Skip to main content

nr5 • 2013 • de troonrede van onze Koning

27e jaargang nr. 5 (mei 2013)

Dopen in een seculiere tijd

M.C. Molenaar-Dekker
De troonrede van onze Koning

Matteüs 28:16-20

Koninginnedag 2013 zal de geschiedenis ingaan als de dag waarop koningin Beatrix het koningschap overdraagt aan haar oudste zoon, prins Willem-Alexander. Vol verwachting klopt ons hart… wat gaat deze koning ons brengen? Er zijn er die het volste vertrouwen hebben in deze ‘overdracht’. Anderen staan aarzelend aan de kant.

Ik moest hieraan denken bij het lezen van het slot van Matteüs. Ook daar wordt een nieuw koningschap onthuld, dat van de opgestane Heer: ‘Mij is gegeven alle macht…’ (vs. 18). Ook hier heeft dus iets van een overdracht plaatsgevonden. En ook deze Koning roept verschillende reacties op: er zijn fans, maar ook twijfelaars (vs. 17).

Om bij dit beeld te blijven: de woorden die deze Koning spreekt (vs. 18-20), hebben wel iets weg van een troonrede. Zoals een aardse koning(in) in een troonrede de plannen van de regering ontvouwt, zo onthult ook Koning Jezus wat Hij met zijn koninkrijk voor ogen heeft. Het is een indrukwekkende troonrede, die getuigt van intense betrokkenheid van de Koning bij (de mensen van) zijn koninkrijk.

Macht

Matteüs vertelt ons dat de elf discipelen van Jezus na zijn dood naar Galilea vertrekken, zoals Hij hen had opgedragen (vs. 10). Ze zoeken de berg op waar Jezus hen had onderricht. In het evangelie van Matteüs is de berg een plaat waar vaak wonderlijke dingen gebeuren en iets onthuld wordt van wie Jezus is (denk aan de Bergrede en de verheerlijking op de berg, resp. Mat. 5 en 17).

Zo ook hier. Op de berg in Galilea verschijnt Jezus aan zijn discipelen. Een groots moment in de heilsgeschiedenis. Een groots moment in het evangelie van Matteüs. Hier heeft Matteüs al die tijd naartoe gewerkt, zoals een goede romanschrijver de clou van zijn verhaal tot het einde toe weet te bewaren. De gekruisigde Jezus, Hij blijkt de levende Heer te zijn!

‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’, zegt Hij. Blijkbaar is dat het eerste en belangrijkste dat gezegd moet worden. Wat een bevrijdend woord! Alle macht heeft Jezus. Dat betekent dat er geen gebied, geen cultuur, geen volk, geen dictator, niets of niemand is die niet valt onder de macht van de levende en opgestane Heer. Wat een troostvolle gedachte, temeer als je bedenkt dat zijn macht duurt tot aan de voleinding van de wereld (vs. 20).

Opdracht

In het pastoraat klinkt geregeld de vraag wat je nu ziet van die macht van Jezus. Wat kunnen mensen soms oprecht verlangen naar een zichtbare manifestatie van zijn macht, zodat ze in één klap overtuigd zijn van zijn koningschap en van twijfelaars tot aanbidders worden (vs. 17).

Maar zou het niet zo kunnen zijn, dat wij die macht van Jezus vaak in de verkeerde dingen en soms ook op de verkeerde plaatsen zoeken? Matteüs legt een subtiel verband tussen vers 18 en 19 dat in dit verband te denken geeft. ‘Mij is alle macht gegeven in hemel en op aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen…’, schrijft hij. Het zit ‘m in dat woordje ‘dus’ (Grieks: oun, kan ook goed vertaald worden met ‘daarom’). Door Jezus’ macht kunnen zijn discipelen op weg gaan om leerlingen te maken. En dankzij Jezus’ macht worden er ook werkelijk nieuwe leerlingen gemaakt (bijbelser is misschien: geboren), tot op de dag van vandaag.

Jezus’ macht zoeken wij soms in een duidelijk teken uit de hemel of in een wonderlijk ingrijpen van boven. Maar Matteüs laat ons zien, dat de macht van Jezus vooral te maken heeft met de missionaire beweging die na zijn opstanding op gang gekomen is. Zijn macht ontvouwt zich daar waar mensen vrijmoedig op weg gaan om ook anderen tot zijn leerling te maken. En ja, dan kunnen er wonderlijke dingen gebeuren! Een studente die met een vriendin meegaat naar de Alpha-cursus. Aanvankelijk zeer sceptisch, maar ze komt tot geloof. Een oudere man die zich zijn leven lang atheïst genoemd heeft, moet bekennen dat hij door de goede gesprekken met zijn buurman sympathie begint te krijgen voor het christelijk geloof.

Verlang je ernaar iets van Jezus’ macht te zien? Kom dan uit je stoel en laat je door Hem op weg sturen. Het woord voor heengaan of op weg gaan (poreuthentes) kan ook vertaald worden met ‘grenzen overschrijden’. Onze missionaire opdracht moet daar inderdaad iets van hebben: van de bereidheid grenzen te overschrijden. Want Jezus heeft alle volken op het oog (vs. 19). Niemand mag worden overgeslagen. Het is spannend om te bedenken hoe dat overschrijden van grenzen in onze eigen omgeving gestalte kan krijgen. Welke mensen of groepen heb ik op het oog? Zie ik mensen bewust of onbewust over het hoofd?

Dopen en leren

Maar hoe doe je dat, anderen tot leerling maken van Jezus? Door te dopen en te leren (vs. 19 en 20). Die twee worden hier onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Wat mij opvalt, is dat het leren ná het dopen komt. Klinkt daarin niet iets door van het onvoorwaardelijke ‘ja’ van God dat juist in de kinderdoop zo sterk benadrukt wordt? Ieder mens mag ‘om niet’ leerling van Jezus worden. De doop bekrachtigt dit. Voortaan ben je onlosmakelijk verbonden met Vader, Zoon en Heilige Geest. Dán pas komt het leren (leren zich te houden aan alles wat Jezus ons opgedragen heeft, vs. 20). Iets waar in het geval van de kinderdoop de ouders een belangrijke rol in spelen. In dat leren gaat het overigens niet slechts om kennisoverdracht. Nee, didaskein draagt ook de betekenis van inwijden in zich. Het gaat erom dat ons totale bestaan verbonden wordt aan het leven van de gekruisigde en verrezen Koning en Heer.

Belofte

Of het nu gaat om een roman, een preek, een speech of wat dan ook: de slotzin is vaak heel belangrijk. Je wilt niets liever dan dat die ene zin aan het eind blijft nazingen in de hoofden en de harten van de lezers of toehoorders. Hoe zit dat met de slotzin van de troonrede van Koning Jezus? Die luidt als volgt: ‘En zie, ik ben met jullie al de dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ Het is een zin die vele harten heeft veroverd vanwege de bemoedigende belofte die erin doorklinkt.

‘Ik ben met jullie…’ Met deze woorden grijpt Matteüs nog eenmaal terug naar waar hij zijn evangelie mee begon. Immanuël: God-met-ons zal Hij heten (1:23). Die naam heeft Jezus steeds weer waargemaakt, tot op de dag van vandaag. Hoe? Door zijn Geest, die we nu, op weg naar Pinksteren, opnieuw mogen verwachten.

Jezus: door zijn Geest is Hij nog altijd God-met-ons. Hij is bij allen die onderweg zijn om anderen tot zijn leerling te maken. Hij is ook bij zijn kerk onderweg. Hij is daar waar kerken groeien en zich verheugen, maar ook daar waar kerken afbrokkelen en rouwen. Tot aan die dag dat Hij zijn kerk (de éne kerk) bij zich nemen zal, is Hij met ons. Wat een troonrede, wat een machtig slotakkoord!

Ds. Christien Molenaar-Dekker is predikant (PKN) te Heukelum.

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.