Skip to main content

nr3 • 2013 • Liturgie verbeeldt het geloofsgeheim

januari 2013 (jaargang 27 nr. 3)

M.L.P. Deij

Liturgie verbeeldt het geloofsgeheim

De stoet schrijdt van achter naar voren door de basiliek: misdienaars, diaken en priester. De voorste misdienaar draagt het crucifix: Christus gaat voorop. Het tafereel verbeeldt het Godsvolk dat door de wereld trekt; van schepping tot voltooiing. Van west naar oost, van wieg tot graf. Vanuit de liturgie worden de kerkdienst en het leven bezield en op elkaar betrokken. Ik wil enkele ervaringen delen die raken aan liturgie en zich afspeelden in de Vastentijd van 2012.

In sommige gemeenten van de Gereformeerde Bond wordt op Goede Vrijdag avondmaal gevierd. Vanuit de liturgische orde is dit een onjuist moment. De Goede Vrijdag is de enige dag in het jaar waarop geen eucharistie (dankzegging) gevierd mag worden. Het is de dag waarop er niets te vieren valt. Degene om wie het gaat, gaat sterven. Op deze dag staan wij enkel in het aangezicht van de dood. Wij komen wel samen; niet om te vieren maar om op een zo zorgvuldige manier stilte in acht te nemen. Want in de liturgie volgen wij de tijd op de voet.

De ziel is weggesneden

Een hieraan tegengestelde beweging kwam ik tegen in een gemeente die zich vrijzinnig-achtig noemt. Alle liturgische getijden en bijbehorende handelingen werden uitgebeeld en uitgespeeld op het juiste moment, van Witte Donderdag tot en met Paaswake. Maar dan de clou: als het Paasfeest aanbreekt, weet de predikant niet goed wat hij zeggen moet. Hij schrijft in het kerkblad: ‘Pasen is lastig. Pasen is niet dat lijken weer levend worden.’ In deze gemeente is de liturgie op de voet gevolgd, maar de ziel is eruit weggesneden. In de diverse liturgische momenten wordt de rode loper steeds verder uitgerold (de Koning komt, laten we hem opwachten), maar op het moment van zijn verschijning blijkt Hij door de grond te zijn gezakt, in de dood gebleven of op zijn hoogst een lakei te sturen die een poging doet uit te leggen dat we die komst geestelijk moesten verstaan. In ieder geval krijgen we hem, op wie we hebben gewacht, niet te zien. Het ironische is dat deze predikant vóór zijn theologiestudie politieagent is geweest. Hoe zou hij over Matteüs 27:63 preken? ‘Heer, wij hebben ons herinnerd dat die dwaalgeest toen hij nog leefde gezegd heeft: Na drie dagen word ik opgewekt! Beveel dan dat de begraafplaats tot op de derde dag beveiligd wordt.’ De overpriesters en de farizeeërs vragen Pilatus om een wacht en die krijgen ze. En zo is deze predikant teruggekeerd naar zijn eerste beroep. Dat beeld kwam mij voor de geest toen ik daar aan het einde van die rode loper stond.

Deze gebeurtenissen, bezien in een breder kader van liturgische ervaring in de lutherse en rooms-katholieke traditie, roepen de vraag op of het calvinisme wel in staat is de kar van de Stille Week te trekken. Heeft het genoeg verbeeldingskracht om de weg naar het hoogfeest van Pasen tot uitdrukking te brengen?

Boven de taal

De rooms-katholieke traditie leert inzien dat de gang die Jezus maakt niet te vatten is in een woordcultuur alleen. Er is meer nodig om die weg van ondergang en opgang voelbaar te maken, tot leven te roepen. Op Aswoensdag wordt het askruisje op het voorhoofd getekend: ‘Mens, gedenk dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren’. Het vasten zet een slagboom voor je lichaam waardoor je geest eraan herinnerd wordt dat het leven meer inhoudt dan het streven naar meer. Een sterker besef van tijd en getijden ontstaat door te leven vanuit de kerkelijke kalender. In de Stille Week kijk je op je horloge om te weten waar de heilsgeschiedenis zich op dat moment bevindt: hoe ver is Jezus in zijn opgang naar Jeruzalem? Tijd is een aspect van genade. Door de kerkelijke kalender raakt de tijd gevuld met heil en vol betekenis.

Op Witte Donderdag wordt het altaar ontruimd ter voorbereiding op Jezus’ sterven. ‘Alleen de beker blijft staan, deze moet nog geledigd worden’, sprak de priester. Ik zag de beker: hij stond er zielsalleen. Meer dan ooit realiseerde ik mij de zwarte leegte en verlatenheid van Jezus. Op Goede Vrijdag is er kruisverering: het enige moment in het jaar dat het kruis een bijzondere plaats van aandacht krijgt. Parochianen plaatsen een lichtje rond het kruis; zo lijkt de samenkomst op die van Allerzielen, waarin de gestorvenen worden herdacht. Er is een zeer uitgebreide evangelielezing, die soms zingend wordt geacclameerd, zodat de taal net niet van deze wereld is. Prediking wordt nagelaten: sola scriptura! In deze terughoudendheid wordt uitgebeeld dat de tijd, de geschiedenis tot stilstand komt. En wij houden daarbij onze adem in.

Kardinaal Danneels heeft eens gezegd: ‘De liturgie is een mysterie. Ze vraagt niet om volledig begrepen te worden.’ De liturgie is een voertuig dat in beweging komt zodra de dienst begint. Ze geeft vaart en is een stroom voorwaarts. Ze is niet het programma van de dienst, maar verbeeldt de tocht die Christus en wij mensen maken door dit leven. In het calvinisme heeft de predikant helaas de plaats van de liturgie ingenomen. Hij staat in de uitvoering van de dienst aan het hoofd. Daarmee ontbreken mogelijkheden om in de eredienst te verwijzen naar het mysterie.

Liturgische desoriëntatie

Vandaag de dag leven we in een beeldcultuur. In de rechterflank van het calvinisme heerst ‘liturgische’ onrust. Er worden manieren gezocht om de dienst aantrekkelijker te maken. Kerkgangers worden geïnformeerd via een beamer, gastkoren worden ingezet omdat liturgische oriëntatie ontbreekt. De liturgie vraagt niet om het al te praktische. Daarmee gaat het geheimenis verloren. Wanneer liturgie ontbreekt, ontbreekt een stilte, die overigens niet letterlijk fysieke stilte hoeft te zijn; de vanzelfsprekende voortgang van de stroom geeft ook een stiltedimensie. Die helpt ons om Christus te ontwaren achter de liturgie.

De vraag is dus op welke wijze Christus aanwezig is in de calvinistische eredienst. Wat houden de drie sola’s eigenlijk in? Is de preek Schrift of is ze traditie (overzetting van de Schrift)? Liturgie heeft iets objectiefs; is ze daarom ook Schrift te noemen? Liturgie houdt schoonheid en verbeelding in; aspecten van genade en waarheid. Wat betekent het sola gratia? Bestaat genade alleen als een tegenover van de werken? Zij bestrijkt immers veel bredere terreinen. Is genade-versus-werken nog wel echt ons front?

Is de tijd niet rijp om omwille van secularisatie en liturgie terug te keren naar Rome? Zo dragen dan de predikanten als gewijd diaken hun doorwrochte prediking de moederkerk binnen en ontstaat er een vruchtbare kruisbestuiving. Wat zou dat in ons land teweeg brengen? Christus zelf is het geheim in de liturgie. Zoals Hij na zijn opstanding verscheen en weer verdween, zo zijn de gewijde kerken (RKK) de plaatsen waar wij leren van liturgie. Want waar eerst Christus aanwezig is, kan Hij pas op de avond van Witte Donderdag ‘uitgedragen’ worden. De rode loper is uitgerold en zodra het begint te lichten in het oosten verschijnt de Koning in zijn glorie nadat Hij uit de dood verrezen is.

Tia Deij studeerde aan het conservatorium hoofdvakken orgel en kerkmuziek, alsook HBO-theologie en is organiste in drie tradities: Genève, Wittenberg en Rome.

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.