Skip to main content

nr2 • 2012 • Laatst geboekt

november 2012 (jaargang 27 nr. 2)

 

J.H.F. Schaeffer

Laatst geboekt

De titel doet het ergste vermoeden…

Een predikant is (hopelijk) een professioneel lezer. Je ziet van alles langs en voorbij komen. Dan leer je wel te schiften en snel in te schatten of boeken wat zijn of niet. Iedereen maakt daarbij haar of zijn eigen categorieën aan. Maar er zijn ook boeken die buiten allerlei kaders vallen.

Ik ben gewend aan de categorie ‘literatuur’ bijvoorbeeld. Daar vallen niet alleen literaire hoogstandjes onder, zoals de romans van Jonathan Safran Foer: briljant, spelen met tekst en typografie, een soort grafische Gesamterfahrung. Maar ook een heerlijk vakantieboek als ‘Het bloed in onze aderen’ van de Nederlands-Spaanse auteur Miquel Bulnes, waarbij de lezer aan de hand van de eigenzinnige weggepromoveerde legeraanvoerder Augusto Santamaría in overweldigend mooi proza een spannend inkijkje krijgt in de geschiedenis van Spanje vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Er is een andere categorie: ‘lectuur’. Af en toe een spannende Grisham of één van de tegenwoordig zo populaire Scandinavische misdaadauteurs kan het gewone leven even heerlijk ontspannen doen lijken. Daarnaast is er natuurlijk de (theologische) vakliteratuur, waar deze rubriek niet voor bedoeld is.

Spiritualia

Ten slotte is er voor mij de categorie spiritualia. Allerhande geestelijke boekjes zien elke adventsperiode en paascyclus het daglicht. Met spirituele (en commerciële?) kracht worden zij naar de oppervlakte van de zee aan pastorale en liturgische boeken gestuwd. Daar aangekomen belanden zij in de felle strijd om de doorgaans kortstondige gunst van de lezer. Ik wil niemand die aan zulke boeken goede en nobele gedachten ontleent ontrieven met deze eenzijdige karakteristiek. Maar onvermijdelijk is wel dat in het kielzog van weer een nieuwe uitgave andere boeken ten onder gaan, soms slechts omdat zij toevallig een maand, een jaar, een eeuw ouder zijn. Wie leest Thomas van Kempen nu nog? Maar ik begrijp het wel, zeker wel. Een boek voor de 40-dagen-tijd moet immers nieuw zijn, omdat men over de gebeurtenissen rond Goede Vrijdag en Pasen niet uitgedacht raakt. Het grote goede nieuws van Kerst verzandt natuurlijk zonder nieuwe titels in de etalage of op de website. Rond de christelijke feestdagen worden commercie en de kerstman uitentreure gehekeld, maar van boeken krijg je nooit genoeg - toch? Dat ook boeken de speelbal van mode en commercie zijn, zij het niet zo obvious als een kalkoen of kerststal, vergeten wij voor het gemak.

Iets anders wordt het wanneer deze zelfde boekenindustrie het commerciële succes van nieuwe dagboeken en religieus getinte zelfhulplectuur weet te benutten voor het uitgeven van iets nieuws, iets onverwachts, iets heel charmants. Zoals het boek waarvoor ik nu uw aandacht vraagt. Het leest als een experiment. Allereerst van de schrijfster zelf, die hiermee debuteerde.

Gewoon gaan lezen

Ik heb het over het boek van Lauren F. Winner, ‘Vrouw zoekt God’. De titel doet het ergste vermoeden, zeker voor wie iedere zondagavond krampachtig probeert niet te denken aan wat zo velen precies op dat moment aan het doen zijn. Met het bekende ‘roze olifant’-effect. Wie zich hierover heen zet, en de aanbeveling op de voorkant niet serieus neemt dat dit boek ‘aangrijpend, niets verhullend en vol verlangen’ is, maar gewoon gaat lezen, krijgt iets bijzonders.

Vrouw zoekt God’ boeide mij vrijwel van begin tot eind. Gaat het ergens over? Nou nee, niet speciaal. Het is een egodocument. Een soort voorlopige en gedeeltelijke autobiografie van een leven dat interessant is, maar niet per definitie een mooi boek oplevert. Lauren Winner is geboren als dochter van een (liberaal) protestantse moeder en een (liberaal) Joodse vader. Beiden besluiten gezamenlijk om hun dochter niet zwaar religieus op te voeden, hoewel de vader wel aangeeft een Joodse socialisatie van hun dochter wel van groot belang te vinden. Zo gebeurt het dan ook: na de scheiding van haar ouders, als haar zus het huis uit is, verhuist zij met haar moeder naar een klein stadje in Virginia. Haar moeder respecteert de wens van haar vader, en zij wordt aangemeld voor de zondagsschool bij de Beth Israëlgemeente. Daar wordt zij ondergedompeld in de Joodse religie en cultuur. Ze bezoekt op zaterdag de synagoge, leest daar uit de Thora, bezoekt de meditatiegroep, leert Hebreeuws lezen, stort zich in het tienerwerk, en oefent zich in allerlei typisch Joodse rituelen. Langzamerhand vervangt ze alle gebruikelijke tieneractiviteiten door zaken die met haar Joodse geloof te maken hebben. Uiteindelijk wordt het haar verlangen om werkelijk als orthodox Joodse te gaan leven. Daarom laat zij zich, wanneer ze eenmaal studeert, Joods dopen door ondergedompeld te worden in de mikvah.

Naarmate haar studietijd vordert ontstaan er barstjes in haar Joodse leven. Op een of andere manier gaat zij zich interesseren voor het christelijk geloof. Ze volgt colleges Nieuwe Testament, schrijft essays over de grote opwekkingsbeweging in Amerika, leest zeer christelijke romans uit het diepe zuiden van Amerika, en raakt gefascineerd door middeleeuwse christelijke kunst. Wanneer zij voor haar studie afreist naar Cambridge (Engeland), is bij haar inmiddels de overtuiging gegroeid dat zij in het Jodendom niet dat kan vinden wat haar in het christelijk geloof zo raakt. Het Jodendom blijkt voor haar meer uiterlijk te zijn, een manier van leven, hoe kleurrijk en vol historie ook, dan een werkelijk spirituele bron van kracht. Deze vindt zij in het christelijk geloof uiteindelijk wel. Na een lang proces laat zij zich in Cambridge dopen en eenmaal terug in de Verenigde Staten sluit zich aan bij een episcopaals-anglicaanse kerk. Daar begint zij aan haar promotiestudie, die haar volop de gelegenheid geeft haar intellectuele en spirituele zoektocht verder voort te zetten.

Opbouw

Het is een bekeringsgeschiedenis die - het zij nogmaals gezegd – op zichzelf interessant is, maar niet per definitie boeiend om te lezen. Wat het boek echt de moeite waard maakt voor mij, zijn drie dingen.

Het eerste is de opbouw ervan. Die is niet chronologisch, maar is een soort heen-en-weer tussen haar Joodse tiener- en studententijd, aangevuld met oudere familieherinneringen, en de tegenwoordige tijd waarin zij zich als christen een plaats wil geven in de kerk en in haar leefomgeving. Tussendoor volgen talloze beschrijvingen van Joodse feestdagen, rituelen, gesprekken met vrienden, ontmoetingen en ervaringen met Joodse geloofsgenoten. Daaruit blijkt ook de impact en ernst van haar bekering tot het christelijk geloof. Eén van haar beste Joodse vrienden belt haar op een gegeven moment na haar bekering op, en noemt haar chayav mita - ‘tot de dood veroordeeld’. Zo ingrijpend is dit dus… Op andere momenten zien we Winner worstelen met de uiterlijke kant van het christelijk geloof. Ze heeft allerlei iconen en crucifixen op haar studentenkamer staan, en vraagt zich vlak voor een bezoek van haar Joodse vader af of zij deze niet beter kan weghalen. Omdat ze weet dat hij ervan overstuur zal raken, ruimt ze alle wanden leeg. ‘En dan, op vrijdagmorgen, nog voordat hij er is, besluit ik dat het juist niet het eren van je vader is om hem je niet echt te laten kennen, dus hang ik alles weer terug.‘ Zulke zinnen getuigen van moed en liefde, in de lijn van Matteüs 10:35-37. De ietwat warrige en ongestructureerde vertelstructuur las ik niet als een onverzorgde of slordige schrijfstijl maar als afspiegeling en een caleidoscopisch beeld van een interessante en sprankelende geest.

Doorkijkjes in de bijbel

Het tweede zijn de talloze wetenswaardigheden en kleine doorkijkjes in de bijbel. De grote structuur van het boek is vormgegeven aan de hand van het kerkelijk jaar. Maar dan wel het kerkelijk jaar waar de Joodse kalender met al haar feestdagen doorheen gevlochten is. We beginnen met het Loofhuttenfeest, om via Advent en Kerst op weg te gaan naar de Lijdenstijd. De Stille Week en Pesach vallen in dat jaar - toevallig (?) - samen. Het boek eindigt met een sabbatsmorgen in adventstijd. Wie er nog aan mocht twijfelen dat het zinvol is om je eigen leven in het kader van het kerkelijk jaar te beleven, krijgt door dit boek wellicht een dieper inzicht in de waarde ervan. Christelijke denkers als Charles Taylor betogen dat onze seculiere tijd de band met de eeuwigheid is kwijtgeraakt zoals deze in de voor-moderne fase van onze west-europese cultuur nog bestond. De denkmogelijkheden van een leven zonder God en een tijd- en wereldbeleving zonder religie en geestelijke overgave zijn in onze cultuur uitbundig onderzocht en belichaamd. Onze tijd is ook in onze tijdbeleving seculier geworden. In romans als deze van Lauren Winner vind ik een zeer authentieke en contemporaine beleving van het aloude ritme van de kerk terug waarbij de verbinding hiervan met haar eigen leven een schurende maar boeiende confrontatie oplevert. Zo’n boek leert minstens zoveel over de waarde van liturgie en het kerkelijk jaar als een heel themanummer van Kontekstueel…

Winner verstaat bovendien de kunst om in deze autobiografische roman een indrukwekkende hoeveelheid theologie en geschiedenis te presenteren zonder dat ze ergens overdreven ‘prekerig’ wordt. Misschien is de passage over het bijbelboek Ruth, bijna aan het slot van het boek, hierop een uitzondering. Zelfs daar is de uitweiding echter op haar plaats. Winner tekent hier het bijbellezen van een Joodse die christen geworden is op een zeer speciale manier - en met haar persoonlijke geschiedenis lees ik er ook een dubbeling in: Ruth is, en is niet, Lauren F. Winner.

Ongekunstelde taal

In de derde plaats is dit boek zo charmant vanwege de ongekunstelde taal die Winner gebruikt. Op verschillende momenten moest ik hardop lachen om de humoristische beschrijvingen of het scherpe commentaar dat Winner gaf. Evangelisch jargon wordt gebruikt, maar evengoed hartelijk op de hak genomen. Voor mij zeer herkenbare geloofsmoeiten, zoals het volhouden en volharden in bijbellezen en gebed, worden haarfijn beschreven en krijgen een ontspannen wending. Haar hartstochtelijke jaloezie wanneer één van haar voormalige vriendjes gaat trouwen krijgt een waardige beschrijving waar ik als lezer intens om moest glimlachen.

Eerlijk gezegd, ik heb een beetje een vooroordeel tegen christelijke romans uit Amerika. Dit boek echter laat zien dat ik mijn vooroordelen beter kan opschorten. In elk geval zijn er uitzonderingen op de regel die ik zelf verzonnen heb. Ik weet nog steeds niet precies onder welke van de genoemde categorieën ik dit boek moet plaatsen, waardoor eens te meer blijkt dat ook categorieën soms vooroordelen zijn die het verdienen doorbroken te worden.

Naar aanleiding van:
Lauren F. Winner, Vrouw zoekt God, Kampen 2012, 320 blz., € 19,90

Dr. Hans Schaeffer is post doc onderzoeker aan de TU Kampen en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.