Skip to main content

nr1 • 2012 • Zo gauw mogelijk stemmen

september 2012 (27e jaargang nr. 1)

Zo gauw mogelijk stemmen

Drs. W.H. Dekker

De Hervormde gemeente Ede maakt deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland, maar met behoud van de eigen naam. Dat komt tegenwoordig in meer huwelijken voor. Ruim een jaar terug kondigde één van de acht wijkgemeenten, alle van gereformeerde bonds-signatuur, aan zich te willen bezinnen op de positie van vrouwen in de gemeente. Daarbij zou de kerkenraad zich ook buigen over de vraag of de ambten voor vrouwen opengesteld dienen te worden.

In het kerkblad werd het allemaal omzichtig geformuleerd. ‘Er lag nog niets vast. Het zou gaan om een open bezinning.’ Bij die bezinning wilde men zich niet laten leiden door één stroming, maar de diverse visies aan bod laten komen. Het ging de wijkkerkenraad om meer dan alleen maar voor en tegen. Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe je de bijbel leest. Want laat dit duidelijk zijn: voor- en tegenstanders hebben beiden maar één doel: doen wat de Geest van ons vraagt in deze tijd, in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Zo ongeveer luidde de aankondiging.

Niet alleen de kerkenraad zou zich bezinnen. Er werden, meen ik, twee avonden voor gemeenteleden belegd. En omdat de wijkgemeente besefte deel uit te maken van de Hervormde gemeente Ede was er ook ruimte voor inbreng vanuit de andere wijken. Gedurende het erop volgende jaar werden wij - ik maak deel uit van een andere wijkkerkenraad - op de hoogte gehouden van de bezinning.

Moeder

Ik heb deze aankondiging thuis aan het aanrecht met de nodige ironie voorgelezen. Vooral de aankondiging dat men onbevooroordeeld wilde luisteren naar wat er in de bijbel staat, heb ik fonetisch gecursiveerd. En nog steeds moet ik er niet aan denken dat de kerkenraad waar ik momenteel deel van uit maak, zich zou wagen aan een dergelijke bezinning, uitgespreid over een heel jaar. Ik heb niet zulke goede ervaringen met dit soort bezinning. Een jaar of tien terug heeft onze kerkenraad zich bezonnen op ‘het lied in de eredienst’. Ook zo’n onderwerp. Ter ondersteuning van deze bezinning had een kerkenraadslid een notitie geschreven over dit onderwerp. Daarin veel exegetische arbeid. En wat over Calvijn. Vijf avonden spraken wij er over in kringvorm. En elke keer gaf iedereen aan dat het een bijzaak was. En elke keer gaf iedereen aan dat het draagvlak onder een voor hem bekend deel van de gemeente groot of klein was. Je kon aan het einde van zo’n bezinning de stemverhouding uittekenen. En die is in de loop van al die bezinning niet veranderd. Elke ouderling of diaken bleef voor wat betreft zijn standpunt loyaal aan zijn deel van de gemeente, zijn moeder of zijn opinionleader aan wie hij zijn vertrouwen gegeven had.

Ik kan mij niet voorstellen dat het bij een bezinning over vrouw en ambt anders zou gaan. ‘Meteen stemmen’, zei ik toen ik de genoemde aankondiging voorgelezen had. Nog steeds heb ik de neiging te vermoeden dat al die bezinning vormendienst is, bedoeld om draagvlak te creëren bij de eigen wijkgemeente en om aan de andere wijkgemeenten te laten zien dat het geen modegril is, maar een serieus luisteren naar de Schrift. Het is als zalf op de wonde van het orthodoxe deel van de gemeente. Terwijl de enkele ambtsdrager die tegen is, toch al weet dat hij het verloren heeft. En die armzalige broeder mag dan een jaar lang uitleggen aan de overgrote meerderheid van de kerkenraad dat hij respect heeft voor vrouwen, dat hij Paulus ook niet begrijpt en graag had gezien dat Jezus anders geleerd zou hebben, maar dat hij na goed luisteren naar de bijbel niet anders durft te zeggen dan dat het helaas niet kan. En de meerderheid dan weer geduldig hummen, knikken, wijzen op veranderde hermeneutische inzichten en maar steeds vragen wat broeder X gaat doen als er toch vrouwen in de kerkenraad komen en of hij stemming gaat maken in de gemeente en dat ze toch zoveel respect hebben voor zijn authentieke geluid dat er toch echt bij hoort. Hou het kort, zou ik zeggen. Je verliest of wint er niet meer leden mee.

Theologie

Theologisch wordt de kwestie van de vrouw in het ambt in orthodoxe kringen benaderd als een hermeneutische kwestie. Want het moet bijbels te onderbouwen zijn. In afgescheiden kerken zijn er al heel wat commissies geweest die studie hebben gemaakt van de bijbelse gegevens en vooral van de vraag hoe je die hebt te interpreteren. In Radix 2010, nr 1 werden daarbij twee benaderingen van de bijbel genoemd: de bijbelgetrouwen die Paulus en anderen direct normatief laten zijn en de hermeneutischen die dergelijke uitspraken lezen in de context van de tijd en daardoor wel ruimte zien. In het bewuste artikel wordt overigens gepoogd deze inmiddels zo’n vijftig jaar bestaande tegenstelling te overstijgen.

Ik schat in dat de wijkkerkenraad uit Ede artikelen heeft besproken vanuit beide benaderingen. Want men was op zoek naar een bijbelse onderbouwing. Maar daar zit natuurlijk ook iets vreemds in. Want het begint natuurlijk niet met het lezen van de bijbel. Er is daar of elders niet iemand opgestaan om de praktijk van de gemeente aan te passen aan nieuwe inzichten in de geschriften. Het gaat hier niet om een Josia-reformatie waarbij bijbelboeken onder het stof zijn gevonden. Het begint vanuit de onvrede en vervreemding over het feit dat vrouwen niet vertegenwoordigd zijn in de kerkenraad. Terwijl er nauwelijks mannen te vinden zijn voor de kerkenraad. En terwijl vrouwen in de gemeente volop meewerken, beter pastoraat doen, leren in huiskringen en leerhuizen, enzovoorts. De emancipatie van vrouwen is zo’n gemeengoed geworden, dat het vreemd voelt als zij niet present zijn in kerkelijke vergaderingen.

De teksten van Paulus staan ver van onze levenspraktijk af. Zij klinken als wetten uit Leviticus of Exodus, waar wij ons ook niet aan storen. De praktijk van het leven is steeds verder weg gegroeid van de teksten van Paulus en Petrus. En het wordt ook steeds lastiger om de zin van die teksten te onderkennen. Zo bezien zou het een geruisloze overgang kunnen worden. ‘Omdat iedereen onderkent dat er in het leven geen grond meer is voor slechts mannen in de kerkenraad hebben wij de regels voor kerkenraadsbenoemingen aangepast.’ Maar de kwestie vrouw in het ambt is thuis gaan horen in het rijtje bioscoop, dansen, de evolutie, het dragen van een hoed in de kerk, het staande bidden alleen voor mannen, de nieuwe bijbelvertaling (NBG) en het Liedboek voor de kerken. Het zijn sociologisch onderscheidende kenmerken voor de mate van orthodoxie geworden. Hierop hebben onze vaderen hun positie gemarkeerd tegenover het feminisme, de verlichting en de verwildering der zeden in de vorige eeuw. Daar nu lichtvaardig overheen stappen wekt de indruk dat zij het toen mis gehad hebben en een vergeefse strijd hebben gestreden. Dat kun je niet zomaar doen. Dan moet je eerst met elkaar bijbelstudie doen. Een jaar lang. Terwijl je al weet wat de uitkomst is. Maar eerbied voor de vaderen gebiedt dit. Het valt blijkbaar niet mee om loyaal te zijn aan de traditie waar je uit komt en tegelijkertijd aan te geven dat het optreden van de Gereformeerde Bond en de gereformeerde orthodoxie niet in alle opzichten even goed en functioneel geweest is. En dit wordt mede veroorzaakt door de huidige opstelling van diezelfde Gereformeerde Bond en de gereformeerde orthodoxie.

Gaat het in de bezinning op de tegenstelling bijbelgetrouw en hermeneutisch dan niet ergens over? Ongetwijfeld. En het is een bezinning die de gemeente hard nodig heeft om bijbel en leven nog een beetje bij elkaar te houden. Die bezinning kun je inderdaad concretiseren rond homoseksualiteit, vrouw in het ambt en ten opzichte van de man in het algemeen, de ziekenzalving, tongentaal, maar laat het vooral niet in die casuïstiek opgaan. Daarin schuilt niet het belang van deze vraag. Het gaat om meer dan voor of tegen. Het gaat om de vraag hoe de Geest ons in alle waarheid leidt. Misschien wel de belangrijkste vraag voor gemeenten nu. Maar dan een vraag die in eerste instantie aan de orde moet komen in leerdiensten, leerhuizen en pas in laatste instantie in de kerkenraad. En dan als een existentiële vraag en niet als een politieke.

Non-issue?

De wat badinerende toon hierboven is vooral het gevolg van het voortslepende karakter van de discussie en de bezinning. De voortdurende herhaling van zetten maakt het allemaal zo voorspelbaar, is aanleiding tot politiek gedrag en leidt tot verzadiging. Als kerkenraadslid van een kerkenraad met alleen maar mannen zal ik het onderwerp daarom niet gauw op de agenda zetten. Maar daarmee is het nog geen non-issue. Hoewel ik eerlijk gezegd soms ook wel even geniet van die mannenavondjes als kerkenraad, besef ik dat de gemeente zichzelf tekort doet door geen vrouwen toe te laten tot het ambt. In onze gemeente zijn meer vrouwen dan mannen actief, is mijn indruk. Juist ook op de terreinen catechese, pastoraat en diaconaat. Niet als ambtsdragers maar via u-bocht constructies als klaagvrouwen, HVD enz. Gevolg is dat hun deskundigheid in de kerkenraad nu niet wordt benut, maar dat zij aan kerkenraadsleden doorgeven wat er gezegd moet worden. En verder is het natuurlijk ook een vorm van achterstelling van vrouwen. Relatief ten opzichte van al die andere vormen van achterstelling, maar toch. En dat laatste is het enige dat mij in deze enige gewetensvragen oplevert. Om recht te doen is het bijbels gezien zelfs geboden.

Tegelijkertijd koester ik de huidige situatie in onze kerkenraad ook een beetje. Want met de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in samenleving en kerk is de aandacht voor het fenomeen sekse-identiteit er wat bij in geschoten. In het klassieke huwelijksformulier wordt aan mannen en vrouwen een aparte positie en rol toebedeeld. Door maatschappelijke ontwikkelingen is die roltoedeling achterhaald en problematisch geworden. Daarbij wekken de maatschappelijke ontwikkelingen de suggestie dat die rolpatronen slecht een constructie waren waarmee mannen vrouwen onderdrukten. Het gelijkheidsdenken heeft de sekse-identiteit als cultureel bepaalde vertogen over mannelijkheid en vrouwelijkheid terzijde geschoven. Dat heeft tot verwarring over onze sekse-identiteit geleid. Wat betekent het om man dan wel vrouw te zijn? Wat betekent dat voor onze rollen in gezin, kerk en samenleving? Wat is de relevantie van de sekse-identiteit voor een roeping? Vroeger had de kerk in deze wat te zeggen. Nu is de kerk op dit terrein oorverdovend stil. En dat merk je bij de bevestiging van een huwelijk of ambtsdragers. Een jaar bezinning om sekse-identiteit zin te geven beveel ik dan ook zeer aan.

Drs. Wim Dekker is socioloog en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede;

mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.