Skip to main content

nr6 • 2012 • De oogst voor de kerk

juli 2012 (26e jaargang nr. 6)

J.H.F. Schaeffer

De oogst voor de kerk

De wisselwerking tussen het preekvoorbereidingsproces en de andere taken van een predikant is vruchtbaar. Aspecten van de impact van het bijbelgedeelte komen terug in gesprekken. Maar ook andersom: gesprekken kunnen soms ineens een invalshoek bieden voor het schrijven van de preek. De verbinding tussen het leven van gelovigen en de Bijbel is een van de manieren waarop God zelf zijn Woord ontsluit en tot spreken brengt.

Juist dit aspect is kenmerkend voor het werk van Tom Wright in zijn commentaarserie op het Nieuwe Testament. Het is zijn kracht dat hij de bijbelgedeelten steeds voorziet van een uit het leven gegrepen intro. Daardoor staat de Bijbel vanaf het begin volledig in de context van lezers en hoorders. De ene pericoop krijgt een duidelijke en actuele spits. Telkens is deze spits verbonden met het grote kader van Gods werk in deze wereld. Het is dit grote kader dat direct betekenis heeft voor de manier waarop christenen hun kerk zijn kunnen leren beleven.

Het frame

Wright heeft in drie kloeke delen – waaraan hij op dit moment nog een laatste deel toevoegt – het grote raamwerk van zijn bijbellezing opgetekend. Dit opus magnum begint bij het in kaart brengen van de relatie tussen het Nieuwe Testament en het Godsvolk van het oude verbond: Israël. Daarna volgt een deel over de overwinning die Jezus Christus behaald heeft. Het (voorlopig) laatste deel gaat in zijn geheel over de opstanding van Christus. In vele boeken en boekjes, artikelen en lezingen heeft Wright dit raamwerk laten uitkristalliseren in concrete bijbeluitleg en kerkelijk relevante bezinning. . Gooijer laat in zijn bijdrage in dit nummer zien hoe de plaats van Jezus Christus als representant van Israël en vervuller van diens taak in Gods dienst in de bespreking van bijbelteksten van invloed is. Nog breder wordt dit perspectief wanneer Wright de hele geschiedenis van God met de wereld inbrengt als het frame waarbinnen afzonderlijke bijbelgedeelten en bijbelboeken, maar ook de geschiedenis na het Nieuwe Testament, moet worden gelezen. Daarin vormt de opstanding van Jezus Christus het kernmoment. Daar wordt duidelijk dat het de HEER gaat om zijn schepping, en dat de bijbelse geschiedenis als herstel van haar gevallen staat moet worden gelezen. Opstanding is daarmee de bevestiging dat het God werkelijk om deze, geschapen wereld gaat en dat God in Christus door zijn Geest toewerkt naar de herschepping van deze, Gods, wereld.

Daarom is Wright kritisch op bepaalde eenzijdigheden in de westerse theologiegeschiedenis. Met name de rechtvaardigingsleer van Luther en Calvijn speelt hierin een centrale, en volgens Wright niet altijd positieve, rol. Ik geef hierover een kernachtig citaat, waarin veel lijnen uit Wrights opvattingen bij elkaar komen.

Er is iets in de combinatie van rechtvaardiging en opstanding wat sommige Westerse tradities niet hebben opgepakt. … Iedere verkondiging van rechtvaardiging die uitsluitend gericht is op de dood van Jezus en de gevolgen hiervan, levert slechts half werk. Rechtvaardiging gaat niet alleen over ‘hoe kan ik zorgen dat mijn zonden vergeven worden’. Het gaat er over hoe God, in de Messias Jezus en in de kracht van zijn Geest, een enkele familie schept, die haar eens-voor-altijd-vergeven-zijn viert en haar ‘geen veroordeling’ in Christus, en door wie zijn doelen nu wereldwijd kunnen worden uitgebreid’ (Justification, p. 248).

In het artikel van De Wit wordt hierop uitgebreider ingegaan en worden enkele kritische opmerkingen geplaatst. Volgens De Wit is Wright op dit punt stimulerend voor het kerk zijn vandaag. Is Wright echter op meer punten, naast zijn bijdrage aan de discussie over rechtvaardiging, bruikbaar voor predikanten en geïnteresseerde bijbellezers? Laat ik proberen deze vraag te beantwoorden door iets door te geven van de manier waarop Wright doorgaans in kringen van de zogenaamde ‘emerging-church’ wordt gebruikt. Christenen die in deze context hun weg zoeken voor de kerk, zijn op zoek naar vormen van gemeenschappelijk christelijk leven die een effectief missionair engagement willen belichamen en promoten. In hun zoektocht komen allerlei vragen op die net zo goed aan de orde zijn voor ‘gewone’ kerken en hun leden.

Vijf karakteristieken

In de ‘emerging church’ speelt het werk van Wright een stimulerende rol. Wat maakt zijn visie zo interessant voor hen, die zichzelf vaak als voorhoede van de kerk in een geseculariseerde post-christendom context zien? Op deze vraag geeft Jeremy Begbie antwoord.1 Hij noemt vijf karaktertrekken van Wrights denken die in de context van ‘fresh expressions’ van kerk zijn klaarblijkelijk erg aanspreken. Allereerst is dat het feit dat de kerk bij Wright een integraal onderdeel van zijn theologie vormt. Gods verlossende handelen omvat het stichten van een gemeenschap die erop gericht is zich te laten inschakelen in Gods grote plan met deze wereld. Stimulerend hierbij is Wrights weigering om de geschiedenis van de kerk los te maken van Gods plan met Israël. Christus’ verdienste voor ons is namelijk niet alleen de vergeving van zonden, maar daarin de vervulling van wat God vanaf Abraham voor had met zijn volk in deze wereld. De kerk is de gemeenschap van verzoende mensen die onderweg zijn naar Gods Koninkrijk.

Daarmee wordt ook de tweede karakteristiek al aangeduid: Wrights ecclesiologie (kerkopvatting) is sterk eschatologisch gekleurd. Vanuit de opstanding – als eersteling van de nieuwe oogst – komt de worsteling voort om het kerk zijn vandaag vorm te geven. De kerk is door de kracht van de Geest de belichaming van de dag wanneer God voor de kosmos zal doen wat hij al gedaan heeft voor Jezus met Pasen: een prototype van de gemeenschap van de komende eeuw. Kansen noemt in zijn artikel een kritiekpunt van A. van de Beek op deze specifieke toekomstvisie (eschatologie) van Wright, waaraan ik hier voorbij ga.

In de derde plaats noemt Begbie de aandacht van Wright voor het kosmische werk van God. De kerk moet een gemeenschap zijn waarin Gods wereldomvattende herscheppingswerk gestalte krijgt. Concrete uitwerkingen richting milieu en duurzaamheid zijn daarbij nooit ver weg.

Het vierde kenmerk is de concreetheid van Wrights theologie. Hij is wars van speculatie over en vergeestelijking van het evangelie. Het gaat God niet om een innige band met de Heer, maar daarin en daarmee om de belichaming van het heil in deze wereld – met alle praktische consequenties van dien, zelfs met uitstapjes naar politiek en economie.

Als laatste noemt Begbie de aandacht voor Wrights gebruik van het model van improvisatie. Nadat de canon van de Bijbel is afgesloten, is het de kerk die door de Geest in de waarheid geleid wordt. Zo moet zij zich, gehoorzaam en vol energie, storten op het vele praktische werk dat gedaan moet worden. De kerk moet daarin geen herhaling van eerdere fases uit de geschiedenis zijn, maar kan volop in gesprek met haar context vormen zoeken om de belichaming van Christus’ lichaam te zijn.

Katholiciteit van de kerk

Daarnaast noemt Begbie ook aspecten van Wrights theologie die niet of nauwelijks aandacht krijgen in de kringen van de ‘emerging church’. De belangrijkste daarvan is de katholiciteit van de kerk. Wright wordt niet moe te benadrukken dat de ‘kerkfamilie’ uit het citaat aan het begin van dit artikel geen verdeeldheid duldt. Volgens hem is Paulus’ pleidooi voor tolerantie in de kerk gericht op onderwerpen die vaak als shibbolet gehanteerd worden: ben je voor of tegen. De kerk loopt dan het gevaar om in naam van de waarheid toch een belangengroepering te worden. De nieuwe mensheid in Christus behoort geen vervreemdende grenzen te kennen waardoor groepen worden uitgesloten. Wie dit punt van de katholiciteit belangrijk vindt, moet zichzelf en de eigen kerkelijke gemeenschap kritisch durven bevragen: zijn wij een belangengroepering (geworden), die minder of meer bewust haar aandacht richt op één doelgroep binnen de lokale samenleving? Zo’n scheiding kan langs sociale of raciale of leeftijdgebonden grenslijnen lopen, maar evengoed kunnen futiele uiterlijke kenmerken in kledingstijl of liturgische opvattingen anti-katholieke grenslijnen vormen. Hoe verhoudt zich dit tot de overtuiging dat Christus’ kerk een nieuwe mensheid door de Heilige Geest is waarbij geen Joden of Grieken, slaven of vrijen, mannen of vrouwen zijn – ‘u bent allen één in Christus Jezus’ (Gal. 3: 28)?

Nieuwe impuls

Wrights nadruk op de kerk als de in Christus door de Geest verzoende familie van God heeft de potentie om het denken over de kerk een nieuwe impuls te geven. Allereerst: zijn opvattingen geven de kerk een heel natuurlijke plaats in het geheel van de theologie. Zij is niet meer – maar ook niet minder – dan het middel waardoor God in deze wereld zichtbaar wordt. Zij wordt niet voor niets ‘lichaam van Christus’ genoemd. De kerk is daarmee niet maar de praktische toepassing van systematische of bijbels-theologische denklijnen, maar ze is de plaats waar dit theologisch nadenken zijn vorming ontvangt. In de tweede plaats geeft de kerk op deze manier antwoord op belangrijke vragen waarvoor onze laatmoderne tijd ons stelt. In zijn boek Eenvoudig christelijk (Simply Christian) ontdekt Wright onze cultuur aan een aantal basale en onopgeloste problemen en verlangens. Met zijn realistische ecclesiologische opvattingen geeft hij de gemeente een krachtige stimulans om hierover een goed verhaal te hebben. Dat brengt me bij het derde punt: in tegenstelling tot wat de filosofen soms menen, hebben de meeste mensen een diep verlangen naar een groot verhaal. De al te menselijke petit histoire geeft uiteindelijk immers onvoldoende brandstof voor het uithouden van dit leven dat toch niet anders is dan een voortdurend sterven. Wrights vermogen om de grand narrative van de bijbel voor het voetlicht te halen én te verbinden met de praktijk van het gelovig christen-zijn is nergens overspannen. Integendeel, het geeft de rust die nodig is om te kunnen ademhalen en de hoop op Gods komende Koninkrijk.

Het vierde punt hangt hiermee samen en brengt ons terug bij de preek. Het systematisch bijbels-theologische werk van Wright weet hij te verzilveren in zijn commentaren. Daarmee is zijn werk een inspirerende voedingsbron voor predikanten.

Dr. Hans Schaeffer is post doc onderzoeker aan de TU Kampen en redacteur van Kontekstueel,

mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Noten:

1. Begbie, Jeremy S.; ‘The Shape of Things to Come? Wright Amidst Emerging Ecclesiologies’. In: Perrin, Nicholas; Hays, Richard B. (edd.); Jesus, Paul and the People of God. A Theological Dialogue with N.T. Wright, IVP Academic: Downers Grove, Ill. 2011, 183-210 (including a Response by N.T. Wright)