Skip to main content

nr6 • 2012 • Het nieuwe perspectief op Paulus

juli 2012 (26e jaargang nr. 6)

Het nieuwe perspectief op Paulus

R.F. de Wit

In de traditie van de Reformatie is er altijd veel aandacht geweest voor Paulus en zijn theologie, met name voor de rechtvaardigingsleer, die vooral in de brieven aan de Romeinen en de Galaten een belangrijke rol speelt. Eeuwenlang heeft deze theologie een stempel gedrukt op het geloofsleven van christenen. De bevrijdende ontdekking van Luther, dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof alleen, is velen tot zegen geweest.

De laatste jaren is er sprake van een nieuw perspectief op Paulus. Dat veronderstelt ook een oud perspectief. Dit oude perspectief betreft de hierboven genoemde reformatorische visie.

Het nieuwe van het nieuwe perspectief zit vooral in de betekenis van de rechtvaardiging en de plaats van de wet. In dit artikel wil ik allereerst het nieuwe perspectief toelichten, om vervolgens in te zoomen op de bijdrage van Tom Wright aan het debat. Als afsluiting kijken we wat dit voor de kerk betekent.

Omslag

Het nieuwe perspectief op Paulus is paradoxaal genoeg niet begonnen met een nieuwe visie op Paulus. Het nieuwe perspectief ontstond vanwege een nieuwe zienswijze op de context waarin hij werkte: het Jodendom aan het begin van onze jaartelling. Lange tijd is het Jodendom gezien als een wettische godsdienst: door het naleven van de wet probeert men uit eigen kracht het heil te verdienen. De Farizeeën zijn van deze houding bij uitstek het voorbeeld. Volgens het traditionele perspectief richtte Paulus zich tegen het Jodendom dat hierdoor een verkeerde visie had op de rechtvaardiging voor God. Zij zouden menen dat men door de werken der wet de rechtvaardigheid kon verdienen. De werken der wet zijn dan de goede werken die je doet, je eigen menselijke prestaties. Daar tegenover plaatst Paulus het geloof als grond voor de rechtvaardiging.

Eind jaren ’70 van de vorige eeuw kwam er door een uitvoerige studie van E.P. Sanders over het Jodendom tussen 200 v.Chr. en 200 na Chr. een omslag in deze visie. Na bestudering van de bronnen was hij tot de conclusie gekomen dat de wettische visie een karikatuur was. Ook het Jodendom is een godsdienst waarin Gods barmhartigheid en genade centraal staan. De wet heeft daarin wel een plaats: niet om bij het volk van God te gaan horen, maar om er bij te blijven. Eerst is er het verbond, pas daarna de wet.

Verschil

Dat betekent dat ook in het Jodendom van Paulus’ dagen de redding van een mens gebaseerd is op Gods genade en niet op menselijke prestaties. Dat brengt tegelijk een vraag met zich mee: Als de tegenstelling niet is genade-verdiensten, waar verzet Paulus zich dan tegen? Het nieuwe perspectief stelt dat Paulus niet van mening verschilt met zijn Joodse tijdgenoten over de vraag hoe je rechtvaardig wordt. In beide gevallen staat daarbij de verzoening centraal (hetzij door de offerdienst en Grote Verzoendag, hetzij door Christus’ dood). Het gaat dus niet om een tegenstelling tussen wet (Joodse tijdgenoten) en evangelie (Paulus), of werken (opnieuw de Joden) tegenover geloof (zo Paulus). Het verschil is gelegen in de visie op de reikwijdte van het verbond en de vraag wie er tot het volk van God behoren. De rechtvaardiging gaat dus niet alleen over de verhouding van de individuele mens tegenover God, maar tegelijk ook over de vraag of de etnische tegenstelling tussen Joden en niet-Joden nog gehandhaafd kan blijven. Het is namelijk opvallend dat Paulus beide met elkaar in verband brengt: wanneer hij spreekt over de rechtvaardiging doet hij dat bijna altijd in de context van het spreken over de verhouding Jood-heiden.

Geen onderscheid

Romeinen 3 is daar een duidelijk voorbeeld van. Een kernvers in dit hoofdstuk (en in de leer over de rechtvaardiging) is vers 28, waar Paulus stelt dat een mens niet gerechtvaardigd wordt door werken der wet, maar door geloof. En dan vervolgt hij zijn betoog door er in één adem aan toe te voegen: ‘Of is God alleen de God van de Joden en niet ook van de heidenen?’ Waarbij hij zelf het antwoord geeft: ‘Zeker, ook van de heidenen’. Hier brengt hij twee aspecten samen, die vaak los van elkaar gezien worden: de rechtvaardiging is door het geloof, zonder werken der wet én God is een God van zowel Joden als heidenen.

In het oude perspectief zou een heel andere vraag voor de hand liggen. Wanneer de rechtvaardiging een afwijzing van eigen verdiensten zou zijn, was het te verwachten dat Paulus (na vs. 28) zou vragen: Of heeft u het aan uzelf te danken dat u gerechtvaardigd wordt? Is het uw eigen verdienste? Dat is blijkbaar zijn punt niet. Het gaat erom duidelijk te maken dat er sinds de komst van Christus geen onderscheid meer is tussen Joden en heidenen. Letterlijk zegt hij dat ook in Romeinen 3:22 en 10:12. De eenheid van Jood en heiden in Christus is dan ook een belangrijk thema in deze brief.

Werken der wet

Maar waarom wijst Paulus dan de werken der wet af? Dat wijst er toch op dat mensen zelf hun zaligheid willen verdienen? Ook hier is het van belang, benadrukken de aanhangers van het nieuwe perspectief, om de context waarin deze uitspraken staan in het oog te houden. De wet is aan Israël gegeven en heeft als doel het volk te bewaren bij het verbond van God. Daardoor werkt de wet tegelijk als afscheiding tussen het Joodse volk en de andere volken: aan Israël is de wet gegeven, niet aan andere volken. Betekent dit dat een mens, om gerechtvaardigd te worden, eerst bij het volk van Israël moet gaan horen, om ook bij de God van Israël te kunnen horen?

Die vraag beantwoordt Paulusl ontkennend (vgl. Gal.2:14). Wanneer hij zegt dat door werken der wet geen mens gerechtvaardigd wordt, doelt hij daarmee op die aspecten van het Joodse geloof die Joden en heidenen van elkaar onderscheiden. De tegenstelling is dus niet: prestaties en verdiensten tegenover genade, maar: ‘God is alleen de God van de Joden’ tegenover ‘God is de God van zowel Joden als heidenen’. Het evangelie is geen exclusief Joodse aangelegenheid; het is voor ieder die gelooft, Jood én Griek. De rechtvaardiging heeft naast een verticale dus ook heel nadrukkelijk een horizontale dimensie.

Bijdrage Wright

Tot nu toe is het gegaan over het nieuwe (en oude) perspectief. Vanwege de vele stemmen in het debat is niet mogelijk om dit tot in detail uit te werken. Daarvoor gaan de wegen teveel uiteen. Het zou beter zijn, aldus Wright, om te spreken van nieuwe perspectieven (meervoud). Elke auteur legt eigen accenten. Ik wil nu een aantal elementen van de bijdrage van Wright aan het debat belichten. Het mooie van Tom Wright vind ik dat hij zich als nieuwtestamenticus niet in de academische wereld terug getrokken heeft, maar tegelijk ook dienaar van de kerk is. De verbinding die hij tussen beide aanbrengt inspireert mij.

Gods reddingsplan en Gods gerechtigheid

Wright plaatst de rechtvaardiging in een breder perspectief. Het gaat om de weg die God gaat met de mensheid. In het verbond dat Hij sloot met Abraham zijn van meet af aan alle volken in beeld. Het doel van het verbond is de mensheid te redden van zonde en dood. Daarbij was het Israëls roeping om als verbondsvolk tot zegen voor de volken te zijn. Maar ook Israël zondigt en legt daarmee een vloek op het verbond. Als straf brengt God zijn volk in ballingschap. Ondanks de terugkeer duurt de ballingschap nog voort (Wright spreekt van een ‘continuing exile’), omdat de vrijheid die de profeten voorzegd hadden uitblijft. Om de mensheid te redden zendt God zijn Zoon. Hij ging de weg van Israël. Zoals Israël de mensheid representeerde, zo representeert Jezus Israël. In de opstanding van Christus komt er een einde aan de ballingschap en wordt het verbond vervuld: God rekent af met zonde en dood. Daarom wordt nu ook Gods verbondsvolk opnieuw gedefinieerd, rondom de Messias. Nu kunnen ook de heidenen delen in het verbond. De uitstorting van Gods Geest ‘op alle vlees’ is het teken van het vernieuwde verbond. Nu gaat het niet langer om het leven als Jood of om de werken der wet, nu gaat het om geloof in Jezus als de Messias, voor Jood en heiden.

Het is hierin dat Gods gerechtigheid openbaar wordt. Deze uitdrukking, die bij Paulus vaak voorkomt, is volgens Wright een aanduiding van Gods trouw: rechtvaardiging is allereerst dat God trouw blijft aan wat Hij beloofd heeft, trouw aan zijn verbond. Het oude perspectief interpreteert deze uitdrukking als de gerechtigheid die God toerekent. Wright vat het allereerst op als een eigenschap van God zelf: Hij handelt zoals van Hem verwacht mag worden.

Smalspoor

Wright wijst erop dat het gevaar bestaat dat het alleen nog maar gaat over ‘mij en mijn rechtvaardiging’. Dan komen we op een smalspoor terecht, dat geen recht doet aan de reikwijdte van het evangelie dat Paulus verkondigt. Daarin gaat het over God en Gods reddingsplan. Ook bestaat het gevaar dat Paulus’ kijk op de kerk, de eenheid van Joden en heidenen door de Geest samengebracht als een teken van Gods overwinning op de machten, uit beeld verdwijnt. Het gevaar bestaat dat het werk van de Geest in de gelovigen ondersneeuwt, omdat het bij de rechtvaardiging alleen om toerekening gaat en niet ook om het vernieuwende werk in het heden. Juist in de kerk wordt duidelijk dat Jezus Heer is en zijn heerschappij over alle mensen gaat. Kortom: het evangelie dat Paulus verkondigt bevat een alomvattend perspectief. Wij zijn niet het centrum van het universum. God cirkelt niet om ons, wij cirkelen om Hem. Ook in de rechtvaardiging gaat het niet allereerst om ons, maar om God.

Ingeschakeld

Wel komt de gelovige nadrukkelijk in beeld. Want Gods reddingsplan heeft niet tot doel dat wij achterover kunnen leunen (‘wij zijn gered’), maar dat wij zelf ingeschakeld worden in Gods plan om de wereld te redden en het hele universum te vernieuwen. Wright laat zien dat het geloof over veel meer gaat dan ‘dat ik later in de hemel kom’. Door de Geest wordt de gelovige betrokken bij het vernieuwende werk van God. Het gaat om niets minder dan deel krijgen aan de nieuwe schepping die God in Christus tot stand brengt. Daarbij zullen de gelovigen tekenen van het nieuwe leven vertonen, omdat zij delen in de nieuwe verbondsgemeenschap. Er is volgens Wright bij Paulus een verband tussen de rechtvaardiging en de ecclesiologie: de kerk is de plek waar het nieuwe leven dat God in Christus door de Geest tot stand brengt gestalte krijgt.

Dat verklaart ook het volgende: Wright wijst erop dat Paulus op diverse plaatsen spreekt over de plaats die de werken hebben in het laatste oordeel. Het oude perspectief heeft daar geen bevredigende verklaring voor. Door een eenzijdige nadruk op de rechtvaardiging, die eigenlijk alleen in (gedeelten van) de brieven aan de Romeinen en Galaten een plaats heeft, wordt niet (voldoende) duidelijk dat het zijn in Christus een veel centraler thema is bij Paulus. Anders gezegd: kernwoord bij Paulus is niet rechtvaardiging, maar participatie. En participatie betekent ook: deel krijgen aan het nieuwe leven in Christus. Het is de Geest die het nieuwe leven in de gelovigen uitwerkt. Daarom kan Paulus onbevangen spreken over de goede werken, die meespelen in het laatste oordeel.

Afwijzing Reformatie?

Wright benadrukt in reactie op talloze verwijten aan zijn adres (‘Wright is wrong’ en ‘Wright is not right’) dat zijn zienswijze geen afwijzing behelst van de Reformatie en de betekenis daarvan voor de christelijke gemeente. Het gaat er alleen om duidelijk te maken dat Paulus en Luther in verschillende tijden leefden en zich geconfronteerd zagen met verschillende vragen, die alles te maken hadden met de context waarin zij leefden. Waar Paulus zich geconfronteerd zag met judaïserende tendensen, streed Luther tegen een verworden traditie waarin het heil handelswaar was geworden. Daarom kunnen wij Luthers uitleg niet los zien van de tijd waarin hij leefde; evenmin kunnen we zijn interpretatie rechtstreeks overnemen in de 21e eeuw. Theologie is altijd contextueel. Daarom is het een anachronisme om de reformatorische polemiek met de rooms-katholieken in de 16e en 17e eeuw terug te projecteren op het Jodendom aan het begin van onze jaartelling en de reactie van Paulus daarop. Dat Luther zich in Paulus herkende betekent niet dat beiden hetzelfde zeiden. De context laat zien dat Paulus niet bezig was met de vraag hoe een mens antwoord kan vinden op zijn persoonlijke heilsonzekerheid, maar op de vraag op welke wijze heidenen kunnen delen in het heil van Israëls God.

Betekenis

Als afsluiting wil ik een aantal winstpunten benoemen van het nieuwe perspectief en de bijdrage van Wright daaraan in het bijzonder.

(1) Het eerste winstpunt is het inzicht dat Paulus brieven schreef - en geen dogmatische traktaten, laat staan een beknopte gereformeerde dogmatiek. Zijn geschriften zijn gelegenheidsgeschriften, waarbij oog voor de context belangrijk is voor het verstaan ervan.

(2) Ook het zicht op de bredere historische context, de Joodse wereld aan het begin van onze jaartelling, is een belangrijk winstpunt. Duidelijk is dat Paulus staat in de traditie van het Oude Testament, en ook in dat spoor verder gaat. Het nieuwe van zijn bijdrage is dat met de komst van Christus een nieuwe fase in Gods heilsplan aanbreekt.

(3) Het universele van Gods werk komt in het nieuwe perspectief duidelijker aan het licht dan in het oude. Het gaat niet om een individualistische spiritualiteit of een persoonlijk gered worden, maar om de beweging van Gods Koninkrijk en de vernieuwing van de hele kosmos.

(4) De rechtvaardiging heeft een concrete uitwerking in het dagelijks leven. Het is meer dan toerekening, het gaat om deelhebben aan nieuwe leven in Christus, om de vernieuwing door de Heilige Geest. De rechtvaardiging staat dus niet los van het concrete leven. Paulus kent een wezenlijke verandering van de gelovige.

(5) Centraal staat het handelen van God. Dat verklaart waarom het betrekkelijk weinig over rechtvaardiging gaat in de brieven van Paulus. Veel vaker spreekt Paulus over Christus en het beslissende van zijn komst en de participatie van gelovigen daarin als centrale notie.

(6) Met de komst van Christus is de relatie tussen Jood en heiden veranderd. Niet langer is Israël het exclusieve volk van God. Dit is in de theologie een gevoelig punt. Maar vanwege het unieke en beslissende van de komst van Christus kunnen we met minder niet toe. In Hem is de tussenmuur die scheiding maakte weggebroken. Juist het vernieuwde zicht op de context waarin Paulus als heidenapostel werkte heeft dit duidelijk gemaakt. Zolang deze context niet voldoende in beeld is, zal ook de discussie over de vervangingstheologie niet zuiver gevoerd kunnen worden.

Ds. Roelof de Wit is predikant (PKN) te Ermelo,

mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

Het nieuwe perspectief op Paulus

R.F. de Wit

In de traditie van de Reformatie is er altijd veel aandacht geweest voor Paulus en zijn theologie, met name voor de rechtvaardigingsleer, die vooral in de brieven aan de Romeinen en de Galaten een belangrijke rol speelt. Eeuwenlang heeft deze theologie een stempel gedrukt op het geloofsleven van christenen. De bevrijdende ontdekking van Luther, dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof alleen, is velen tot zegen geweest.

De laatste jaren is er sprake van een nieuw perspectief op Paulus. Dat veronderstelt ook een oud perspectief. Dit oude perspectief betreft de hierboven genoemde reformatorische visie.

Het nieuwe van het nieuwe perspectief zit vooral in de betekenis van de rechtvaardiging en de plaats van de wet. In dit artikel wil ik allereerst het nieuwe perspectief toelichten, om vervolgens in te zoomen op de bijdrage van Tom Wright aan het debat. Als afsluiting kijken we wat dit voor de kerk betekent.

Omslag

Het nieuwe perspectief op Paulus is paradoxaal genoeg niet begonnen met een nieuwe visie op Paulus. Het nieuwe perspectief ontstond vanwege een nieuwe zienswijze op de context waarin hij werkte: het Jodendom aan het begin van onze jaartelling. Lange tijd is het Jodendom gezien als een wettische godsdienst: door het naleven van de wet probeert men uit eigen kracht het heil te verdienen. De Farizeeën zijn van deze houding bij uitstek het voorbeeld. Volgens het traditionele perspectief richtte Paulus zich tegen het Jodendom dat hierdoor een verkeerde visie had op de rechtvaardiging voor God. Zij zouden menen dat men door de werken der wet de rechtvaardigheid kon verdienen. De werken der wet zijn dan de goede werken die je doet, je eigen menselijke prestaties. Daar tegenover plaatst Paulus het geloof als grond voor de rechtvaardiging.

Eind jaren ’70 van de vorige eeuw kwam er door een uitvoerige studie van E.P. Sanders over het Jodendom tussen 200 v.Chr. en 200 na Chr. een omslag in deze visie. Na bestudering van de bronnen was hij tot de conclusie gekomen dat de wettische visie een karikatuur was. Ook het Jodendom is een godsdienst waarin Gods barmhartigheid en genade centraal staan. De wet heeft daarin wel een plaats: niet om bij het volk van God te gaan horen, maar om er bij te blijven. Eerst is er het verbond, pas daarna de wet.

Verschil

Dat betekent dat ook in het Jodendom van Paulus’ dagen de redding van een mens gebaseerd is op Gods genade en niet op menselijke prestaties. Dat brengt tegelijk een vraag met zich mee: Als de tegenstelling niet is genade-verdiensten, waar verzet Paulus zich dan tegen? Het nieuwe perspectief stelt dat Paulus niet van mening verschilt met zijn Joodse tijdgenoten over de vraag hoe je rechtvaardig wordt. In beide gevallen staat daarbij de verzoening centraal (hetzij door de offerdienst en Grote Verzoendag, hetzij door Christus’ dood). Het gaat dus niet om een tegenstelling tussen wet (Joodse tijdgenoten) en evangelie (Paulus), of werken (opnieuw de Joden) tegenover geloof (zo Paulus). Het verschil is gelegen in de visie op de reikwijdte van het verbond en de vraag wie er tot het volk van God behoren. De rechtvaardiging gaat dus niet alleen over de verhouding van de individuele mens tegenover God, maar tegelijk ook over de vraag of de etnische tegenstelling tussen Joden en niet-Joden nog gehandhaafd kan blijven. Het is namelijk opvallend dat Paulus beide met elkaar in verband brengt: wanneer hij spreekt over de rechtvaardiging doet hij dat bijna altijd in de context van het spreken over de verhouding Jood-heiden.

Geen onderscheid

Romeinen 3 is daar een duidelijk voorbeeld van. Een kernvers in dit hoofdstuk (en in de leer over de rechtvaardiging) is vers 28, waar Paulus stelt dat een mens niet gerechtvaardigd wordt door werken der wet, maar door geloof. En dan vervolgt hij zijn betoog door er in één adem aan toe te voegen: ‘Of is God alleen de God van de Joden en niet ook van de heidenen?’ Waarbij hij zelf het antwoord geeft: ‘Zeker, ook van de heidenen’. Hier brengt hij twee aspecten samen, die vaak los van elkaar gezien worden: de rechtvaardiging is door het geloof, zonder werken der wet én God is een God van zowel Joden als heidenen.

In het oude perspectief zou een heel andere vraag voor de hand liggen. Wanneer de rechtvaardiging een afwijzing van eigen verdiensten zou zijn, was het te verwachten dat Paulus (na vs. 28) zou vragen: Of heeft u het aan uzelf te danken dat u gerechtvaardigd wordt? Is het uw eigen verdienste? Dat is blijkbaar zijn punt niet. Het gaat erom duidelijk te maken dat er sinds de komst van Christus geen onderscheid meer is tussen Joden en heidenen. Letterlijk zegt hij dat ook in Romeinen 3:22 en 10:12. De eenheid van Jood en heiden in Christus is dan ook een belangrijk thema in deze brief.

Werken der wet

Maar waarom wijst Paulus dan de werken der wet af? Dat wijst er toch op dat mensen zelf hun zaligheid willen verdienen? Ook hier is het van belang, benadrukken de aanhangers van het nieuwe perspectief, om de context waarin deze uitspraken staan in het oog te houden. De wet is aan Israël gegeven en heeft als doel het volk te bewaren bij het verbond van God. Daardoor werkt de wet tegelijk als afscheiding tussen het Joodse volk en de andere volken: aan Israël is de wet gegeven, niet aan andere volken. Betekent dit dat een mens, om gerechtvaardigd te worden, eerst bij het volk van Israël moet gaan horen, om ook bij de God van Israël te kunnen horen?

Die vraag beantwoordt Paulusl ontkennend (vgl. Gal.2:14). Wanneer hij zegt dat door werken der wet geen mens gerechtvaardigd wordt, doelt hij daarmee op die aspecten van het Joodse geloof die Joden en heidenen van elkaar onderscheiden. De tegenstelling is dus niet: prestaties en verdiensten tegenover genade, maar: ‘God is alleen de God van de Joden’ tegenover ‘God is de God van zowel Joden als heidenen’. Het evangelie is geen exclusief Joodse aangelegenheid; het is voor ieder die gelooft, Jood én Griek. De rechtvaardiging heeft naast een verticale dus ook heel nadrukkelijk een horizontale dimensie.

Bijdrage Wright

Tot nu toe is het gegaan over het nieuwe (en oude) perspectief. Vanwege de vele stemmen in het debat is niet mogelijk om dit tot in detail uit te werken. Daarvoor gaan de wegen teveel uiteen. Het zou beter zijn, aldus Wright, om te spreken van nieuwe perspectieven (meervoud). Elke auteur legt eigen accenten. Ik wil nu een aantal elementen van de bijdrage van Wright aan het debat belichten. Het mooie van Tom Wright vind ik dat hij zich als nieuwtestamenticus niet in de academische wereld terug getrokken heeft, maar tegelijk ook dienaar van de kerk is. De verbinding die hij tussen beide aanbrengt inspireert mij.

Gods reddingsplan en Gods gerechtigheid

Wright plaatst de rechtvaardiging in een breder perspectief. Het gaat om de weg die God gaat met de mensheid. In het verbond dat Hij sloot met Abraham zijn van meet af aan alle volken in beeld. Het doel van het verbond is de mensheid te redden van zonde en dood. Daarbij was het Israëls roeping om als verbondsvolk tot zegen voor de volken te zijn. Maar ook Israël zondigt en legt daarmee een vloek op het verbond. Als straf brengt God zijn volk in ballingschap. Ondanks de terugkeer duurt de ballingschap nog voort (Wright spreekt van een ‘continuing exile’), omdat de vrijheid die de profeten voorzegd hadden uitblijft. Om de mensheid te redden zendt God zijn Zoon. Hij ging de weg van Israël. Zoals Israël de mensheid representeerde, zo representeert Jezus Israël. In de opstanding van Christus komt er een einde aan de ballingschap en wordt het verbond vervuld: God rekent af met zonde en dood. Daarom wordt nu ook Gods verbondsvolk opnieuw gedefinieerd, rondom de Messias. Nu kunnen ook de heidenen delen in het verbond. De uitstorting van Gods Geest ‘op alle vlees’ is het teken van het vernieuwde verbond. Nu gaat het niet langer om het leven als Jood of om de werken der wet, nu gaat het om geloof in Jezus als de Messias, voor Jood en heiden.

Het is hierin dat Gods gerechtigheid openbaar wordt. Deze uitdrukking, die bij Paulus vaak voorkomt, is volgens Wright een aanduiding van Gods trouw: rechtvaardiging is allereerst dat God trouw blijft aan wat Hij beloofd heeft, trouw aan zijn verbond. Het oude perspectief interpreteert deze uitdrukking als de gerechtigheid die God toerekent. Wright vat het allereerst op als een eigenschap van God zelf: Hij handelt zoals van Hem verwacht mag worden.

Smalspoor

Wright wijst erop dat het gevaar bestaat dat het alleen nog maar gaat over ‘mij en mijn rechtvaardiging’. Dan komen we op een smalspoor terecht, dat geen recht doet aan de reikwijdte van het evangelie dat Paulus verkondigt. Daarin gaat het over God en Gods reddingsplan. Ook bestaat het gevaar dat Paulus’ kijk op de kerk, de eenheid van Joden en heidenen door de Geest samengebracht als een teken van Gods overwinning op de machten, uit beeld verdwijnt. Het gevaar bestaat dat het werk van de Geest in de gelovigen ondersneeuwt, omdat het bij de rechtvaardiging alleen om toerekening gaat en niet ook om het vernieuwende werk in het heden. Juist in de kerk wordt duidelijk dat Jezus Heer is en zijn heerschappij over alle mensen gaat. Kortom: het evangelie dat Paulus verkondigt bevat een alomvattend perspectief. Wij zijn niet het centrum van het universum. God cirkelt niet om ons, wij cirkelen om Hem. Ook in de rechtvaardiging gaat het niet allereerst om ons, maar om God.

Ingeschakeld

Wel komt de gelovige nadrukkelijk in beeld. Want Gods reddingsplan heeft niet tot doel dat wij achterover kunnen leunen (‘wij zijn gered’), maar dat wij zelf ingeschakeld worden in Gods plan om de wereld te redden en het hele universum te vernieuwen. Wright laat zien dat het geloof over veel meer gaat dan ‘dat ik later in de hemel kom’. Door de Geest wordt de gelovige betrokken bij het vernieuwende werk van God. Het gaat om niets minder dan deel krijgen aan de nieuwe schepping die God in Christus tot stand brengt. Daarbij zullen de gelovigen tekenen van het nieuwe leven vertonen, omdat zij delen in de nieuwe verbondsgemeenschap. Er is volgens Wright bij Paulus een verband tussen de rechtvaardiging en de ecclesiologie: de kerk is de plek waar het nieuwe leven dat God in Christus door de Geest tot stand brengt gestalte krijgt.

Dat verklaart ook het volgende: Wright wijst erop dat Paulus op diverse plaatsen spreekt over de plaats die de werken hebben in het laatste oordeel. Het oude perspectief heeft daar geen bevredigende verklaring voor. Door een eenzijdige nadruk op de rechtvaardiging, die eigenlijk alleen in (gedeelten van) de brieven aan de Romeinen en Galaten een plaats heeft, wordt niet (voldoende) duidelijk dat het zijn in Christus een veel centraler thema is bij Paulus. Anders gezegd: kernwoord bij Paulus is niet rechtvaardiging, maar participatie. En participatie betekent ook: deel krijgen aan het nieuwe leven in Christus. Het is de Geest die het nieuwe leven in de gelovigen uitwerkt. Daarom kan Paulus onbevangen spreken over de goede werken, die meespelen in het laatste oordeel.

Afwijzing Reformatie?

Wright benadrukt in reactie op talloze verwijten aan zijn adres (‘Wright is wrong’ en ‘Wright is not right’) dat zijn zienswijze geen afwijzing behelst van de Reformatie en de betekenis daarvan voor de christelijke gemeente. Het gaat er alleen om duidelijk te maken dat Paulus en Luther in verschillende tijden leefden en zich geconfronteerd zagen met verschillende vragen, die alles te maken hadden met de context waarin zij leefden. Waar Paulus zich geconfronteerd zag met judaïserende tendensen, streed Luther tegen een verworden traditie waarin het heil handelswaar was geworden. Daarom kunnen wij Luthers uitleg niet los zien van de tijd waarin hij leefde; evenmin kunnen we zijn interpretatie rechtstreeks overnemen in de 21e eeuw. Theologie is altijd contextueel. Daarom is het een anachronisme om de reformatorische polemiek met de rooms-katholieken in de 16e en 17e eeuw terug te projecteren op het Jodendom aan het begin van onze jaartelling en de reactie van Paulus daarop. Dat Luther zich in Paulus herkende betekent niet dat beiden hetzelfde zeiden. De context laat zien dat Paulus niet bezig was met de vraag hoe een mens antwoord kan vinden op zijn persoonlijke heilsonzekerheid, maar op de vraag op welke wijze heidenen kunnen delen in het heil van Israëls God.

Betekenis

Als afsluiting wil ik een aantal winstpunten benoemen van het nieuwe perspectief en de bijdrage van Wright daaraan in het bijzonder.

(1) Het eerste winstpunt is het inzicht dat Paulus brieven schreef - en geen dogmatische traktaten, laat staan een beknopte gereformeerde dogmatiek. Zijn geschriften zijn gelegenheidsgeschriften, waarbij oog voor de context belangrijk is voor het verstaan ervan.

(2) Ook het zicht op de bredere historische context, de Joodse wereld aan het begin van onze jaartelling, is een belangrijk winstpunt. Duidelijk is dat Paulus staat in de traditie van het Oude Testament, en ook in dat spoor verder gaat. Het nieuwe van zijn bijdrage is dat met de komst van Christus een nieuwe fase in Gods heilsplan aanbreekt.

(3) Het universele van Gods werk komt in het nieuwe perspectief duidelijker aan het licht dan in het oude. Het gaat niet om een individualistische spiritualiteit of een persoonlijk gered worden, maar om de beweging van Gods Koninkrijk en de vernieuwing van de hele kosmos.

(4) De rechtvaardiging heeft een concrete uitwerking in het dagelijks leven. Het is meer dan toerekening, het gaat om deelhebben aan nieuwe leven in Christus, om de vernieuwing door de Heilige Geest. De rechtvaardiging staat dus niet los van het concrete leven. Paulus kent een wezenlijke verandering van de gelovige.

(5) Centraal staat het handelen van God. Dat verklaart waarom het betrekkelijk weinig over rechtvaardiging gaat in de brieven van Paulus. Veel vaker spreekt Paulus over Christus en het beslissende van zijn komst en de participatie van gelovigen daarin als centrale notie.

(6) Met de komst van Christus is de relatie tussen Jood en heiden veranderd. Niet langer is Israël het exclusieve volk van God. Dit is in de theologie een gevoelig punt. Maar vanwege het unieke en beslissende van de komst van Christus kunnen we met minder niet toe. In Hem is de tussenmuur die scheiding maakte weggebroken. Juist het vernieuwde zicht op de context waarin Paulus als heidenapostel werkte heeft dit duidelijk gemaakt. Zolang deze context niet voldoende in beeld is, zal ook de discussie over de vervangingstheologie niet zuiver gevoerd kunnen worden.

 

Ds. Roelof de Wit is predikant (PKN) te Ermelo,

mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.