Skip to main content

nr6 • 2012 • Het kind is niet dood - het slaapt

juli 2012 (26e jaargang nr. 6)

Gedachten

Het kind is niet dood - het slaapt

P.L. de Jong

Maandag 14 mei 2012 was ik in de Grote of Sint Laurenskerk van Rotterdam. Op deze dag is Rotterdam in 1940 gebombardeerd en elk jaar staan we daar bewust even bij stil. Niet alleen officieel in een buitengebeuren met een krans van de burgemeester bij ‘Jan Gat’ (het beeld Stad zonder hart, red.) en ieder die er verder bij wil zijn om 13.30 uur, maar ook in de kerk.

Voorganger was ds. Bert Kuipers, predikant van de Laurenskerk. Organist Hayo Boerema speelde Erbarm’ dich mein, o Herre Gott, waarna een indrukwekkend War Requiem. In de verte hoorde je de vliegtuigen aankomen en even later begon de Laurenskerk in elkaar te donderen, er is geen ander woord voor. Het duurde voor mijn gevoel lang, heel lang voordat eindelijk het geluid wegstierf in de stilte van rokende puinhopen.

Kuipers herinnerde aan de vele grote kathedrale kerken van Europa die in 1945 allemaal in puin lagen. In Berlijn en in Dresden, in Londen en in Coventry bij Birmingham en nog een rij meer. Op een bescheiden beamer achter hem passeerden de puinhopen. In een aantal gevallen werd de kerk opgebouwd in oude stijl en luister, in andere gevallen werd `nieuw gerestaureerd’: een nieuwe kathedraal verrees naast de ruïne. Zoals in Berlijn de Wilhelm Gedächtniskirche en nu ook de nieuwe St. Michaels Cathedral van Coventry (geopend op 25 mei jl).

Europa

De viering – slechts 40 minuten - deed me meer dan ik had verwacht toen ik naar de kerk was gefietst. Misschien komt dat doordat we tegenwoordig zo ontzettend veel Europa in ons hoofd hebben. Vooral als het gaat om onze lieve euro’s. Maar ook in de kerken voelen we goed aan dat de crisis in de cultuur, waarover Charles Taylor ons indrukwekkend bijpraatte, niet een regionaal verschijnsel is, maar met heel het verhaal van Europa te maken heeft. Ook in het boek van Wim Dekker Afwezigheid van God is dat steeds nadrukkelijk en spannend aan de orde. Alle dagen zitten ook in ons hoofd de vragen over de aanwezigheid en afwezigheid van God in Europa. Dat gevoel gaat ons land niet voorbij. We zijn eerder een soort koploper. Wat de Grieken zijn in economisch Europa, is ons land in kerkelijk en christelijk Europa. Met grote snelheid lijkt God zich uit ons werelddeel terug te trekken, te beginnen uit Nederland.

Grafstemming

Als dat echt zo is – en waarom zou dat niet kunnen – ben ik de laatste om de ernst ervan te onderschatten. Als we maar niet de somberheid waartoe de situatie kan dringen ons laten aanpraten en elkaar napraten. Bijna elke week lees ik wel ergens een artikel dat begint met de mantra achtige mededeling dat in ons land elke week minsten twee kerken gesloten worden. Gevolgd door dramatische verhalen in middelgrote steden in ons land waar flinke bestuurders hun verantwoordelijkheid nemen, zoals dat heet, en de hele kerkelijke boel saneren. Wijkgemeenten worden bij elkaar gelegd, predikanten gedwongen met elkaar samen te werken. Het echte drama speelt zich vooral op het grondvlak af, bij de gewone mensen die op hun post bleven. Niet bij de bestuurders. Die hebben in veel gevallen vooral lang geaarzeld, nauwelijks visie ontwikkeld, gewoon zo lang mogelijk gerekt de winkel open te houden. Maar als de inkomsten blijven teruglopen, komt er een moment en dan pakken ze door. Saneren, sluiten, krimp begroten, andere wijsheid heeft dan niemand meer. Huizen die leeg geraakt zijn door de dood van oude mensen pleeg je te sluiten en achter je te laten.

De grafstemming zit inmiddels zo diep in onze kerken, dat slechts capitulatie en berusting het beleid bepalen. Op het moment vallen de harde klappen vooral in steden als Leeuwarden, Den Haag, Zwolle, Eindhoven en Enschede. Steden als Amsterdam en Rotterdam gingen al eerder voor. In Rotterdam jaren 80/90 - in Delfshaven ging men toen bijvoorbeeld van vier kerken terug naar één. Rotterdam-centrum ging terug tot vier predikantsplaatsen. Op Zuid is de ontwikkeling nog in volle gang. Men is er nog niet uit wat allemaal dicht moet.

De lofzang gaande houden

De ontwikkelingen laten je niet onberoerd als je je als predikant bijna 40 jaar hebt ingespannen. Maar het meest raakt me de grafstemming in kerkelijke analyses en verwachtingen. De sterfhuisconstructies en de somberte die ons als kerken berooft van het laatste beetje aantrekkelijkheid. Wie heeft er nog zin in een kerk die er zelf niet meer in gelooft?

Nu kunnen kerkruïnes ook wel deprimerend groot zijn. De rondgang van ds. Kuipers langs de kerkelijke puinhopen van Europa maakte diepe indruk op me. In 1945 lag de kerk in Europa letterlijk in puin. De oordelen van God waren keihard ingeslagen. De kerken die eeuwenlang hadden gefunctioneerd als boegbeelden van de aanwezigheid van God in Europa lagen er stil en verlaten bij. Wie de plaatjes bekijkt van de puinhopen in 1945 in Rotterdam, Dresden en Coventry moet wel iets voelen van grote verlating. Maar men begon weer te bouwen. In Dresden hielden de socialisten het proces nog ruim veertig jaar tegen. Pas na de val van de muur mocht er (nog slechts 20% van de inwoners had toen nog iets met het christelijk geloof) begonnen worden met de herbouw van de Frauenkirche en Kreuzkirche. In de Frauenkirche heb ik vorig jaar tijdens de Kirchentage het orgel horen spelen en zongen we liederen van Luther. Het raakte me. In de Laurenskerk is men niet gewend grote woorden te gebruiken. Maar men betrekt wel de wacht bij de tijd en bij wat God in de tijd doet. Al die puinhoopkerken en beschadigde kerken uit 1945 zijn inmiddels gerestaureerd en vrijwel overal houdt een levendige kerkelijke gemeenschap, niet groot wel vitaal, de lofzang gaande.

Jezus en Jaïrus

Naar huis terug fietsend viel me het verhaal in van Jezus en het dochtertje van Jaïrus. De man is ten einde raad. Zijn kind is doodziek (volgens Matteüs is het kind zelfs al gestorven) en de man haalt alles uit de kast om Jezus mee te krijgen richting zijn huis. Voor een ultiem gebed en een handoplegging en misschien nog wat rituelen. Je moet toch wat als de dood zo dichtbij is. Maar Jezus wordt onderweg opgehouden door een oudere vrouw die op haar manier ook de dood in zich draagt. Het is heel veel dood waarop Jezus stuit in onze wereld. En wat doe je daartegen?

Onderweg komen mensen Jaïrus melden: ‘Stop met Jezus mee te trekken, het meisje is gestorven. Het heeft geen zin meer. Val de meester niet lastig, we moeten ons nu op de begrafenis concentreren.’ De berusting waartoe men oproept grijpt meteen om zich heen. De man zelf moet nog wel wennen, denk ik. Je ziet zijn schouders inzakken, terwijl hij even houvast zoekt aan een stukje oude stadsmuur. ‘Het heeft geen zin meer’, is de keiharde boodschap. Zoals Rotterdammers stonden bij de rokende puinhopen van de Laurenskerk tussen 1940 en 1945. Voor wie zou je de zaak nog opbouwen?

Geloof alleen

Ook voor ons vandaag lijkt dit alle dagen de boodschap te zijn van onze broeders en zusters sociologen, statistici, economen en bestuurders die ons blijven zeggen, dat het kind dood is en we nu onze verantwoordelijkheid moeten nemen en overgaan tot saneren. In elk geval niet langer de meester lastig vallen. Maar Jezus luistert zichtbaar aan de boodschap voorbij en zegt tegen de man: ‘Wees niet bang, geloof alleen!’ Hij zegt niet: ‘Het komt goed’. En ook niet: `Alles kan als jij maar gelooft..’ Gelukkig niet. ‘Geloof alleen’ is geloof zonder alle vertrouwde gedachten, gevoelens, zonder geruststellend fungevoel en funspiritualiteit vanuit welk godsbeeld dan ook. Het gaat Jezus puur om geloof. Alleen (staat voorop in Markus 5:36) geloof. Het gaat Hem om sola fide puur. Ofwel om Christus alleen, diep vertrouwd met lijden, afbraak, verlating, dood en graf. Maar ook opstanding en nieuw leven. De NBV vertaalt met blijf geloven, maar de tekst zelf is appellerender, uitnodigender en bevrijdender. Jezus werpt ons niet terug op onze eigen laatste restanten, maar op Hem zelf.

Kerkbouw aan de lopende band

Nu zullen de mensen die ons voorrekenen hoe snel de verdere terugloop en kaalslag zich zal voltrekken in de middelgrote steden en hoe dus de kerkrentmeesters en andere bestuurders daarop moeten anticiperen, snel zeggen dat geloof in Jezus mooi is, maar de realiteit gewoon om saneerbesluiten vraagt. Klopt. Maar wat is de visie? Het lijkt niet veel meer dan een plan van aanpak over sluiting van kerkgebouwen en het bij elkaar vegen van restantwijkgemeenten volgens het spoorboekje van de godsdienstsociologen. Zonder aan hun expertise iets af te doen, denk ik dat je als kerk ook je eigen ding moet durven doen. En dat is alleen geloof.

In de jaren vijftig en zestig zijn heel veel van de middelgrote steden in ons land wijksgewijs op- en uitgebouwd. Men leze het nieuwste boek van R. de Reuver in Den Haag-zuid getiteld Anders verder. Missionair kerk-zijn in een dynamische samenleving. Zo hadden de stadssociologen het bedacht: elke stadswijk met eigen wijkvoorzieningen inclusief een wijkkerk en centrale voorzieningen zoals ziekenhuizen, theater enz. voor heel de stad. De kerken volgden dit concept met hetzelfde optimisme en bouwden aan de lopende band wijkkerken. De theologische visie werd er later bij bedacht. Er werd heilig in groei geloofd. In groei en groep en ‘Jeruzalem zal dorpsgewijs bewoond worden!’ werd de bijbels-theologische onderbouwing.

Terugloop en leegloop

Anno 2012 beleven we een heel ander jaargetij. Van wegloop en terugloop, ontkerkelijking en secularisatie. Veel van deze wijkkerken moeten nu dicht. Ook als gevolg van de grote mobiliteit en individualiteit. Je kunt lid zijn van de Pelgrimvaderskerk in Delfshaven en ergens achter Tilburg wonen. Aan deze veranderingen heeft elke algemene kerkenraad natuurlijk zijn handen vol. Wijkkerken lopen leeg. Maar wat is nu de visie? Lopen we weer achter de sociologen aan en weten nu niet meer te verzinnen dan sluiten en saneren? En verzinnen we opnieuw achteraf een theologische visie daar bij? Over verstrooiing en ballingschap, kerk in de marge, ‘kleine kracht, maar u hebt mijn Woord bewaard’, ‘de ware kerk van God is altijd een kleine tegendraadse groep geweest’, ‘een kerk onder het kruis’ en wat dies meer zij. Het kan en van mij mag het. Maar kan het ook anders? Creatiever en hoopvol?

De dood is realiteit

De mannen die Jaïrus vertellen dat hij de realiteit moet aanvaarden vertellen de man geen onzin. Maar het is voor Jaïrus zaak naar Jezus te luisteren op dit cruciale moment. Bijzonder is dat de man zich door Jezus laat meenemen. Daar is moed en geloof voor nodig. Je laten meenemen tot in de kamer waar het meisje ligt. Nadat Jezus alle klagers heeft weggestuurd. Een heel herkenbaar moment. Bij het dode kind wemelt het van klagers en huilers. Onder hen veel beroepsklagers, is mijn indruk. En maar rouwen en lawaai maken over de afbraak van Sion. Jezus stuurt ze weg. Kennelijk kan ook Hij niet werken met al dat gehuil en geklaag in zijn nek. Hij zegt: ‘Het kind is niet dood. Het slaapt.’ Om vervolgens naar binnen te gaan, gevolgd door slechts drie leerlingen. En daar in de stilte en de rust van het huis voltrekt zich het wonder. Van Jezus’ woord en zijn macht. ‘Ik zeg je: Sta op!’ Van dit verhaal werd ik al fietsend door Rotterdam even heel vrolijk en opgewekt.

Vragen

Ik sluit af met een paar opmerkingen bij de saneeractiviteiten in de middelgrote steden.
De verhalen die ik lees en hoor vind ik kil. Welke visie wordt nu precies gevolgd en wie nodigt men van buiten uit kritisch mee te denken? Waarom is er landelijk niet meer creativiteit om voor deze steden nieuwe visie te ontwikkelen?
In de grote steden van ons land heeft zich dit proces voltrokken tussen 1980 en 1990. Zou men daarvan iets kunnen leren? Dit dringt te meer, omdat door de kaalslag heen in bijna alle grote steden intussen wel zoiets is ontstaan als nieuw elan. Zo in elk geval in Rotterdam, maar misschien nog wel meer in Amsterdam. Hoe is dat gegaan?
Het zomaar bij elkaar voegen van restanten is het plannen van sterfhuisconstructies. Van twee zieken in één bed leggen is er nog nooit een beter geworden. Het is buitengewoon onnozel te denken dat je bij het samen voegen van twee keer 60 kerkgangers nu ‘een volle kerk’ hebt. Binnen een jaar is de helft alweer weg.
In steden waar alles terugloopt en ingegrepen moet worden, zouden predikanten het eerst weggesaneerd moeten worden. Bepaalde kosters en kerkelijke bureaus misschien ook wel. Maar ben je als predikant niet in staat nieuwe mensen aan te trekken, dan ben je in de stad niet op je plek. Gaan dus en op zoek gaan naar predikanten die het wel in zich hebben. Geen deeltijdfiguren, maar alleen fulltime Ook op dit punt kan de landelijk kerk iets bedenken en meedenken bij een nieuwe start.

Ten slotte

Mij raakt vooral de somberte en de kerkhofstemming. Als we niet oppassen slaat het als roet op de vleugels van onze ziel. Het kerkhof is niet de laatste realiteit die ons als kerk in Nederland rest. Ook een kleine gemeente en kerk kan aantrekkelijk en betekenisvol zijn. Kansen en creativiteit genoeg. Maar dan wel geloven. En ons eigen ding doen. ‘Het kind is niet dood. Het slaapt.’

 

Ds. Piet de Jong is predikant (PKN) in Rotterdam-Delfshaven en redacteur van Kontekstueel,

mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.