Skip to main content

nr4 • 2012 • Kroniek

maart 2012 (26e jaargang nr. 4)

P.L. de Jong

Kroniek

Wetenschappelijk onderzoek

Al geruime tijd valt me op hoe vaak er in krantenartikelen en opiniërende praatprogramma’s op radio of tv voortdurend verwezen wordt naar wetenschappelijk onderzoek. Over werkelijk elk onderwerp - je kunt het zo gek niet bedenken - blijkt al ‘veel onderzoek’ te zijn gedaan. Als een soort mantra hoor je mannen en vrouwen die iets beweren of vinden hun mening onderbouwen met de vaste opmerking tegen de interviewer: ‘U weet, daar is al veel onderzoek naar gedaan.’

Komt er dan toch nog een zwakke tegenwerping: ‘Ja, goeie vraag, maar ook daar is al veel onderzoek naar gedaan.’ De mantra geldt als voldoende bewijs om van de beweerde feiten als vaststaand uit te gaan. Soms weten deze mannen en vrouwen ook veel cijfers, percentages en deelpercentages. Dat hoort erbij. Politici worden er tegenwoordig tijdens verkiezingen op afgerekend. Ze moeten zoveel mogelijk cijfers paraat hebben over alle mogelijke onderwerpen. Dat heet dossierkennis. Het werd uiteindelijk de ondergang van Job Cohen, hij stotterde net een paar keer te vaak bij een vraag naar cijfers.

Geen controle

Of de gegevens kloppen kan vrijwel nooit iemand controleren. Verwijzing naar een of ander min of meer erkend onderzoeksbureau is voldoende. In welke context de data daar verzameld zijn, door wie en met welk doel - daar moet je naar raden. De cijfers worden vaak met grote beslistheid geponeerd. Jaren geleden zat ik me al vaak te verbazen bij het kijken naar afleveringen van Oprah Winfrey hoe dr. Phil zijn kijkers zonder te spieken wist te trakteren op eindeloze cijfers uit onderzoeken. Bijvoorbeeld hoe groot het percentage gescheiden vrouwen was in een bepaalde leeftijdscategorie, welk percentage daarvan significant (dat woord hoort er ook bij) daardoor gelukkiger was geworden. Hij wist ook het geluksverbeteringspercentage en natuurlijk ook de percentages van externe en interne factoren die daarbij een rol spelen. Als simpele kijker geloof je dat natuurlijk allemaal. Maar of dat allemaal zo wetenschappelijk verantwoord bijeengegaard was? Ik wantrouw intussen bijna alle tabellen met percentages, behalve als die een beetje sporen met wat ik zelf al heb waargenomen en bedacht.

Afgelopen winter kwam een aantal wetenschappers dat de boel gewoon geflest had in het nieuws. Met name prof.dr. Diederik Stapel (sociaal ethicus) uit Tilburg bleek veel gegevens, waarmee wetenschappelijke uitkomsten verkregen zouden zijn waarnaar weer eindeloos werd verwezen, zelf bedacht te hebben. Masterscripties en zelfs proefschriften waren zo de poort van de universiteit gepasseerd. Als excuus stelde hij dat de scoringsstress in zijn positie als hoogleraar ook wel erg groot was. Alsof dat niet altijd en overal zo is en er niet een groot eigenbelang speelde. Ook de universiteit van Nijmegen ging niet vrij uit, al had dat voor niemand gevolgen. Ook niet voor één bepaalde faculteit. In Tilburg ook niet. Laatst was er een soortgelijke kwestie in New York op een gerenommeerde universiteit. Geknoei met gegevens.

Behalve dit geknoei waren er deze winter diverse meldingen van plagiaat. In Rotterdam bijvoorbeeld. En in Duitsland viel zelfs een minister van defensie door de mand. K.T. Freiherr von und zu Guttenberg, razend populair omdat hij cum laude was gepromoveerd, een soort voorbeeldig huwelijk leidde en een snelle beslisser was als minister. Maar zijn dissertatie bleek een bij elkaar gegraaid verhaal van anderen. Onder druk gaf hij toe en verdween. In Duitsland noemt men zo iemand een Hochstapler. Maar had nu niemand dat gezien indertijd? Is er zo weinig controle? Zit iedereen alleen maar zijn eigen ding te doen? En als je als faculteit zoiets niet hebt gezien, verdien je dan niet dat voor minstens drie jaar je faculteit gesloten wordt? Je promotierecht ontnomen? Of op zijn minst een InHollandbehandeling?

Voor masterstudenten en promovendi zijn er op universiteiten veelal omvangrijke databanken beschikbaar, zo begreep ik laatst. Daar mag je gebruik van maken voor je werkstuk, als je bijvoorbeeld wilt uitzoeken of allochtone leerlingen van groep 6 significant achterlopen op autochtone leerlingen. Heel belangrijk. Nu, de data liggen al klaar. Wanneer en door wie verzameld? Doe je ook nog zelf een onderzoekje, dan kun je dat soms weer toevoegen aan de gezamenlijke database. Of het iets voorstelt, wordt natuurlijk gecontroleerd, maar door wie eigenlijk? Deze week las ik dat het met het smelten van de ijskappen lang niet zo snel gaat als steeds gezegd werd. Het zou een kwestie zijn van anders rekenen en berekenen. Hier word je als gewone burger niet blij van. Je verliest zo toch heel je geloof in de wetenschap?

Misschien zou er ook nog eens ‘veel onderzoek’ gedaan kunnen worden hoe al de data tot stand komen. En hoe lang je daar mee zou kunnen werken. Intussen wel een sterk staaltje. Van de kant van de wetenschap worden al heel lang door tal van haar vertegenwoordigers religie en geloof, en argumenten daarop gestoeld, als niet ter zake en onwetenschappelijk opzij geschoven. Hebben niet veel mensen ‘dankzij’ de wetenschap hun onmondigheid en geloof verloren en hebben verlicht hun weg leren gaan zonder God? Maar kennelijk moeten ze wel geloven wat wetenschappers gewoon zitten te verzinnen.

Kerkgebouwen sluiten

Nu maar hopen dat in kerk en praktische theologie er zorgvuldiger met cijfers en de duiding ervan wordt omgegaan. Vooral bij het lezen van erg suggestief getoonzette artikelen over de kerk, wegvloeiende kerkgangers en ontgeloving, ben ik naast bezorgd ook hier wantrouwig geworden. Zo was het jaar nog maar een week oud of Trouw verraste ons weer eens op een paginagroot artikel over het sluiten van kerkgebouwen. Ook daar schijnt al veel onderzoek naar te zijn gedaan. Problematiek bekend. Voor de kerk is geen markt en geen toekomst meer, is de algemene overtuiging. Veel kerkgebouwen in Europa ’staan te verkrotten bij gebrek aan kerkgangers en financiers’. Binnen tien jaar zal een kwart van alle kerkgebouwen in ons land de deuren gesloten hebben, afgebroken of een herbestemming gekregen. Over het laatste – herbestemming - is nog wel wat discussie. Want hoever mag dat gaan? Je verkoopt de boerderij van je ouders en voorgeslacht ook niet aan iedereen, al helemaal niet de kerk (van je ouders). Rooms-katholieken breken een kerk liever tot de grond toe af. Ergens zit ik ook op die lijn. Er is een grens aan profaniseren en ontheiligen van het heilige. Gewoon afbreken. ‘Wat Ik geplant heb, breek Ik af!’ zegt de HEER niet zonder emotie. Maar volgens Trouw is dat de formule McDonald’s: loopt de tent niet, dan alles afbreken, alle logo’s enzovoorts verwijderen, want anders straal je uit dat je niet succesvol bent.

Andere vraag: Is er tegen sluiting nog iets te doen? Volgens bouwhistoricus Noppen in hetzelfde artikel, voorzitter van een stichting die strijdt voor behoud van religieus erfgoed, niet. Kerkbestuurders zijn deel van het probleem. Laten ze de sleutel van de kerk snel inleveren. Het is gewoon voorbij. ‘We moeten onze kerken zien zoals we Griekse tempels zien.’ Er komt ook nooit meer een tijd dat mensen het geld bij elkaar leggen om zo’n kerk te bouwen. In diverse kadertjes werd verder uiteengezet hoeveel kerkgebouwen er dicht zouden gaan in Zweden, België, Duitsland en Frankrijk.

Zulke artikelen in de serie Moet dood hebben altijd een zwaar deprimerende impact op me. Vooral in zaterdagkranten met de zondag voor je en als er ‘veel onderzoek is gedaan’. De laatste tijd lees ik deze berichten steeds kritischer en wantrouwiger. Klopt het ook? Natuurlijk zal er veel onderzoek gedaan zijn, maar door wie allemaal? En klopt het ook echt? Toen ik bijna 40 jaar terug predikant was in Duitsland waren er al veel kerken, waar ook niet veel kerkgangers meer weg konden gaan. En hoe lang is het geleden dat in de Scandinavische landen op zondag mensen in de kerk zaten? Ik preek regelmatig in een gemeente in de buurt van Rotterdam, waar zoveel mensen van alle leeftijden om me heen zitten, dat ik bijna flauw val van de dure douchecrèmes, bodylotions en aftershaves. Die mensen hadden volgens de tabellen al decennia geleden weg moeten zijn.

Volgens de Statistische Jaarbrief 2011 van de Protestantse Kerk in Nederland hoort nu nog 12,3% van de Nederlanders bij deze kerk. Ter vergelijking wordt verwezen naar een Amerikaans onderzoek (?). Volgens dat onderzoek zou bijvoorbeeld in Duitsland nog maar 21% godsdienst belangrijk vinden (‘wat nog niet betekent lid van een kerk te zijn’). Maar alleen de EKD telt al ca. 20 miljoen leden (van de 82 miljoen inwoners). Is mij iets ontgaan? In Groot-Brittanië zou het om 17% gaan. Weer val ik over getallen en percentages en rare vergelijkingen.

Een soortgelijke ervaring had ik met het buitengewoon boeiende boek van dr. J. de Hart Zwevende gelovigen. Over oude religie en nieuwe spiritualiteit. Vanaf pagina 1 is wel duidelijk waar De Hart ons heen meeneemt en uiteraard onderbouwt hij dat met vele tabellen. Vaak verwijzend naar de God in Nederland onderzoeken en cijfers verzameld door onder andere de PKN zelf. Maar alle tabellen ten spijt in bijvoorbeeld de Statistische Jaarbrief: heeft men echt kijk op de ontwikkeling? Van de cijfers en de wijze hoe men die inzamelt in de PKN ben ik nog nooit onder de indruk geraakt. Wat weten ze in Utrecht nu echt? Volgens de Jaarbrief telde de PKN in 2011 1,9 miljoen leden ‘waarvan 890.000 belijdende leden en dus 1.010.000 doopleden.’ Wat ‘dus’? Waar is de ‘rest’? Verderop blijken er ook nog een kleine 300.000 overigen te bestaan. Allemaal ‘blijkgevers’ of ook passieven, de vroegere hervormde geboorteleden? Vanaf 2007 tot 2011 verliet per jaar 2,5% (ruim 50.000) de PKN. Vanaf 2008 neemt dit getal overigens significant af, om het ook eens zo te zeggen. Misschien nog zes jaar en dan is onze saneerwoede onder de randmensen ‘succesvol’ beëindigd?

Je kunt jezelf ook heel erg arm rekenen. En dat doe je als kerk wanneer je bij plaatselijke PKN-implementatie (prima!) meteen de kaartenbakken maar even keihard opschoont (fout!) en overal een vals gerucht verspreidt over de hoge kosten die al die randmensen (soort Grieken) ‘ons’ en ‘onze gemeente’ wel niet kosten. Op een dorp of in een stadswijk kun je nauwelijks een slechter anti-missionair signaal afgeven. Tegenwoordig hoeft voor uitschrijving helaas ook niemand meer te tekenen. Het is lang geleden dat ik tekende voor een uitschrijving. Soms doopte ik in Delfshaven vijf kinderen en tekende meteen na de dienst vijftien uitschrijvingen, overigens na alle namen eerst goed gelezen te hebben.

Dat er in de naaste toekomst veel kerkgebouwen gesloten moeten worden, ook in de PKN, minstens elke week één, heeft voor een belangrijk deel ook te maken met de plaatselijke doorwerking van Samen op Weg. Een aantal van die gebouwen was nooit echt nodig: er was in de ene kerk altijd al plek genoeg voor beide. Een ander aspect, dat me steeds opvalt, is dat kerkgebouwen niet zozeer niet functioneren, want nog steeds houdt in veel kerken een weliswaar numeriek kleine maar wel vitale gemeenschap de lofzang gaande, maar qua onderhoud zijn veel kerkgebouwen in onze tijd te duur geworden vergeleken met een vorige tijd. En de voorgangers ook. Toen de Koninginnekerk in Rotterdam gesloopt werd - eeuwig zonde - zaten er nog ruim 300 kerkgangers. Ander voorbeeld: om de Prinsekerk in Rotterdam Blijdorp nu functioneel te houden, moet de verhuurstichting nu eerst minstens 50.000 euro investeren in veiligheid. Anders kan er niet eens verhuurd worden of een deur open gaan.

En nog iets: ineens meldt zich de directeur van de Stichting Donatus, al heel lang zo ongeveer de enige verzekeraar van kerkgebouwen. Hij meldt gewoon even dat er wel kerken dicht gaan - ook open overigens - maar dat het lang niet zo hard gaat als steeds maar wordt geroepen. Ook weer zo’n onderzoek als bij die ijskappen? Onderzoek dat - zeg ik een beetje boosaardig - meer eigen ideeën en gedachten volgt en dito duiding van cijfers? In de nieuwsbrief van het bekende Kantoor der Kerkelijke Administraties (KKA en KKGoederen) lees ik dat je voor professionele hulp en begeleiding bij het sluiten van een kerkgebouw bij hen terecht kunt. Natuurlijk niet gratis. De een zijn dood is de ander zijn brood.

Ik ben nog nooit een kerkoptimist geweest. Mij doet het veel pijn als hier en daar gemeenten worden opgeheven - vooral dat: een gemeente is lichaam van Christus - en kerken gesloten. Maar laten we ons ook niet veel misère aanpraten? Is het niet steeds kijken met de blik van gisteren en naar gisteren?

Gratis dominee

Veranderende tijden geven ook altijd nieuwe mogelijkheden. Elk nadeel heeft een voordeel. Jongere dominees hebben doorgaans veel meer die instelling dan die van mijn generatie. Een nieuwe mogelijkheid voor gemeenten is misschien de gratis dominee. In Zwolle werd Ruilof van Putten (44 jaar) onlangs in het ambt van predikant bevestigd (parttime). Een salaris hoeft hij niet, want als directeur van een bank zit het met zijn inkomen wel goed. Over zijn bevestiging ontstond landelijke commotie. Namens de Bond van predikanten (onze vakbond) reageerde directeur Verwijs redelijk verbolgen. Als waakhond over het wel van dominees stelde hij dat dit eigenlijk niet kan. Volgens hem is het een vorm van concurrentievervalsing. Als je je gratis aanbiedt, ben je aantrekkelijker dan een kandidaat die geld kost. Is dat echt zo? En: wemelt het niet overal in onze kerk al heel lang van professionals die zich (als vutters of anderszins) gratis inzetten? Natuurlijk hebben gemeenten gewoon te zorgen voor een goed inkomen en een goed huis voor een dominee. Paulus heeft het al over een dorsende os - geen leuke vergelijking - die je niet mag muilbanden en verdedigt inkomen en rechten van collega’s. Maar zelf hield hij kennelijk ook niet van de vergelijking, omdat hij meteen toevoegde dat wat hem zelf betreft hij overal met zijn eigen handen voor zijn inkomen had weten te zorgen. Ook raakt hij het punt aan dat juist zo hij zich altijd heel onafhankelijk heeft gevoeld om het evangelie, niemand sparend, te kunnen verkondigen. Slaat de Bond bij monde van haar directeur niet een beetje door? In veranderende tijden voor kerkgemeenschappen en predikanten verwacht je van een dergelijke Bond juist creativiteit en niet hakken in het zand.

Dominee Van Putten heten we welkom in de strijd en de wijngaard die PKN heet. Hij zal niet de laatste zijn die gratis het werk doet. Overal in de wereld een gewoon verschijnsel. Dat voorgangers overdag hun inkomen verdienen met bijvoorbeeld een baan als taxichauffeur. Soms heel hun leven. Misschien kan daar ook nog eens onderzoek naar gedaan worden. Door de Bond van Predikanten of de Vereniging van Kerkrentmeesters.

Drs. Piet de Jong is predikant (PKN) te Rotterdam-Delfshaven en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.