Skip to main content

nr4 • 2012 • Problemen met een persoonlijk God

maart 2012 (26e jaargang nr. 4)

Problemen met een persoonlijk God

A. Markus

Overtuigd geloven dat God niet bestaat? Dat gaat veel mensen in onze maatschappij te ver. De overgrote meerderheid denkt dat er wel ‘iets’ zal zijn. Over dat ‘iets’ weten ze vaak niet zoveel, maar één ding wel. Het is niet de persoonlijke God van het christelijk geloof. Het lukt hen niet om daar (nog) in te geloven. De vragen die zij stellen, zullen ook door heel wat gelovige mensen gesteld worden. Geloven in een persoonlijk God ligt in onze tijd niet echt voor de hand.

In dit artikel wil ik een aantal redenen om niet in een persoonlijke God te geloven op een rij zetten en ze bevragen. Het is niet mijn bedoeling hier uitgebreid op mogelijke reacties op die redenen in te gaan. Dat heb ik gedaan in Adieu God. Over het afscheid van de persoonlijke God (Meinema 2010). Hier gaat het me om het inzichtelijk maken van redenen om niet te geloven en kort aan te geven hoe je met deze redenen zou kunnen omgaan.

Persoonlijk

Persoonlijk’ als karakteristiek voor God kun je op verschillende manieren opvatten. In de bijbel kom je allerlei beelden van God als menselijke persoon tegen: vader, moeder, koning, rechter. In de christelijke theologie is echter, terecht, benadrukt dat dit beelden zijn die iets laten zien van God, maar niet dat Hij echt een man is of een vrouw. Ook al is het tamelijk gangbaar om met het persoonlijk voornaamwoorden ‘Hij’ en ‘Hem’ naar God te verwijzen.

Uit het bijbels spreken over God komt naar voren dat God ‘persoonlijk’ is, in de zin dat Hij eerder een ‘iemand’ is dan een ‘iets’. Omdat God intenties heeft en plannen en gevoelens. Hij is iemand die kan communiceren, contact legt, je aanspreekt en die zelf aangesproken kan worden. Een God die betrokken is op deze wereld en op mensen. Die ook dingen doet in deze wereld en er zijn Koninkrijk wil realiseren. Dat is ook wat de openbaring in Jezus ons laat zien over God. Hij is een God met een visie, ook op ons leven. Hij doet ook dingen in ons leven.

Maar juist geloven dat God betrokken is op deze wereld en dingen doet, ook in mensenlevens, dat vinden veel mensen problematisch. Laten we een aantal zaken langs gaan, die maken dat mensen het geloof in deze persoonlijke God problematisch vinden. Het zijn redenen die ik tegenkom bij niet-gelovige mensen en bij zoekers, maar ook bij gelovigen.

Wetenschappelijk wereldbeeld

Laat ik beginnen met Bart, een veertiger die met zijn gelovige vriendin een cursus kwam doen om met het geloof kennis te maken. Hij had zich een paar keer aangemeld en ook weer afgemeld. Later vertelde hij dat dat was omdat hij nogal weerstand had tegen geloof. Geloof in zo’n God vond hij iets voor dweperige mensen, die weigeren hun verstand te gebruiken. Bart was erg verbaasd dat hij op de cursus mensen ontmoette die soms slimmer waren dan hij en in God geloofden. Dat maakte dat hij bereid werd om wat vragen bij zijn eigen wereldbeeld toe te laten.

Bijna iedereen in onze cultuur heeft zo’n wereldbeeld, ook gelovige mensen. We zoeken naar verklaringen die je wetenschappelijk kunt onderbouwen. Dat heeft ons geweldig veel opgeleverd: medische kennis, technische kennis, noem maar op. Voor veel mensen is deze manier van kijken echter zo sterk, dat er geen ruimte meer is om dingen toe te schrijven aan God. De wetenschap sluit God uit voor hun gevoel. Dat kan op meerdere manieren. Ik noem er drie, in de vorm van stellingen.

1) We kunnen bijna alles verklaren op een wetenschappelijke manier, God als verklaring voor gebeurtenissen is overbodig geworden. Wetenschap is in de plaats van het geloof in de persoonlijke God gekomen.

2) We kunnen bijna alles verklaren (en misschien ooit wel helemaal alles) op een wetenschappelijke manier, waarbij we alleen uitgaan van oorzaken die je zintuiglijk kunt waarnemen. Dat laat zien dat er ook niets bovenzintuigelijks is, ook geen God of een menselijke geest. Er is alleen maar materie en wij zelf zijn ook alleen maar materie.

3) Dankzij de wetenschap hebben we de natuurwetten ontdekt en de natuurwetten sluiten uit dat er wonderen kunnen gebeuren: dat je over water kunt lopen of dat een dode na drie dagen echt dood te zijn geweest weer levend wordt. Dat betekent dat er geen ruimte is voor wonderen en dus ook niet voor het handelen van een persoonlijke God.

Tegenvragen

Dit soort redenen zitten in het denken van veel mensen. Sommigen zijn daarom atheïst, anderen zien nog wel ruimte voor ‘iets’ hogers, een positieve kracht of zo. Maar niet de God van het christelijk geloof die echt in deze wereld optreedt. Ik moet zeggen dat dit denken mij als gelovige ook beïnvloedt. Kun je als weldenkend mens nog wel in die persoonlijke God geloven? Anderzijds zijn er zeker ook vragen te stellen bij de drie stellingen hierboven:

1) ‘God is overbodig, we kunnen alles wetenschappelijk verklaren.’ Dat lijkt me nogal een overmoedige bewering, maar stel dat het zo zou zijn. Dat sluit niet uit dat je naast wetenschappelijke verklaringen nog andersoortige verklaringen zou kunnen doen. De geboorte van een kind kun je wetenschappelijk verklaren. We weten hoe menselijk leven ontstaat. Maar daarnaast kun je ook geloven dat God er achter zit, dat Hij de processen die wij kunnen verklaren heeft beïnvloed.

2) ‘Dat we alles kunnen verklaren met behulp van zintuiglijke oorzaken, laat zien dat er alleen maar materie is’. Als mens van deze tijd maakt de gewendheid aan denken in termen van wat je kunt zien en meten het geloof in God wel minder vanzelfsprekend. Voor sommigen is stelling 2 een zeer aannemelijke gedachtegang. Onlangs hadden wij een Jacobidebat met de neuroloog Dick Swaab, die beweert dat we alleen maar materie zijn en dat er alleen maar materie is. Hij had heel wat medestanders in de zaal. Maar logisch gezien is stelling 2 geen echt argument. Waarom zou je geloven dat er alleen materie is? Daar zijn geen argumenten voor, alleen intuïtieve aannemelijkheid.

3) ‘De natuurwetten sluiten wonderen uit, dus is er voor een handelende God geen ruimte meer.’ Het is goed om hier eerst op te merken dat je het optreden van God niet tot wonderen hoeft te beperken. In het christelijk geloof is het voor de hand liggend om wonderen (gebeurtenissen tegen de natuurwetten in) als uitzondering te zien en Gods daden veel vaker te zien als het handelen door de gewone natuurlijke processen heen, zoals bij de geboorte van een kind. Veel dingen die God doet zijn dus niet bovennatuurlijk, maar gebeurtenissen die ook wetenschappelijk verklaarbaar zijn. Maar volgens de bijbel doet God ook wonderen en daarbij gaat het om gebeurtenissen die wel tegen de natuurwetten ingaan. Dat is voor mensen met ons westerse wereldbeeld erg ongeloofwaardig. Maar het is niet noodzakelijk om aan te nemen dat natuurwetten wonderen absoluut uitsluiten.

Voor mensen met een wetenschappelijk wereldbeeld is het moeilijk om te geloven in God die dingen doet in onze werkelijkheid. Maar het is niet uitgesloten dat ze kunnen leren om langs de randen van hun wetenschappelijke bril te kijken.

God als concurrent

In onze cultuur hechten we aan autonomie. Daarom vinden mensen het wel eens een vervelende gedachte dat er een God zou zijn, die alles van je weet en die invloed op je leven heeft. Neem iemand die onlangs de Alpha-cursus volgde. Laat ik haar Janneke noemen. Ze vertelde hoe ze ooit in een psychose was geraakt en een eind aan haar leven had proberen te maken. Ze was in het ziekenhuis beland. Daar was er een moment waarop ze een soort stem hoorde die zei ‘Je mag er zijn, je moet het leven leven’. Een gelovige gesprekspartner merkte op: ‘Dat was natuurlijk de stem van God!’ Maar dat vond Janneke een heel onprettige opmerking. Ze dacht dat die stem uit haarzelf kwam. Ze was er juist trots op dat het haar gelukt was een positieve draai aan haar leven te geven.

Ik denk dat het diep in mensen zit, maar zeker in onze cultuur, om zelf onze weg uit te stippelen, om zelf te bepalen wat ons leven zinvol maakt. Dat is bij kerkmensen niet anders. Velen zijn daarom geneigd om het besef dat er ‘iets’ is, te verbinden met het geloof of vermoeden dat er een onpersoonlijke invloed is, een kracht of energie. Die je wel in positieve zin steunt, maar die geen inbreuk maakt op je eigen inzichten. Voor velen zit die positieve kracht ook in henzelf. ‘Je moet je diepste zelf ontdekken en daarnaar luisteren.’

Het is ontegenzeggelijk zo, dat als God persoonlijk is en optreedt in deze wereld en in mensenlevens, dat Hij dan inbreuk maakt op onze autonomie. Sterker nog, wij zijn dan niet autonoom. In reactie op deze reden om niet te willen geloven in een persoonlijk God zijn er twee dingen op te merken. Het eerste is dat de autonomie die we bedreigd zien door God, niet eens bestaat. We hebben veel minder onder controle dan we zouden willen, er zijn veel factoren die ons leven beïnvloeden, fysiek en psychisch. Denk aan onze opvoeding, onze genen, de structuren in onze hersenen, maar ook aan medemensen met wie we samenleven. God is ook zo’n factor en dan de meest doorslaggevende. Het tweede is dat God weliswaar de meest doorslaggevende factor is, maar dat Hij mensen heeft geschapen met een eigen wil en hen een eigen speelruimte geeft, zodat ze verantwoordelijkheid kunnen dragen. Deze inzichten zullen niet alle weerstanden tegen geloven in God wegnemen, maar ze kunnen een opening bieden. Doorslaggevend, ook voor gelovigen, is of je Hem durft te vertrouwen. Daar gaat ook de volgende reden om niet te geloven over.

Het loopt God uit de hand

Op een kring voor zoekers ging het over ‘het lijden’. Een klassiek onderwerp, waarbij niet echt antwoorden te vinden zijn. In het gesprek kwam naar voren dat God misschien kwaad toelaat, omdat Hij daar goede redenen voor zou kunnen hebben. Het bestaan van mensen met een eigen wil bijvoorbeeld. Of de reden dat mensen er sterker uit komen. Aan het eind van de avond merkte iemand op dat ze het erg vaag vond allemaal. Hoe kun je nu echt geloven dat er een persoonlijke God is die het goede voorheeft en machtig is? Als je naar deze wereld kijkt is het toch een geweldige chaos. Dat toelaten door God, daar kon ze niet zoveel mee. Hij laat van alles gebeuren en zit er dan zelf op een afstand naar te kijken? Ze vond het erg tegen-intuïtief. Niet dat geloven dat er helemaal niets is dan het alternatief is. Maar misschien is er een onpersoonlijke kracht die door alles heen werkt en die het kwade niet kan voorkomen, maar het goede wel energie geeft.

Ik moet zeggen dat ik van ganser harte toch hoop en geloof dat Hij er wel is. Anders is er voor de wereld weinig hoop dat er recht gedaan zal worden aan wie in dit leven nooit recht krijgen, geen hoop dat er nog eens tranen afgedroogd worden. Geen Koninkrijk. Is een God die lijden toelaat te vertrouwen? Dat is de uiteindelijke vraag. Voor mijn ‘ja’ is het doorslaggevend dat God niet op een afstand bleef toekijken hoe het met zijn experiment ‘de wereld’ ging, maar dat Hij zelf het experiment binnen durfde gaan als mens en in Jezus zichzelf er voor over had.

Geloof is een bedacht verhaal

Kortgeleden had ik afgesproken met een kennis. Niet gelovig, maar wel geïnteresseerd in het geloof. Ze vertelde dat ze een vriend had die stellig geloofde in ufo’s en buitenaards leven. Er was een planeet, waar buitenaardsen leefden die contact met ons zochten. Er waren ook enkelen van hen op aarde verschenen in mensengedaante. Ze hadden het goede met ons voor en binnenkort zou hun invloed sterk toenemen en dan zou hier op aarde een toestand van heil ontstaan. Zelf was ze zeer sceptisch over dit verhaal. Ik was dat ook. Toen vroeg ik haar of voor haar het christelijk geloof net zo bizar was als het geloof in buitenaardsen. Ze dacht er even over na. ‘Ja’, zei ze na een tijdje, ‘het christelijke verhaal is iets minder bizar, maar voor mij toch net zo iets.’ Met haar zijn er heel veel die zo denken. De meesten geloven wel dat er ‘iets’ zal zijn, een mysterie achter de werkelijkheid. Maar daar kunnen wij verder niet zoveel over weten. Al die religies en fantasieverhalen die het invullen, zijn menselijke verzinsels. Waarom zou het christelijke verhaal van een persoonlijk God een uitzondering zijn op de andere verhalen?

Tja, dat vraag ik mijzelf ook wel eens af. Ik begrijp dat deze vraag een goede reden kan zijn om liever te geloven in een onkenbaar mysterie of een ‘iets’. Is het geheim achter alle dingen, de persoonlijke God die we in Jezus leren kennen? Dat kunnen we niet weten, zo zegt men. We kunnen het nooit zeker weten. De vraag is wel, wat hier bedoeld wordt met ‘zeker weten’. Vaak bedoelt men daar mee: kennis hebben die gebaseerd is op zintuiglijke waarneming. ‘We weten dat er een stoel in deze ruimte staat, ga er maar op zitten.’

Toch kunnen er wel een paar vragen over die zekere kennis gesteld worden. We kunnen inderdaad geen zintuiglijk gebaseerde kennis van het geloof in God hebben. Hoewel ik denk dat er wel historische redenen zijn om dingen die gebeurd zijn als handelen van God te interpreteren, maar uiteindelijk kun je dat nooit weten op de manier waarop je weet dat er een stoel staat. Toch is weten op grond van zintuigen zelf ook minder zeker dan je zou verwachten. Bovendien zijn er meer zaken die wij zeker menen te weten, zonder dat we dat met onze zintuigen kunnen verifiëren. Kennis die gebaseerd is op herinnering bijvoorbeeld. Waarom zou er ook geen religieuze manier van kennen kunnen zijn? Kennen gebaseerd op religieuze ervaringen?

Ik kan het hier niet verder uitwerken, maar er zijn wel argumenten aan te voeren om te laten zien waarom je als gelovige toch denkt dingen te weten over God. Maar uiteindelijk is geloven niet te beargumenteren. De reden waarom je toch gelooft in de persoonlijke God die je in Jezus leert kennen, is dat je overtuigd bent, meegenomen door het bijbelse verhaal. Uiteindelijk is geloven inter-subjectief. Jij als mens bent, samen met vele anderen uit een eeuwenlange traditie, overtuigd, geraakt door de Geest van God.

Dr. Arjan Markus is missionair predikant in de Jacobikerk (PKN) te Utrecht. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.