Skip to main content

nr4 • 2012 • Is God je vriend?

maart 2012 (26e jaargang nr. 4)

Is God je vriend?

ir. G. Hijkoop

Het was even wennen als hervormde jongen in een Youth for Christ koffiebar. Praten over God alsof het je beste vriend was. Dat deed je niet. God sprak door de bijbel via de dominee van de kansel of bij het lezen aan tafel. En bidden deed je voor jezelf, volgens vaste patronen in een formuliergebed. Maar het trok ook aan, om zo over God te spreken. Het persoonlijk getuigenis van een klasgenoot in de godsdienstles bracht mij er toe om naar zo’n koffiebaravond toe te gaan.

De klasgenote kende God op een manier die mij volkomen vreemd was, maar waar ik ergens wel naar verlangde. Haar persoonlijk getuigenis en wat er op volgde heeft mijn geloof en leven met God voor altijd veranderd. Het was niet dat ik, in evangelisch spraakgebruik, toen tot geloof kwam. Ook van daarvoor zijn er herinneringen van bewust geloof. Het getuigenis en wat volgde bracht mij echter wel tot bekering. Want naast dat het aantrok, sprak het ook aan. God kwam dichtbij. Hij maakte mij bewust van het contrast tussen mijn geloof in Hem en mijn leven zonder God. Ik moest kiezen. Geloof en leven moesten een eenheid worden. Mijn leven moest veranderen, een principieel andere koers krijgen, of God moest weer op afstand. Ik koos het eerste, maar kon ook moeilijk anders meer. Het laatste was niet echt een optie meer.

Eerder persoonlijk dan collectief

Inmiddels ben ik zo’n 35 jaar verder, een technische opleiding en loopbaan voorbij. Via koffiebar, studentenvereniging en pinkstergemeente, uiteindelijk geland in een charismatische gemeente. Ruim tien jaar ben ik voorganger van diezelfde gemeente, na verdere vorming en training binnen de gemeente en Newfrontiers familie van kerken. Daarin de theologie (her)ontdekt en gaan drinken uit zowel de charismatische bronnen als uit de reformatorische traditie. Vooral de Angelsaksische evangelicals als Martyn Lloyd Jones, Gordon Fee en Wayne Grudem brachten de beide werelden bij elkaar, en in het bijzonder ook de verslagen van opwekkingen rond Jonathan Edwards, George Whitfield en John Wesley. Ik vond zo mijn hervormde erfenis terug, die vervolgens de bedding werd waar ik met vrijmoedigheid ruimte durfde te geven aan het werk van de Geest.

Mijn verhaal is uniek en persoonlijk. En tegelijkertijd is het toch ook weer kenmerkend voor de getuigenissen van vele anderen in de evangelische en charismatische beweging. Niet dat deze een monopolie hebben op persoonlijke ervaringen of persoonlijke vriendschap met God. Ook hebben zij het persoonlijk getuigenis niet uitgevonden. Elke geloofstraditie kent die. Ook in de reformatorische traditie, en dan wellicht met name in de meer bevindelijke richtingen, speelt het persoonlijk getuigenis, zij het op een andere wijze, een belangrijke rol. Evangelischen en pinkstermensen spreken er echter op een eigen kenmerkende manier over: persoonlijk, positief, eenvoudig, vrijmoedig en uitnodigend.

Het startpunt bij een evangelisch spreken over God begint eerder bij het persoonlijk (ervaren) geloof dan bij het collectief (beleden) geloof. Het begint bij de individuele gelovige en niet bij het instituut, niet bij de belijdenissen maar bij de relatie met God. Daarin is God niet tegen mij, maar voor mij. In Jezus komt deze God naar mij toe. Door mijn geloof in Jezus is elke hindernis weggenomen tussen mij en God en mag ik zomaar ‘binnenlopen’ bij God. Want God is nu mijn Vader, Jezus mijn Broer, en de Heilige Geest mijn Vriend. Het klinkt mogelijk wat simplistisch, maar het is in zijn eenvoud een krachtig credo voor het dagelijks leven.

Eenvoudig, vrijmoedig en uitnodigend

Eenvoud spreekt aan en maakt dingen robuust. Wie kent niet de ergernis van kapotte elektronica in een wasmachine van nog maar vijf jaar oud. Had ik nog maar die eenvoudige wasmachine van ‘vroeger’ die het altijd deed en bleef doen tot hij helemaal versleten was.

Eenvoud is niet alleen een goede eigenschap voor een elektrisch apparaat, maar evenzeer voor geloof. In het gewone leven gaat het uiteindelijk niet om het kunnen reproduceren van de laatste theologische inzichten, maar of het werkt als het erop aankomt.

De kracht van een eenvoudig beleefd geloof is dat het direct toepasbaar is op het leven. We bidden niet alleen om wijsheid bij belangrijke beslissingen, maar vragen ook net zo makkelijk om ons te laten zien waar we onze sleutels kunnen terugvinden. Net zoals we in het gewone leven de grote dingen en de kleine dingen bespreken met onze vrienden, zo bespreken we die ook met onze hemelse Vader. Hij is immers overal bij.

Geloofsopvattingen komen steeds moeilijker door de douane van de seculiere samenleving. Misschien mogen ze nog wel mee in de bagage, maar dan wel zorgvuldig ingecheckt en onbereikbaar tijdens de vlucht van het gewone leven. Vriendschap met God laat zich echter niet zo makkelijk uit het gewone leven verwijderen. Daar leef je dagelijks mee, en hoef je ook niet te verdedigen. Het persoonlijk getuigenis spreekt daarbij aan. De gelovige vertelt met zijn / haar eigen verhaal over vriendschap met God. Dat nodigt uit om ook de Heer te leren kennen.

Waar gaat het mis?

Het persoonlijke wordt individualistisch

De kracht van een persoonlijk beleefd geloof verdwijnt als geloof niet meer bij God begint, maar bij onszelf. Niet bij de God die zich openbaart, maar bij ons eigen subjectieve beeld dat we van God hebben. De objectieve toets van de openbaring in de Schrift wordt vervangen door de subjectieve interpretatie van onze ervaringen met God. Het gevolg is dat we niet meer op God gaan lijken, maar dat God meer op ons gaat lijken.

Eenvoudig wordt simplistisch en eenzijdig

Geloof in eenvoud geeft het leven kracht. Eenvoud kan echter doorslaan naar simplisme. Als vriendschap met God de norm wordt waaraan we alle handelen en spreken van God gaan toetsen, is er geen ruimte meer voor de verwondering over de diepten van het evangelie of de verbijstering over zijn oordeel of over de nood en het lijden in deze wereld. Tim Keller wijst er in zijn artikel ‘The gospel in all its forms’ op dat het evangelie nooit los gezien kan worden van de context waarin het wordt verkondigd. Keller werkt dit thema verder uit in zijn boek ‘Ruim baan voor gerechtigheid’, waarin hij de eenzijdigheid ter discussie stelt van een persoonlijke geloofsbeleving die geen aandacht heeft voor de zorg van weduwen en wezen in hun druk, en de vreemdeling die in onze poorten woont.

Positief en vrijmoedig wordt aanmatigend

Een eenzijdige interpretatie van bijbelse beloften van voorspoed en gezondheid leidt tot vooruitgangsgeloof en gezondheidsgeloof. Als het ‘nog niet’ van het koninkrijk van God uit het oog wordt verloren tegenover ‘het is er al wel’, leidt dit tot claims die niet waargemaakt kunnen worden. Deze eenzijdigheid kent verschillende uitingsvormen, afhankelijk van op welk strijdtoneel we over het koninkrijk van God spreken (persoonlijke voorspoed en gezondheid, de rechtvaardige samenleving, of in ‘de geestelijke wereld’). Op persoonlijk vlak leidt het tot een miskenning van Gods genade en kracht in het lijden. Voor elke ongeneeslijke ziekte is genezing en voor elk probleem een oplossing. Als die uitblijven, en de oorzaak niet gevonden wordt, heeft het geloof geen antwoord meer. Het leidt niet zelden tot desillusie over een geloof dat niet bestand blijkt te zijn tegen de realiteit van het leven. Dit terwijl de vriendschap met God hierin juist het sterkst kan worden beleefd.

Uitnodigend wordt dwingend

De kracht van het persoonlijke verhaal kan verloren gaan als een te gretige poging wordt ondernomen om de eigen ervaring over te dragen aan de ander. Een gepassioneerd verlangen om iemand tot geloof in Jezus te zien komen kan beter ingezet worden in de binnenkamer en in het investeren in persoonlijke vriendschappen, op basis van dezelfde onvoorwaardelijke liefde waarmee Jezus ons opzocht.

Is God je vriend?

Vriendschap met God is geen uitvinding van de evangelische beweging, maar is één van de grote voorrechten van een gelovige. Jezus zelf noemt zijn leerlingen vrienden. Er is geen reden om deze uitspraak van Jezus te beperken tot zijn eigen leerlingen. Zoals het brood zich vermenigvuldigde in de handen van Jezus, zo vermenigvuldigt zich het brood van zijn beloften in de verkondiging van het evangelie door zijn leerlingen. Waar de vriendschap met God in het O.T. beperkt bleef tot enkelingen als Abraham en Mozes, daar zet Jezus de deuren wagenwijd open naar al zijn leerlingen.

Is God daarmee je vriend? Volgens D.A. Carson niet. In zijn commentaar (PNTC) op het Johannes evangelie merkt hij op dat Jezus zijn leerlingen wel zijn vrienden noemt, maar omgekeerd niet. In ieder geval kunnen de leerlingen niet dezelfde voorwaarden stellen aan de vriendschap als Jezus doet. Carson merkt op dat Mozes en Abraham wel vrienden van God worden genoemd, maar dat de Schrift nergens spreekt over God als de vriend van Mozes of Abraham. Carson geeft hiermee een toets (en mogelijk ook correctie) voor hoe wij spreken over onze relatie met God. Ik mag vrijmoedig spreken over mijn vriendschap met God, maar God is niet de vriend die zich aan mij aanpast. Dit blijkt ook uit de voorwaarde van gehoorzaamheid die Jezus stelt aan de vriendschap. Dit terwijl Hij hen juist zegt dat ze niet zijn slaven zijn, maar vrienden. Er is dus geen sprake van een wederzijds gelijkwaardige vriendschap. Het is een ‘eenzijdige’ vriendschap, die gebaseerd is op openbaring die om gehoorzaamheid vraagt. Dit wijst de weg naar een stevige vriendschap met God, die ons behoedt voor simplisme of te aanmatigende aanspraken op God.

Het vraagt tegelijkertijd wel ruimte voor persoonlijk beleefde openbaring, die niet alleen zijn weg vindt via de ratio, maar die de diepte van het hart raakt. Vriendschap vraagt om openheid, directheid, informaliteit. De woorden van Jezus moeten een levende realiteit worden. Er mag daarin ook ruimte zijn voor het directe spreken van God in het hart, of dat nu gebeurt door het lezen van de Schrift of via directe ingevingen in onze gedachten. We hoeven dit directe spreken van God niet af te wijzen, op basis van de overtuiging dat de Schrift voldoende en volledig is in wat God ons wil laten weten. We maken geen ruimte voor aanvulling, maar voor persoonlijke invulling en toepassing van Gods openbaring in het hart.

Zolang we bereid zijn om deze subjectief beleefde openbaring te toetsen en ook onderschikt maken aan de Schrift, leidt dat niet ontsporingen, maar leidt dat tot een levende vriendschap die veel vreugde geeft en goede vrucht voortbrengt.

Befriended, befriended by the King above all Kings
Surrendered, surrendered to a friend above all friends
Invited, invited deep into this mystery
Delighted, delighted by the wonders I have seen

This will be my story
This will be my song
You'll always be my savior.
Jesus You will always have my heart
(
©Matt Redman: Befriended by the king of all kings)

Ir. Gert Hijkoop is voorganger van de Wijnstokgemeente te Berkel en Rodenrijs. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.