Skip to main content

nr3 • 2012 • Gods afwezigheid als missionair motief

 

januari 2012 (26e jaargang nr. 3)

 

A.J. Zoutendijk

Dissertatie W. Dekker

Gods afwezigheid als missionair motief

Drs. W. Dekker is op 19 december 2011 dr. W. Dekker geworden. Deze verandering van één letter markeert een grens die hij is overgestoken. Na veel publicaties van zijn hand ligt er nu een studie op tafel, waarin systematisch verslag gedaan wordt van eigen onderzoek en waarin analyse en evaluatie thuishoren. Dat is hem gelukt. Ik vind dat bewonderenswaardig en feliciteer hem er van harte mee.

Dit boek is meer dan een academische exercitie. Ook door de stijl. Het heeft iets meeslepends. Er staan heuse cliffhangers in (‘hierop kom ik zo dadelijk terug’ – nog even doorlezen, denk je dan). Het belangrijkste is dat Dekker met deze studie iets wil bereiken: een breder gesprek op gang brengen over hoe we het evangelie kunnen communiceren met onze agnostische tijdgenoten. Dat bredere gesprek ziet hij gebeuren in de ontmoeting van verschillende theologische tradities. Drie theologen zijn het die hij bespreekt: W. Pannenberg, K.H. Miskotte en A. Houtepen. Een gereformeerde (Miskotte), een onafhankelijke lutheraan (Pannenberg) en een katholiek (Houtepen). Zij gaan het gesprek met zoekers en agnosten op verschillende manieren aan en Dekker vindt dat deze benaderingen elkaar nodig hebben en versterken.

Pannenberg

De insteek die Dekker kiest is de afwezigheid van God. Dat is te begrijpen – de context waarin wij als kerk verkeren wordt door deze afwezigheid gestempeld. De drie genoemde theologen reageren erop, hun theologische existentie is ermee gemoeid. Voor Pannenberg is de crisis in het godsgeloof een echte crisis, een oordeel van God. De schuld ligt bij de westerse mens die zichzelf centraal stelt (antropocentrisme) en God aan de kant schuift. De schuld ligt ook bij de christelijke getuigen die verzuimd hebben de vraag naar de feitelijke en historische waarheid van het christelijk geloof aan de orde te stellen. Zij hebben zich teruggetrokken in een subjectief geloof. Daarmee hebben ze als gesprekspartner voor mensen van de Verlichting afgedaan.

Pannenberg neemt het op zich de waarheid van God ter sprake te brengen in het kader van een gedeelde rationaliteit. In het Verlichtingsdenken wordt niets aangenomen op grond van uitwendig gezag (bijbel, kerk) maar op grond van toetsing, feiten en eigen mondigheid. Om een voorbeeld te geven: Pannenberg neemt zijn uitgangspunt in de moderne antropologie, waarin de mens getypeerd wordt als een excentrisch wezen, dat zichzelf overschrijdt, steeds op weg naar nieuwe horizonten achter de horizon. Daar zit een trekkend punt achter en daarbij zou je, zegt Pannenberg, aan God kunnen denken. Het is geen Godsbewijs maar het is een redelijk voorstel om God hier niet buiten beschouwing te laten. Helaas gebeurt dit meestal wel. God bij voorbaat buiten beschouwing laten; dat noemt Pannenberg een onredelijk vooroordeel en hij beweert dat niet als christen maar als mede-denker die meer ruimte wil openhouden voor een andere allesbepalende werkelijkheid.

Dekker is door deze benadering aangesproken. Het sterke ervan is, dat er geen dwang wordt uitgeoefend maar een beroep wordt gedaan op algemene inzichtelijkheid (62). Kennelijk is dat een voorwaarde om tot een missionair gesprek te komen dat ook kans van slagen heeft.

Miskotte

Miskotte is een ander verhaal. Voor hem is de afwezigheid van God een existentiële, bevindelijke zaak. Als mystiek aangelegde jonge man was hij gericht op een onmiddellijke Godservaring, maar ontdekte dat hij daarin vastliep. Hij raakte zijn geloof ‘kwijt’. Toen hij dat moest erkennen kreeg hij de geheel ongezochte ervaring, dat de God die hij wilde bereiken niet bestond maar dat de ware God, de Levende, hem van de andere kant bereikte. Hij ontdekte en ervoer een liefde die aankomt door ons aan te spreken. Als een puur geschenk viel het hem toe. Zijn eerdere streven naar God was hierbij eigenlijk een sta-in-de-weg geweest. Het was een zoeken van zekerheden in je vrome en oprechte zelf. Een basis willen vinden in je eigen zoeken. Het bleek een zelfoverschatting. De genade treft hen die door alle bodems zijn heen gezakt.

Dekker maakt er geen geheim van dat Miskotte voor hem (en anderen) van grote betekenis is geweest. Hij kan je leren om je niet te nestelen in je eigen geloven en ervaren, maar dat af te leggen en ontvankelijk te worden voor de Naam die ons reddend aanspreekt. Wij komen tegenover God met lege handen te staan. En dat gebeurt steeds opnieuw. Deze geloofservaring heeft bij Miskotte missionaire consequenties. Het geeft hem een houding van volstrekte solidariteit met de mensen tot wie hij zich richt, bijvoorbeeld in zijn preken tot randbewoners in Amsterdam Zuid. Hij weet zich één met de sceptici en de zoekers, met hen die het ‘kwijt’ zijn. Er zijn geen twee kanten, de gelovigen en de ongelovigen. Dekker interpreteert: Het gaat erom heel dicht naast de nihilisten te staan en te zeggen: uw ongeloof is zeer begrijpelijk. Het is ook het mijne (135). (De gelovige als een ‘ander mens’ bestaat eigenlijk niet’.)

Miskotte heeft geen antropologisch vloertje nodig om dichter bij de agnostische tijdgenoot te komen. Anders dan Pannenberg maakt hij geen werk van een rationele toenadering vanuit gedeelde vooronderstellingen. Het enige dat hier gedeeld wordt is de leegte en de wanhoop. En het samen open worden voor de Stem die Christus present stelt. Dat laatste gebeurt dan, als missionair model, in de bijbelklas waarin zoekers en kerkmensen samen de grondwoorden van de bijbel spellen.

Tweetrapsbenadering

Dekker is leerling van Miskotte. Inhoudelijk gaat hij met hem in zee. Toch heeft hij twijfels over de effectiviteit van diens aanpak in de huidige missionaire praktijk. Het overtuigt minder; komt dat omdat de aangesproken zoeker / scepticus er vandaag anders uitziet dan een halve eeuw geleden (204)? Een andere vraag is deze: gaat de boodschap (al wordt die nog zo indrukwekkend vertolkt) niet als een schot hagel over de hoorder heen? Moet er nog niet iets meer gebeuren? Ja, zegt Dekker, zijn immanente wereldbeeld moet worden doorbroken. Hem moet duidelijk gemaakt worden dat het niet onredelijk is om de gedachte aan God open te houden (Pannenberg). Gebeurt dit niet, dan worden mensen belemmerd om open te worden.

Hoe belangrijk dit voor Dekker is, blijkt hieruit dat hij pleit voor een tweetrapsbenadering. Trap twee is de bijbelklas. Trap één is zoiets als een toe-leidende weg, er wordt een platform gezocht waarop je elkaar zonder gelovige taal maar wel met God als mogelijk perspectief kunt ontmoeten. In zo’n gesprek kun je het met elkaar hebben over de opstanding van Jezus, maar dan als historisch te traceren feit dat objectief getoetst moet kunnen worden. Zo kan bij een buitenstaander het besef groeien dat geloven meer is dan een subjectieve overtuiging, dat het gebaseerd is op feiten in de geschiedenis. En dat deze feiten aanwijzingen zijn voor een open werkelijkheid.

Houtepen

Ik heb het nog niet gehad over de katholieke theoloog Houtepen. Ook hij heeft volgens Dekker iets belangrijks te bieden bij de eerste trap. Houtepen wil de vraag naar God aan de orde stellen door het over de waarden van het christendom te hebben en te zien hoe die in de praktijk uitwerken. Deze waarden blijken ook universeel te zijn: het goede, ware en schone. Overal waar het besef leeft van het goede, ware en schone is God daarin aanwezig. Jezus is een bijzondere gestalte van deze wereldwijde aanwezigheid. Zou het niet kunnen helpen om vanuit het universeel gedeelde verlangen naar het goede leven de ontmoeting tegemoet te gaan met Hem die mensen in een nieuwe vrijheid zet? Ik kan me daar wel iets bij voorstellen, want ‘het goede leven’ is een grote trend onder jongvolwassenen.

Dekker kent veel waarde toe aan de eerste trap. Het openbreken van het gesloten wereldbeeld is zelf al een stukje van het heil dat God bedoelt (228). Dat hangt ervan af, denk ik, hoe je de volgorde ziet van trap een en twee. Als je vooraf je wereldbeeld hebt laten openbreken, hoeft dat nog geen heil te betekenen, want heil is er in en vanuit de ontmoeting met de Levende. Maar achteraf betekent de ontmoeting met Christus ook een nieuwe kijk op de wereld en de geschiedenis. Dekker wijst daar ook zelf op. Daarom vermoed ik, dat hij met zijn tweetrapsbenadering niet zozeer een na elkaar bedoelt maar twee gelijk opgaande invalshoeken van een verschillend gewicht. De apologetische begeleiding en de bijbelse inwijding. Hoe dat er in de praktijk uitziet, daarover zal hij zich nog wel eens uitlaten.

Solidariteit

Een vraag die nog is blijven liggen gaat over de solidariteit in de missionaire communicatie. Dekker hecht er terecht veel waarde aan. Vooral de houding van Miskotte staat hier model: jij staat niet daar en ik hier, jouw ongeloof is ook mijn ongeloof. Gelovigen zijn geen ‘andere mensen’. De betekenis hiervan is wel duidelijk: er wordt niet vanuit de hoogte iets opgedrongen.

Toch kleven aan deze houding ook bezwaren. Ze kan averechts werken en manipulatief worden. Het viel me op in recente gesprekken van Antoine Bodar met Paul Witteman en Adriaan van Dis, dat beiden afstand bewaarden en zich de solidariteit van de priester van het lijf hielden. Ik hoor steeds van christenen: Jij staat dicht bij ons (Van Dis). Maar dat liet hij zich niet aanleunen. Toen ik het hoorde dacht ik: hij heeft een punt. En dat moet ons te denken geven over de manier waarop we de solidariteit tonen. Niet alleen de identificatie met de ander is belangrijk, maar ook het onderscheid. Het benadrukken van de kloof die er is, tussen wie God dient en wie Hem niet dient kan ook een nederige dienst zijn die in solidariteit wordt verricht. Is deze benadering ook bij Miskotte te vinden? Ik vermoed van wel.

Oogst

Het boek van Wim Dekker heeft me te denken gegeven en ik heb ervan geleerd. Het jaar 2011 was voor hem een oogstjaar: twee boeken waarin hij de ruimte nam om zijn visie en zoektocht uiteen te zetten. Hij zal het me niet kwalijk nemen dat ik naar aanleiding hiervan de oude psalmregel parafraseer: dat men op deez’ eerstelingen nog een verdere oogst tegemoet kan zien. Er is reden voor.

Drs. Andries Zoutendijk is predikant (PKN) in de Jacobikerk te Utrecht

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Promotie op 19 december 2011 aan de VU:

IMG 0488Kweb

Wim Dekker geflankeerd door zijn paranimfen: zoon dr. Willem Maarten Dekker en IZB-collega Koos van Noppen

foto: Piet van den Heuvel