Skip to main content

nr3 • 2012 • Niets stellen boven Christus

januari 2012 (26e jaargang nr. 3)

 

R. Timmermans

Niets stellen boven Christus

De Regel van Benedictus is niet los te koppelen van de navolging van Christus. Het levenspatroon dat monnikenvader Benedictus in zijn Regel schetst is namelijk niets anders dan Jezus navolgen. Als je met die bril op de Regel leest, wordt een ding helder: voor Benedictus is het navolgen van Christus allereerst gehoorzaam zijn. En je zult zien, zegt hij, dat als je gehoorzaamt, je ook geloof zult ontvangen.

Het leven in het klooster is een mooi leven. Het zingen van Gods lof, het keer op keer terugkeren naar de bijbel, de eeuwenoude gebeden, de psalmen. Het hele monastieke leven getuigt van grote en intense diepgang en een verlangen naar God.

Maar het leven in een klooster is niet voor iedereen weggelegd. Er is natuurlijk de drempel van het celibaat, maar dat is niet eens het lastigste. Het leven in het klooster is fundamenteel radicaal en dat maakt het voor velen een onwenselijke stap. Zeven keer per dag bidden, dag in dag uit met de zelfde broeders of zusters samenleven, altijd weer die psalmen, het simpele handwerk, de gasten en nooit de ruimte om zelf te kopen wat je wilt met je eigen pinpas, nooit de vrijheid er zomaar even een week tussenuit te piepen, nooit de mogelijkheid even wat uit te slapen. Een monnik kiest voor een strak leven en moet daar gehoorzaam aan blijven. Maar die keus komt nooit zomaar tot stand. Het leven van een monnik is het antwoord op een vraag van Christus Hem te volgen.

Een school

Benedictus opent zijn regel met een prachtige proloog. Een deel daarvan luidt: ‘Mijn betoog is gericht tot jou, wie je ook bent, die afstand doet van zijn eigen wil en als soldaat van Christus de Heer en ware Koning de krachtige, roemrijke wapens van de gehoorzaamheid opneemt’. Even verder schrijft hij: ‘Wie luistert naar mijn woorden en ernaar handelt, vergelijk Ik met een wijs man die zijn huis bouwde op een rots. Bergstromen kwamen, winden staken op en stortten zich op dat huis, en het stortte niet in, want het was gegrondvest op de rots’ (Mat. 7:24-25). Dat brengt de Heer tot vervulling maar Hij verwacht daarbij van ons dat wij zijn heilige lering elke dag opnieuw in daden vertalen. […] We moeten ons hart en ons lichaam klaarmaken om als soldaat te dienen in heilige gehoorzaamheid aan de voorschriften.’

Benedictus schrijft verderop dat hij een school gaat stichten voor de dienst aan de Heer. Hij ziet het klooster dus als een school. En wat wordt er op die school onderwezen? Hoe een mens voor God kan werken. Of met andere woorden: hoe je je leven zo inricht dat je leeft in navolging van Christus. Absoluut vereist op die school is een actieve levenshouding (‘Ledigheid is de vijand van de ziel’) en grote gehoorzaamheid.

Gehoorzamen

Allereerst begint het monnikenleven met een, voor onze samenleving, absurde keuze. Iemand verlaat alles wat hij heeft (ouders, vrienden, familie, maar ook studie, werk, ambitie, carrière) en treedt in in het klooster. Zoiets verzin je niet zelf. Daarvoor kiezen en erin volharden, kan alleen als het Christus was die riep. Een dergelijke roeping is vergelijkbaar met Petrus in de boot en Jezus op het water. Petrus wil naar zijn meester toe, maar kan niet uit zichzelf de boot verlaten. Eerst moet hij Jezus vragen: Roep mij naar U toe. Pas als Christus hem opdraagt de boot uit te stappen, kan hij in geloof over het water lopen.

Dat heeft Benedictus voor ogen. Een leven creëren waarin een monnik zijn leven opent voor Jezus en als het ware tegen Hem zegt: Roep mij, vertel mij wat ik moet doen en als U dan roept, dan ga ik meteen. In het hoofdstuk over de gehoorzaamheid schrijft Benedictus daarover: ‘De eerste graad van nederigheid is ogenblikkelijk gehoorzamen. Dat past mensen die vinden dat zij niets waardevollers hebben dan Christus. Omwille van de gewijde dienst waartoe zij gelofte hebben gedaan, vanwege angst voor de hel of de heerlijkheid van het eeuwig leven, is elk bevel van een overste voor hen als kwam het van God. Zij kunnen dan ook geen uitstel verdragen bij de uitvoering ervan. Over hen zegt de Heer: ‘Zijn oor heeft naar Mij geluisterd en hij heeft gehoorzaamd’ (Ps. 17:45). En tot de leraren zegt Hij: ‘Wie naar u luistert, luistert naar Mij’ (Luc. 10:16).

Navolging

In de navolging gaat het er volgens Benedictus om dat zijn broeders hun persoonlijke belangen opgeven en hun eigen wil laten varen. Ze moeten leren meteen te gehoorzamen (te volgen) als dat gevraagd wordt. In de eerste plaats gaat dat om de roepstem naar het klooster, en eenmaal in het klooster om gehoorzaamheid aan het leven daar. Die weg is volgens Benedictus in het begin smal, ‘maar in de loop van het religieuze leven, met de groei van het geloof, verruimt je hart zich en wordt je tocht op de weg van Gods geboden er een van onuitsprekelijke zoete overgave’.

Alleen als je gehoorzaam bent aan Christus die roept, is groei van geloof mogelijk. Alleen als je aan het begin die moeilijke stap zet en doet wat Christus vraagt, zal het leven overvloeien van zoete gaven. Zo verloopt volgens Benedictus het geloofsleven van een monnik; dat is navolging in zijn optiek.

Dat wordt mooi samengevat door theoloog en verzetsheld Dietrich Bonhoeffer. Hij schrijft in Navolging: ‘Alleen de gelovige is gehoorzaam en alleen de gehoorzame gelooft’. Navolging is niet iets vrijblijvends. Dat leren we van de monniken van Benedictus. Christus vraagt iets en dat is fundamenteel radicaal. Uit een boot stappen, over het water lopen; aankloppen bij de poort van het klooster, monnik worden. Dat vraagt om vertrouwen en geloof. Geloof je dat Christus het is die roept en vertrouw je erop dat het leven waartoe Hij je roept bij je past, voor jou gemaakt is? Alleen als je Jezus vertrouwt en het verlangen hebt Hem te dienen, ben je in staat na te volgen en is er sprake van geloof.

Niets boven Christus

Dat is de vinger op de zere plek. Navolgen is niet iets wat je er als christen bij doet, of iets wat enkel voor radicalen zoals monniken is weggelegd. Als je gelooft, moet er hoe dan ook sprake zijn van navolging, want als er geen navolging is, dan ook geen geloof.

Maar ik hoef toch niets terug te doen? Jezus is toch voor mij gestorven, het is toch goed nu? Hij is mij toch genadig? Nee, zegt Benedictus (en Jezus). Je moet je leven in dienst stellen van Hem. Pas als je dat doet – in geloof aan de deur van het klooster klopt; gaat waarheen Hij roept – zal blijken of je gelooft en aanspraak maakt op God genade.

De roep van Jezus Hem te volgen is er niet een om je heil mee te verdienen. Het is wel uitnodiging en opdracht om te laten zien dat je geloof echt is. Of je, zoals Benedictus aan het einde van zijn regel zegt: in het geheel niets stelt boven Christus.

Rick Timmermans is freelance journalist en schrijver. Onlangs verscheen zijn eerste boek ‘Hunkeren naar rust – pelgrimeren door de Regel van Benedictus’. Zie: www.ricktimmermans.eu

Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.