Skip to main content

nr2 • 2011 • Kroniek

november 2011 (26e jaargang nr. 2)
P. van den Heuvel

Kroniek
Een appèl om op te staan

Kontekstueel – tijdschrift voor gereformeerd belijden nú. Ik heb pas weer eens ondervonden hoe problematisch deze aanduiding is. Mij was gevraagd een groep jongeren iets te vertellen over de Protestantse Kerk in Nederland: wat is dat voor een kerk? Om te weten wie je bent, moet je op zoek naar je roots. Daar is tegenwoordig veel aandacht voor. Programma’s als DNA-onbekend van de NCRV, en Spoorloos van de KRO zijn buitengewoon populair.

Het leek me daarom een aardige invalshoek om bij de Reformatie te beginnen (nadat ik natuurlijk had verteld dat er voor die tijd ook al christenen in ons land woonden). Bij de vereniging in 2005, toen de Protestantse Kerk in haar huidige gedaante is ontstaan, zijn immers twee tradities uit de 16e eeuw samengekomen, de lutherse en de gereformeerde.

Jongeren
Binnen vijf minuten ontstond er een complete spraakverwarring. ‘De Reformatie, wat was dat precies?’ Ik noemde de Evangelisch-Lutherse Kerk als de oudste fusiepartner. ‘Was Luther dus evangelisch?’  Ik noemde Calvijn. ‘Calvijn was toch hervormd? Maar wat is dan de gereformeerde traditie?’ Ik had de grootste moeite deze kluwen te ontwarren. En dan te bedenken: dit was een groep van geïnteresseerde christenjongeren die zich een jaar van hun leven na hun opleiding laten toerusten voor hun taak in kerk en maatschappij. De helft van hen was afkomstig uit de Protestantse Kerk, anderen waren voornamelijk vrijgemaakt, christelijk-gereformeerd, Nederlands-gereformeerd, een enkele evangelisch. Dit was dus het groene hout!
Ik moest terugdenken aan het artikel van dr. Harmen van Wijnen, in Kontekstueel (november 2008): ‘Het einde in zicht? Het implosiegevaar van de rijke gereformeerde traditie voor jongeren…’. Hij kwam tot de conclusie dat de gereformeerde traditie over tien jaar is opgehouden te bestaan onder jongeren. Dat is veel ingrijpender dan dat men de verschillende stromingen in het protestantisme maar moeilijk uit elkaar kan houden. Van Wijnen was destijds directeur van de HGJB, hij stond met beide voeten in de praktijk van het jeugdwerk. Niet alleen binnen de hervormd-gereformeerde sector, maar ook in het bredere verband van de Protestantse Kerk. Hij heeft inmiddels zijn functie bij de HGJB opgegeven om zich te wijden aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kerk en jongeren. Dat lijkt me van het grootste belang. Er zijn in de kerk verschillende soorten mensen: van onderzoek en van de praktijk - maar ook die zorgen voor verdieping. Die twee benaderingen hebben elkaar dringend nodig en ik beschouw het als een zegen als er mensen zijn die beide kanten in zich verenigen. We wachten met spanning af wat zijn onderzoek op gaat leveren, of hij ons als kerk helpen kan de jongeren van dienst te zijn in hun zoektocht door het leven. Het zou een ramp zijn als de kerk geen wegen en middelen zou vinden om het evangelie te communiceren met de kinderen en de opgroeiende jongeren van de gemeente. Zij kunnen niet zonder het heil in Christus en de gemeente kan hen niet missen. En dan heb ik het nog niet eens over de jeugd buiten de kerk.

Praktijk en onderzoek
Drs. Wim Dekker is nog zo iemand die zich al jarenlang beweegt in het spanningsveld van de praktijk en het wetenschappelijk onderzoek. Wat dat laatste betreft: hij hoopt in december aan VU te promoveren op het proefschrift ‘Afwezigheid van God in de West-Europese cultuur’. Deze dissertatie kan worden beschouwd als een theologische verdieping van de thematiek die in zijn recente boek 'Marginaal en missionair' aan de orde is. Hij voert het gesprek met theologen, die uitvoerig en diepgaand met de marginalisering van het geloof zijn bezig geweest. Wat levert hun theologie op voor het gesprek dat nu gevoerd moet worden over de geloofwaardigheid van de christelijke boodschap in een agnostische cultuur? Aldus de aankondiging op de website van de IZB. Het spreekt vanzelf dat ik daar buitengewoon nieuwsgierig naar ben!  In het boek ‘Marginaal en missionair’ krijgen we niet het zoveelste programma met bijbehorende handleiding hoe we de gemeente weer aantrekkelijk kunnen maken. Die zijn er in de afgelopen jaren in grote hoeveelheden verschenen. Maar je kunt je afvragen wat ze hebben opgeleverd. In elk geval ook veel frustratie en moedeloosheid. Het boek heeft een brede discussie losgemaakt! In korte tijd is een vierde druk verschenen en het is ook als E-book verkrijgbaar. Ook in Kontekstueel is en wordt erover geschreven. Het is niet mijn bedoeling om daar een recensie aan toe te voegen. Ik breng het ter sprake om er mijn vreugde en verwondering over uit te spreken dat een boek met deze inhoud blijkbaar zoveel los maakt. Ja, ook tegenspraak soms en niet zuinig ook. ‘Breed en vreemd’ schreef ds. Hans van Dolder in Kontekstueel. Veel te somber, roepen velen. Wat moeten we ermee als je zo massief inzet bij het oordeel. Hoe kan iemand van de IZB zoiets publiceren: komen we op die manier niet weer uit bij de oude lijdelijkheid waarin de oordeelspreken van vroeger ons hebben gebracht?
Ik kan deze reacties wel begrijpen. Het spreken over het oordeel geeft ons een machteloos gevoel: we weten er niet goed raad mee. Kun je dan nog wel iets? Maar het feit dat er zo heftig op wordt gereageerd, laat zien dat er een zenuw is geraakt. Ik word wantrouwend als mensen zo stellig beweren dat de crisis niet met het oordeel te maken heeft. Blijkbaar weet men dat heel zeker. Dekker signaleert het gevaar dat we aan de diepste vragen voorbij gaan.

Generatieconflict?
Misschien is er ook sprake van een generatieconflict. Onlangs heeft prof. Harry Kuitert zijn nieuwste boek gepubliceerd. Hij weet maar niet van ophouden. Nadat hij ongeveer alles overboord heeft gezet, ziet hij voor de kerk nog een taak als afkickcentrum. Voor mensen die heimwee hebben naar religieuze gevoelens. Maar wat is het ironische? Trouw vroeg vier jonge theologen naar hun mening: ze hebben geen boodschap meer aan hem. Een paar citaten: ‘Die afrekentheologie hoeven wij niet meer’. ‘Wij proberen juist weer op te bouwen wat door hem omver gegooid is’. ‘Voor mijn eigen generatie is Kuitert écht passé’. ‘Hij maakt zich druk om dingen waar wij ons niet meer druk om maken’.
Terug naar Marginaal en missionair van Wim Dekker. Zou bij de beoordeling van zijn boek de generatie ook een rol kunnen spelen? Het boek is biografisch getoonzet en dat maakt het bijzonder herkenbaar voor zijn leeftijdsgenoten. Bij het lezen waren er momenten die bij mij ontroering opriepen. Ik herkende de verlegenheid als het gaat om het oordeel. Je kunt en wilt daarover niet meer preken zoals we dat vroeger wel hoorden: als een cliché dat er plichtmatig in verwerkt moest worden. Maar tegelijk zit het besef er diep in dat in de verkondiging de grondtonen van zonde en genade (en dus van het oordeel) niet kunnen ontbreken. Waar dat verdwijnt ontbreekt er iets wezenlijks.
Het is begrijpelijk als voor jongere predikanten de fronten weer wat anders liggen. Voor hen is de geseculariseerde wereld waarin wij leven veelmeer een gegeven. Om zo te zeggen: zij weten niet beter, hebben nooit anders meegemaakt. Wij ouderen kunnen die realiteit maar moeilijk aanvaarden, we hebben andere tijden gekend. Tijden waarin we dachten dat het beter was. Er is vertwijfeling: hoe komt het dat we zovelen niet meer kunnen bereiken? Wat hebben we verkeerd gedaan? Dan komt Dekker met zijn visie dat de huidige geloofscrisis in ons land te maken heeft met Gods hand in de geschiedenis, met God die regeert in oordeel en genade.
Hoe vreemd dat ook klinkt: dat geeft enerzijds een zekere ontspanning. We hoeven niet meer (uitsluitend) de oorzaak te zoeken in het menselijke vlak. Alsof we met wat betere en modernere methoden het tij hadden kunnen keren. Tegelijk wordt daardoor de zaak ook veel ernstiger. Want we kunnen niet blijven steken bij de constatering dat het nu eenmaal zo is. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, dat het merendeel van ons land geen besef van God heeft en dat Jezus Christus een grote onbekende is geworden. Het oordeel van God gaat over kerk en volk.

Noach en Abraham
Het boek van Dekker geeft meer, zelfs veel meer. Het heeft een duidelijk missionaire spits. Het laat de mensen niet bij de pakken neerzitten. Zo is er door sommigen wel op gereageerd. Het zou een verlammende uitwerking hebben. Op de studiedag die de IZB over dit boek heeft belegd werd ik zeer getroffen door de bijdrage van ds. Kees van Ekris. Hij behoort onmiskenbaar tot de jongere generatie. Er is geen sprake van dat hij de secularisatie op een gemakkelijke manier als een gegeven aanvaardt. Hij erkende dat er bijbels-theologische lijnen zijn die er toe aanzetten om God in zijn oordeel gelijk te geven, om te zwijgen en tot inkeer te komen, en zo te ‘wachten op God’. Maar van een gevoel van verlamming was bij hem geen sprake, integendeel. Hij pleitte voor een vorm van ‘verzet’, van ‘geestelijke vechtlust’, als contrast van berusting.
Daarbij verwees hij naar een discussie over de figuur van Noach in de joodse Talmoed. Noach leeft in een goddeloze tijd en God kondigt Noach zijn oordeel aan over deze wereld. Noach staat aan de kant van God. Hij lijdt met Hem aan de tijd. Wat sommige stemmen in de Talmoed Noach ernstig kwalijk nemen is dat hij zwijgt. God kondigt aan dat Hij de wereld ten onder wil laten gaan, en Noach zwijgt. Noach, doe wat!, zeggen commentatoren. Spring in de bres voor al die mensen om je heen, smeek God om zijn besluit te herzien, pleit, discussieer, onderhandel, spreek tegen, Noach doe wat! Doe als Abraham, die begreep dat God draalde voordat hij naar Sodom en Gomorra ging, dat God wachtte, ruimte gaf voor de tegenspraak. Abraham begreep dat en sprong in de bres voor de goddeloze stad. Abraham wierp zich persoonlijk op om Israël te beschermen tegen Gods woede. Het is wezenlijk aan het profetische om in de bres te springen, juist voor goddeloze mensen.
Ik vond dat een prachtig en leerzaam beeld. Zo kun je de boodschap van God die handelt in oordeel en genade ook horen. Als een appèl om op te staan. Om aan God te vragen zich te ontfermen over onze tijdgenoten. Misschien zelfs om tegen de Here God te zeggen: U hebt gelijk, U hebt groot gelijk, maar U kunt het niet maken. Om al mijn vrienden, om mijn broer, om mijn catechisanten die van niets meer weten, U mag hen niet aan hun lot overlaten Here! Zou die toon van verzet, als het moet tegen Gods oordeel, zou die ons als kerk niet meer moeten stempelen. Geestelijke strijdlust. Als we zo reageren nemen we het oordeel van God volstrekt serieus en verstaan we tegelijk onze roeping als kerk in de wereld.

Vervolgde christenen
Dat beeld van de kerk als pleitbezorger brengt me op een andere zaak waar ik verlegen mee ben. Dat zijn de vervolgde christenen. Niet omdat ik me daar zoveel mee bezig houd. Maar juist omdat ik daar zo weinig bij stil sta. We zijn zo gewend geraakt aan berichten van geweld en onderdrukking dat ze nauwelijks nog tot ons doordringen. Ze maken een vast bestanddeel uit van het dagelijkse nieuws.
Tot ik onlangs las dat het christendom de meest vervolgde godsdienst ter wereld is. De stichting Open Doors vraagt daarvoor al jaren aandacht. Ze publiceert elk jaar op haar website een landenoverzicht. Noord-Korea staat voor de negende keer op rij op de eerste plek van de Ranglijst Christenvervolging. In geen enkel ander land worden christenen zo zwaar vervolgd als daar. Het bezitten van de bijbel is ten strengste verboden en reden voor executie of deportatie met het hele gezin. Naar schatting 400.000 christenen worden in Noord-Korea opgejaagd als dieren. De lijst telt overigens vijftig landen, en is daarmee niet compleet.
De meeste landen waar het zwaar is om christen te zijn, zijn moslimlanden. Acht van de landen uit de top-tien zijn moslimlanden en in zeven daarvan is de vervolging het afgelopen jaar verder toegenomen. Voorbeelden zijn Iran, dat de groeiende huiskerkbeweging zwaar onder druk zet; Afghanistan, waar duizenden gelovigen zeer in het geheim samenkomen; het wetteloze Somalië, bestuurd door terroristen die dreigen elke christen te zullen vermoorden; en Irak, waar extremisten vorig jaar 58 christenen in een kathedraal in Bagdad afslachtten.
Een paar berichten van de afgelopen twee weken (begin oktober):
Hindoe-extremisten verstoren doopdienst in India.
Een 13-jarige Pakistaans meisje maakt een schrijffout op school en wordt beschuldigd van godslastering. Daarop staat de doodstraf of een levenslange gevangenisstraf. Ze is met haar familie ondergedoken.
In Cairo demonstreren duizenden Kopten voor meer veiligheid vanwege het in brand steken van een kerk door moslimextremisten. Ze worden aangevallen door het leger. Zeker 24 doden en meer dan tweehonderd gewonden.
Lokale ambtenaren in Soedan hebben gedreigd drie kerken te sluiten en af te breken. Volgens de christenen één van de vele acties om Soedan te zuiveren van het christendom.
In Iran is Nadarkhani, een pastor van de protestantse Evangelische kerk, ter dood veroordeeld vanwege geloofsafval en omdat hij moslims aanmoedigt zich te bekeren tot het christendom.
Deze berichten haalden in Nederland de krant. Daarachter gaat een zee van lijden schuil, waar niemand van weet dan God alleen.
Lijken we ook daarin niet teveel op Noach die zweeg? Ook hier is een opwekking nodig, een opwekking tot gebed. Om aan God te vragen zich te ontfermen over onze vervolgde geloofsgenoten. U mag hen niet aan hun lot overlaten Here! Geestelijke strijdlust.

Dr. P. van den Heuvel is emeritus predikant (PKN) en bestuurslid van de Stichting Kontekstueel
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.