Skip to main content

nr2 • 2011 • Laatst geboekt

november 2011 (26e jaargang nr. 2)

W.J. Dekker

Laatst geboekt

Is Tim Keller onder de profeten?

Kerkenraadsleden of jonge, studerende gemeenteleden attendeerden me nogal eens op de boeken van Tim Keller. Natuurlijk had ik al veel over deze predikant van de Redeemer Presbyterian Church in New York gehoord en ook wel wat gelezen. Maar het moest er nu maar eens van komen zijn boeken zelf te lezen. Het enthousiasme dat ik ontmoette maakte me nieuwsgierig. Dus nam ik ook twee van zijn boeken mee op vakantie, de twee laatste in het Nederlands vertaalde boeken: Namaakgoden en Ruim baan voor gerechtigheid.

Namaakgoden
Keller opent zijn boek Namaakgoden met de economische crisis waarin we ons bevinden en wat deze zoal losmaakt. Vanaf bladzijde één wil hij ons laten zien hoezeer wij in de macht van de goden zijn. We knielen weliswaar niet meer letterlijk voor oude goden, maar ondertussen aanbidden we ze nog steeds. We hebben dat alleen niet meer in de gaten. Dat is namaakgoden eigen: ze verblinden. En ze doen nog veel meer. Want ze maken je leven kapot. Alles kan god worden, zet Keller uiteen. En iets wordt dat wanneer het goddelijke allure krijgt. Iets wat op zichzelf goed is, wordt voor ons het allerhoogst en enig goed. We gaan ervan verwachten wat alleen God ons geven kan. Keller wijst ze aan: liefde, geld, succes en macht zijn de namaakgoden van onze tijd. Hij schrijft over de ‘diepere goden’.  We moeten dan denken aan de verborgen verlangens naar bijvoorbeeld bevestiging, waardering, veiligheid, controle. Dit verlangen komt voor de dag in de ‘vermomming’ van de goden seks of geld. Niet die ‘oppervlakkige’ goden, maar de ‘diepe’ zijn het grootste probleem. Of anders gezegd: wat er sluimert op de bodem van ons eigen, lege hart. De dingen die Keller hier schrijft zijn onthullend en onthutsend tegelijk.
Niet minder raak zijn de bladzijden waar hij beschrijft wat de namaakgoden aanrichten. Ik denk aan het voorbeeld van de overbezorgde moeder. Haar liefde voor het kind werkt voor dit kind verpletterend. Het houdt het niet uit en breekt met zijn moeder. Het kán moeder niet geven wat zij vraagt. Met als gevolg dat deze moeder zelf teleurgesteld en soms ook verbitterd door het leven gaat. Keller maakt ons attent op onze emoties. Hoe reageren we op dingen die gebeuren? Heftige emoties verraden de aanwezigheid van een namaakgod. ‘Wie zijn emoties met wortel en al uit de grond trekt, die zal vaak zien dat er afgoden aan bungelen’ (156).
In de laatste hoofdstukken beschrijft Keller hoe we van de namaakgoden afkomen. Dan is het voor alles zaak dat we ze herkennen. Keller geeft ons handvatten hoe we ze op het spoor kunnen komen. Vervolgens komt het er op aan dat deze goden vervangen worden. Er moet Iemand voor hen in de plaats komen en deze iemand is niemand minder dan Jezus Christus. Elk hoofdstuk eindigt met de verwijzing naar Hem - en dan vooral als de Gekruisigde - in wie God ons zijn onvoorwaardelijke liefde heeft geopenbaard. Niet wat een ander van je vindt of wat jij neerzet maakt je geluk uit, maar wat Hij deed en doet. Wat maakt je leven uit? Als het iets is buiten Hem zul je het verliezen. Het gaat erom dat ons hart in beslag genomen wordt door de waarheid van het evangelie. Dat vraagt om ‘geestelijke disciplines’. Dan denkt hij aan persoonlijk gebed, meditatie en aan de eredienst.  
Er zou veel meer over dit boek te zeggen zijn. Over Kellers uitleg van de bijbel bijvoorbeeld. De bijbelgedeelten die hij ter sprake brengt, leest hij met het oog op de namaakgoden. Hoe ‘zitten’ ze in het verhaal? Je leest de verhalen van Abraham en Jakob en Naäman even met heel andere ogen. Verrassend.  

Onthullend
Ik vind Kellers Namaakgoden een ontmaskerend, of zoals ik het hiervoor zei: een onthullend boek. Omdat hij op een voor mij overtuigende manier laat zien hoe de goden ons veel meer in de greep hebben dan wij doorhebben. En dat dat dan alles met ons eigen hart te maken heeft en dat dáár dus een verandering, een ‘Wende’ moet plaatsvinden. Midden in de economische crisis waarin we ons bevinden wordt niet naar banken, hypotheekadviseurs of weet ik wie gewezen, maar naar onszelf en wat diepweg in ons leeft. Daarom vind ik dat dit boek inderdaad iets profetisch heeft. Ik snap daarom dat een boek als Namaakgoden mensen van deze tijd aanspreekt en helpt. Ze róepen volgens mij om de profeet, om mensen die zeggen waar het op staat, die hen helpen ontdekken wat God hier en nu van hen vraagt, wat wel en niet kan.  

Sociale gerechtigheid
Niet minder indringend is Kellers boek Ruim baan voor gerechtigheid. De meest kwetsbare mensen van de samenleving bevinden zich bij de Redeemer Church om de hoek. Kerk zijn in die context roept vragen op. Keller heeft zich diepgaand bezonnen op de roeping van de christelijke gemeente op sociaal maatschappelijk terrein en hij deinst er niet voor terug op dit punt het mes in het eigen, orthodoxe vlees te zetten. We willen vasthouden aan de rechtvaardiging door het geloof alleen. Maar dan kan het niet anders of we gaan ons ook inspannen voor sociale gerechtigheid, aldus Keller. Wie erachter komt wat het betekent dat God uit genade redt, gaat jagen naar gerechtigheid, dicht bij in de stad en wereldwijd.
Al meteen aan het begin van zijn boek gaat hij in op de te verwachten vragen. ‘Het gaat in het evangelie toch om de genade en de vergeving van de zonden? Moet de kerk het niet houden bij verkondiging, evangelisatie en de opbouw van het geloof?’ Keller benadrukt dat zij die genade en sociale gerechtigheid bij elkaar weg houden de bijbel niet aan hun kant hebben. Sterker nog, ze miskennen wie God is. Waarom zullen wij ons inzetten voor sociale gerechtigheid? Omdat God het doet. En omdat Jezus het deed. Hij had ‘een oudtestamentisch brandend hart’ voor de zaak van kwetsbare mensen (70).
In de inleiding van het boek schrijft Keller voor wie hij dit boek schrijft. Hij noemt de jonge gelovige christenen. Ze zijn weliswaar maatschappelijk betrokken, maar die betrokkenheid heeft geen gevolgen voor hun uitgavenpatroon, carrière, keuze woonomgeving, noem maar op. Keller heeft ook die orthodoxe christenen op het oog die wantrouwend staan tegenover deze aandacht voor gerechtigheid en een teloorgang van de rechte leer en van het geestelijk leven vrezen. Ze moeten Jonathan Edwards nog maar ’s lezen, betoogt Keller (12). Hij hoopt met zijn boek ook critici te bereiken die menen dat religie en dus ook het christelijke geloof geweld en onrecht veroorzaken. Hij wil ze laten zien dat de bijbel een boek is dat gaat voor recht en gerechtigheid in de wereld.
Ook op het punt van sociale gerechtigheid is het Oude Testament van actuele betekenis, schrijft Keller. Al is veel van de oudtestamentische wetgeving in Christus vervuld, deze blijft op een bepaalde manier zijn betekenis houden. Wij zullen moeten zoeken naar manieren om in praktijk te brengen waartoe reeds Israël lang geleden geroepen werd. Doet Paulus dit ook niet in 2 Korintiërs 8? Hij actualiseert Gods gebod aangaande de verdeling van het manna (Ex. 16) met het oog op de inzameling voor de gemeente van Jeruzalem. Keller zelf laat bedrijfsleiders zien wat de actuele betekenis van de oogstwetten is (51). Waarom wij recht zullen doen? Behalve dat hij verwijst naar Gods ‘karakter’ en Jezus’ doen en laten, noemt Keller twee andere motivaties: vreugdevol ontzag voor de goedheid van Gods schepping en de ervaring van Gods genade in de verlossing. Hoe wij recht kunnen doen? Keller onderscheidt steun, ontwikkeling en maatschappijhervorming (131). Er is meer nodig dan fysieke of financiële ondersteuning.
Wat Keller schrijft over recht doen in het publieke domein is eveneens de moeite waard. Inzet voor sociale gerechtigheid is niet een zaak van christenen alleen. Ook niet-christenen gaan daarvoor. Dat is te danken aan de algemene genade, zegt Keller. Daarom moeten christenen in het publieke domein met niet-christenen samenwerken. Het gaat dan om bescheiden coöperatie en respectvolle provocatie.

Verwevenheid
Keller besluit dit boek met een hoofdstuk waarin hij het beeld van het gave (sjalom) weefsel gebruikt (185). Het weefsel van de wereld vertoont vele zwakke plekken. Op die plekken is de verwevenheid zoek; de draadjes rafelen. Zo is het wanneer er sprake is van onrecht, scheve verhoudingen en tegenstellingen in de samenleving. ‘De enige manier om het weefsel te herstellen en te versterken is dat we onszelf erin verweven’ (189). Het betekent een offerend vervlechten en verwerken van je tijd, je spullen, je macht en middelen in het leven en de nood van anderen, aldus Keller op diezelfde bladzijde. Zijn de sterken bereid zich te benadelen voor de zwakken? Zoals in Namaakgoden houdt Keller ons ook in dit boek dicht bij Christus en zijn kruis. Dat is ook heel erg nodig. Omdat we steeds weer moeten weten dat Hij ons eerst heeft liefgehad. En hoe. ‘Plaats dat in het centrum van je hart en leven en het maakt je tot een van de rechtvaardigen.’

Profetisch
Ik vind ook dit boek onthullend, in die zin dat Keller de vinger legt bij een blinde vlek onder ons die als gereformeerden door het leven gaan. Hoe zit het met die inzet voor recht en gerechtigheid? Nemen we op dit punt de bijbel echt serieus? Keller wil dat heel graag. Ook in dit boek heeft zijn spreken iets profetisch. Al lezend komt je de gestalte voor ogen van de profeet uit oude tijden die het volk terugriep tot de gehoorzaamheid aan God en daarom opriep de zwakken recht te doen.
Ook na lezing van dit boek begrijp ik dat jonge, betrokken christenen enthousiast zijn over Kellers boeken. Zijn boodschap is toegankelijk, bijbels, confronterend en concreet. Hij luistert niet alleen naar de bijbel, maar ook mensen uit de wereld van muziek, literatuur, film, sport en politiek komen aan het woord. Zo laat Keller zien dat dat oude verhaal van de bijbel nog steeds een relevant verhaal is.
Al lezend heb ik ook een vraag. Het valt me op dat Keller zich sterk richt op de persoon en het werk van Christus. Zou zijn boodschap een andere zijn wanneer hij ook echte aandacht aan de Geest en zijn werk had gegeven? Ik moet het artikel van Van Ruler ‘Structuurverschillen tussen het christologische en het pneumatologische gezichtspunt’ nog maar weer eens lezen. Ik zag dat het meegenomen is in deel IV-A van zijn Verzameld Werk. Een prachtige uitgave is dat, die vlak voor de zomer uitkwam. Zo’n boek maakt míj enthousiast.

Naar aanleiding van:
Tim Keller, Namaakgoden. De lege beloften van geld, seks en macht, en de enige werkelijke hoop (Franeker 2010) en Tim Keller, Ruim baan voor gerechtigheid. Rechtvaardig worden door Gods genade (Franeker 2011).

Drs. Willem Jan Dekker is predikant (PKN) te Delft en redactievoorzitter van Kontekstueel
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.