Skip to main content

nr3 • 2009 • Kroniek

februari 2009 (23e jaargang nr. 3)

Kroniek
Een nieuwe president

Drs. J. Wienen

De verkiezing van Barack Obama en zijn beëdiging als president van de Verenigde Staten kregen gigantisch veel aandacht in de media. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Nu wordt alles anders. Obama zal tegenstellingen in Amerika overbruggen, de economie weer op gang brengen, de verhoudingen met oude bondgenoten en huidige vijanden verbeteren. De Nederlandse pers is bijna eenstemmig in haar waardering voor de nieuwe president. In de pers, in de politiek en in kerkdiensten is het Yes, we can! of een variant erop niet van de lucht.

Is deze euforie niet wat overdreven? Is deze man zo uitzonderlijk? Heeft president Bush er zo’n verschrikkelijke puinhoop van gemaakt, dat zijn opvolger bijna als een redder moet worden verwelkomd?  Het is de moeite waard nog eens wat door te denken over het enthousiasme rond Obama. Bij de meeste machtswisselingen zie je dat er nieuwsgierigheid is naar en gespannen verwachting van de opvolger. Dat is van alle tijden. In het oude Egypte werd het aantreden van een nieuwe farao begroet als een nieuw tijdperk. Vrede, welvaart en geluk zouden ruim baan krijgen. In een hymne bij de troonsbestijging van Merneptah werd gezongen: ‘Laat het hele land zich verheugen! Het gelukkige tijdperk is aangebroken. Met de nieuwe koning zijn leven, heil en gezondheid verschenen in het land,  regelmaat heeft weer haar plaats ingenomen… Alle rechtgeaarde mensen, komt en gij zult zien! De leugen is verdreven, de boosdoeners zijn op hun gezicht gevallen en alle hebzuchtigen worden genegeerd. Het water blijft staan en droogt niet op; de Nijl bevloeit het land overvloedig. De dagen zijn lang, de nachten hebben hun juist getal uren en de maan komt regelmatig. De goden zijn voldaan en tevreden; men leeft in gelach en verbazing.’ De algemene overtuiging was dat de welvaart van het land afhankelijk was van de vitaliteit van de koning. Er schijnen zelfs culturen geweest te zijn waarin een vorst die in vitaliteit afnam, ter dood gebracht moest worden.
Dat soort gebruiken kennen wij gelukkig niet, maar het is wel opvallend dat in onze samenleving iemand die een aantal jaren een functie heeft uitgeoefend zijn aantrekkingskracht lijkt te verliezen. Dan ontstaat er een soort moeheid, een afnemende populariteit. De mensen willen weer wat nieuws. Zo ging de Engelse pers op een gegeven moment premier Blair wegschrijven en ontstond een klimaat waarin hij zelf zijn aftreden moest gaan aankondigen om de zaak wat rustig te krijgen. In de Tweede Kamer vinden de meeste partijen het ongewenst dat kamerleden langer dan twaalf jaar zitting hebben. Bas van der Vlies van de SGP is een uitzondering met een zittingstijd van achtentwintig jaar. Ook burgemeesters en wethouders zitten zelden nog lang op een bepaalde plek. Wethouders met meer dan tien jaar ervaring zie je zelden meer. Bij predikanten zie je meer dan vroeger dat het heel lang staan van een predikant in een bepaalde plaats als minder gewenst wordt ervaren. Ik verbaas mij regelmatig over de bijna brutale manier waarop in Nederland in de pers al jaren wordt gespeculeerd over het aftreden van koningin Beatrix. Terwijl zij haar ambt op een voorbeeldige wijze uitoefent, wordt er gedaan alsof zij haar ambt toch langzamerhand wel moet neerleggen. Er zijn vele andere voorbeelden van dit verschijnsel te vinden. Kennelijk is de behoefte aan nieuwe impulsen vaak sterker dan vertrouwen in ervaring.

In Amerika is sinds 1947 door het tweeëntwintigste amendement op de grondwet verboden dat een president langer dan twee termijnen van vier jaar dient. Na Franklin Roosevelt vond men één herverkiezing genoeg. Het lag dus in de lijn der verwachting dat er na acht jaar ook rond Bush sprake zou zijn van slijtage. Maar bij hem was er duidelijk meer aan de hand. Hij was bijzonder impopulair geworden. Hij had steeds minder gezag en kon geen brug slaan naar tegenstanders en critici. Hij had een geloofwaardigheidsprobleem en een communicatieprobleem. De ernstige twijfels over de voor de Irak-oorlog door de Amerikaanse regering verspreide informatie waren een probleem. De bloedige en langdurige nasleep van die oorlog kwam daarbij. De ongelukkige reactie op de watersnoodramp bij New Orleans riep ook twijfels op over de kwaliteiten van de regering Bush. Maar de hypotheekcrisis en de financiële en economische crisis die er uit voortkwamen deden hem de das om. Een regering moet wel heel stevig zijn om dan nog op enthousiaste steun te kunnen rekenen. De keuze van de kritische McCain als Republikeinse presidentskandidaat was eigenlijk ook een keuze tegen Bush.
Dit verklaart dat een nieuwe president met hoop en verwachting wordt ontvangen. Er is opluchting dat zijn impopulaire voorganger weg is. Maar dat verklaart nog niet de ongeëvenaarde publieke belangstelling en euforie rond zijn verkiezing. Daarbij speelde mee dat de democratische kandidaat twee keer op het nippertje verloor. Velen vreesden een herhaling van dat scenario. Maar de echte reden is de deels zwarte afkomst van Obama. Het is de ultieme Amerikaanse droom: een krantenjongen kan miljonair worden, een ‘zwarte’ kan president worden, 150 jaar na de afschaffing van de slavernij en een generatie na het vreedzame protest van Martin Luther King. Wie zich verdiept in de moeilijke positie van zwarte Amerikanen, de achterstanden van deze bevolkingsgroep, begrijpt hun euforie nu iemand die zo dicht bij hen staat de leider van het land is geworden. Het is nog maar een generatie geleden dat op veel plaatsen zwarte voor blanke mensen moesten opstaan in de bus. Armoede en huidskleur zijn statistisch aan elkaar gekoppeld.
De verkiezing van Obama is meer dan een gewone machtswisseling. Het is het werkelijkheid worden van een droom, een generatie na de beroemde toespraak van Martin Luther King, I have a dream. Die droom van een vreedzaam samenleven van blanken en zwarten heeft een enorme inspirerende betekenis gekregen. Er lag een bijna messiaans verlangen in opgesloten: er komt een tijd van vrede en geluk. En de verkiezing van Obama roept voor velen, juist onder de zwarte bevolking, het gevoel op dat die messiaanse droom realiteit wordt of kan worden.
Daar komt nog bij dat Obama oratorische gaven heeft. Hij is in staat bij zijn gehoor enthousiasme op te roepen, terwijl hij toch ook een bepaalde waardigheid uitstraalt.

De meeste mensen, waaronder het liberale en linkse deel van Amerika en bijna heel Europa, hebben de nieuwe president begroet als belofte van een nieuwe tijd. We kunnen gaan werken aan vrede, aan het milieu, aan verzoening, aan economisch herstel. Daarmee is Obama in Amerika zeker nog niet de alom bejubelde president. Zijn overwinning was duidelijk, maar niet groot. En zeker onder veel christelijke groepen zijn er ook flinke zorgen over de koers van de nieuwe president. Hij staat duidelijk voor een ander beleid op onderwerpen als abortus, homohuwelijk en experimenten met menselijke embryocellen. Het is de vraag of de nieuwe president er in zal slagen oude tegenstellingen te overstijgen en daarmee werkelijk een nieuwe oriëntatie in de Amerikaanse politiek te brengen.
Je kunt wel zeggen dat de omstandigheden er bijna ideaal voor zijn. Er wordt gewaarschuwd dat de opgave gigantisch is: een zware economische crisis, de enorme schuld die is geërfd, de te hoge verwachtingen. Ik denk dat het meevalt. Er is inderdaad een ernstige crisis, maar Obama heeft part noch deel gehad aan het ontstaan ervan. Als er al sprake is van schuld dan ligt die bij de vorige regering. Voorlopig levert het de nieuwe president veel begrip en goodwill op, terwijl iedereen begrijpt dat het niet direct beter gaat. Als er zich nieuwe problemen aandienen kan nog enige tijd verwezen worden naar de puinhoop die is aangetroffen.
Het enthousiasme van een deel van de bevolking, de welwillendheid van veel buitenlandse regeringen en de duidelijke meerderheid in Senaat en Huis van Afgevaardigden voor de Democraten zijn kansen voor een nieuwe president. Dat Obama zijn tegenstanders in eigen partij aan zich probeert te binden door zijn tegenstander Hillary Clinton tot zijn minister van Buitenlandse Zaken te benoemen, en de Republikeinen voor zich probeert te winnen door  hun gewaardeerde minister van defensie Robert Gates in zijn ambt te laten, versterkt het gevoel dat hij verzoenend en verstandig probeert een nieuwe oriëntatie te vinden in de Amerikaanse politiek. Zeker op economisch terrein kan de komst van Obama verschil maken. Hij staat open voor andere maatregelen, die een stimulerend effect op de economie hebben. Bovendien is juist bij economie psychologie een belangrijke factor. Als er meer vertrouwen is, heeft dat op zichzelf al een positieve werking. Het kan helpen de bestedingen weer aan te laten trekken en dat brengt de economie sneller weer op gang. Obama kan met de steun die hij heeft en de aanpak die hij voorstaat Amerika nieuwe impulsen geven, zoals Roosevelt deed na de grote economische crisis begin jaren ‘30.

Obama is door sommigen met bijna messiaanse termen begroet. Aan de ene kant is het mooi en bemoedigend dat politiek zo inspirerend kan zijn. Het meer oog hebben voor de noden van kwetsbaren in de samenleving en voor de verantwoordelijkheid voor het milieu spreekt veel christenen aan. De opstelling van de Republikeinen in Amerika bij deze punten is ontzettend afhoudend. Dat heeft te maken met hun zeer kritische houding tegenover een grote rol van de overheid, maar gelet op de concrete beleidskeuzes die vaak gemaakt worden, ook met een tekortschietend besef van urgentie en verantwoordelijkheid. Op andere punten laten juist zij zich meer inspireren door christelijke waarden. Aan de andere kant is de suggestie van een messiaanse politiek ook riskant. Je ziet in de praktijk nogal eens populistische invullingen om het grote publiek te behagen. In de politiek is het ook verstandig om nuchter te blijven. De hemel op aarde komt er niet met welk politiek programma dan ook. Daar hebben we de echte Messias voor nodig.