Skip to main content

nr4 • 2009 • Column Lezersdag

april 2009 (23e jaargang nr. 4)

Tellen, wegen en weten

Column op de lezersdag van Kontekstueel 24 januari 2009
drs. P.L. de Jong

Het mag nuttig en nodig zijn en zelfs schriftuurlijk onderzoek te doen naar zo ongeveer alle dingen ook in de kerk, maar men kan ook overdrijven. De laatste jaren dreigt de gretigheid om te onderzoeken een soort plaag te worden voor gewone dominees. Zo vergaat het mij in elk geval al enige jaren in Delfshaven.
Er gaat vrijwel geen week voorbij of mij bereiken verzoeken om deel te nemen aan een onderzoek. Onder hen zijn studenten van hogescholen en universiteiten, aangezet door hun ijverige docenten, maar ook komen aanvragen van kranten en omroepverenigingen en soms ook van hele serieuze onderzoekburo’s als bijvoorbeeld het Kaski. Ze willen alles weten, in kaart brengen en conclusies trekken. Soms lijkt het alsof men er van uitgaat dat je tegenwoordig als dominee bij alle kerkkrimp toch niets meer hebt te doen dan mee te werken aan hun onderzoeken. Snuffelonderzoekjes, afstudeeronderzoek, scripties, beleidsnota’s, ook wel dissertaties. Ze willen haast allemaal weten hoe een stad in elkaar zit en vooral hoeveel heel en half gestoorden er rondlopen en door de plaatselijke gemeente worden gesignaleerd en opgevangen. Dat geeft bij hen een hoge score, zo is mijn indruk. Zeker als niet alleen betaalde krachten zich voor deze groep inzetten, maar ook vrijwilligers. Om hoeveel uur gaat het? En wat is hun motivatie? Hebben ze misschien zelf iets met al die gestoorden?

Om hoeveel gaat het?
Ook deze week was het weer raak. Via de mail meldde zich een serieuze onderzoeker. Ik meen al voor de tweede keer, onderzoekers geven niet snel op. HERINNERING staat er dan met kapitale letters boven, oftewel: u hebt nog niet ingevuld. Het ging over het werkelijk aantal meelevenden. Gevraagd werd: ˋHoeveel mensen gaan er bij u naar de kerk? Daar doen we onderzoek naar. Want in buitenland - zo ging de vraag pastoraal verder – is bewezen dat het aantal geregistreerde leden van een gemeente in veel gevallen niet hetzelfde is als het aantal kerkgangers. Hoe zit dat bij u? Wilt u svp de onderstaande vragen invullen en opsturen.’
Onder de vragen die ingevuld moesten worden, las ik o.a. een vraag over de kleur van de gemeente. 'Is uw gemeente Geref. Bond, confessioneel of vrijzinnig?' Op zo’n moment denk je spontaan: waarschijnlijk weer iemand uit Ede, of Kampen, in elk geval een universiteit of hogeschool op grote afstand van de randstad nog gewend te denken in gedateerde indelingen.
Nu mag het waar zijn dat dominees haast altijd hogere aantallen kerkgangers opgeven dan ouderlingen. En dat decennia lang de toenmalige Hervormde Kerk zich rijk rekende als 'de grote kerk' met behulp van hoge aantallen zgn. geboorteleden. Tot minachting van iedere gelovige die zich bewoog in het spoor van Kuyper en andere gereformeerde of evangelische voorgangers met perfect uitgezuiverde ledenaantallen van ware belijders. Volgens hen waren er in de zgn. 'grote kerk’ meer halven dan helen.
Dat mag zo zijn. Sinds het ontstaan van de PKN weet mede daardoor op het moment niemand meer om hoeveel mensen het nog gaat. Volgens de SMRA altijd nog ruim 2 miljoen, volgens gesaneerde cijfers – geen geboorteleden meer, hooguit zgn. blijkgevers, een hele interessante nieuwe categorie – hooguit 1,8 miljoen. Maar laat je ook alle zgn. passief geregistreerde gedoopte en belijdende leden een stille dood sterven zoals het Jaarboek tegenwoordig doet en nog weer andere cijfers geeft , - ik heb het niet nagerekend, ik ben gewoon een dominee en geen onderzoeker, dan kom je misschien niet verder dan 1,5. Van welk cijfer zou je dan nu uit moeten gaan? Maar gelukkig zijn er vele serieuze onderzoekers. Zij willen het gewoon weten: bent u vrijzinnig of Geref. Bond en hoeveel kerkgangers hebt u nu echt? Andere onderzoekers stellen de vragen subtieler, maar wat levert dat nu op?

Tel uw zegeningen
Een mooi voorbeeld is het onderzoek dat de gemeenteraad van Rotterdam vrijwel unaniem besloot uit te laten voeren naar de maatschappelijke inzet en betrokkenheid van christenen in de stad voor de samenleving. Een heel serieus onderzoek. Natuurlijk kreeg ook dit keer ik het verzoek mee te werken. Op mijn vraag aan het Kaski: 'maar wat levert dat nu op voor mij?' werd gezegd: 'Heel veel mijnheer de Jong. Want als wij aantonen dat u met uw kerk super belangrijk bent voor de stad, kan geen wethouder meer om u heen.’
Natuurlijk deed ik mee. Uit Nijmegen reisde een studente aan, die me alvast een doosje Merci gaf voor de moeite om daarna meteen van wal te steken. Al na vijf minuten kwamen de gestoorden in beeld. Hoeveel, hoeveel vrijwilligers, hoeveel betaalde krachten enz. Daarna nog andere sukkelaars, vooral ouderen en natuurlijk ook de homeless people. Na twee uur, ze had pas een derde gedaan, zei ik: 'als jij het hele verhaal nu eens hier achter laat, het doosje Merci voor jezelf houdt, dan vul ik de rest vanmiddag wel in'. Zij blij, ik blij. Maar ik was er nog wel een hele middag mee bezig, en of je geloven wilt of niet: de gestoorden kwamen nog minstens drie keer terug. Overlap wordt dat ook wel genoemd.
Maar onderschat de impact van zo’n onderzoek niet. Half december werd het eindrapport gepresenteerd. Onder de titel 'Tel uw zegeningen!’ Dat 'tel’ was gericht aan het college van burgemeester en wethouders. Want het onderzoek had opgeleverd dat de stad maar liefst 110 miljoen per jaar bespaarde vanwege de inzet van christenen in de stad. Over tien jaar is dat een heel bedrag, zeg nu zelf. Ook werd vastgesteld dat minsten 200.000 mensen in de stad wel iets hadden met het christelijk geloof, en als je bedenkt dat ieder van die 200.000 toch wel een netwerkje heeft van drie andere mensen, ja, dan is de stad al bijna ingenomen. 'Nu begrijp ik, zeiden sommige evangelische broeders, dat de criminaliteit zo is afgenomen en de politie de laatste tijd haar targets haalt.’
Bij de presentatie van het rapport was ik natuurlijk ook weer aanwezig, zoveel heb je tenslotte ook weer niet te doen als dominee in een stad en meestal serveren ze goeie broodjes in de Burgerzaal op de Coolsingel. Er was ook een minister die sprak. De gedachten vermenigvuldigden zich. Wat voor zin heeft al dit onderzoeken? Komt er echt iets aan het licht? Of is bij al dit soort onderzoek het net zo als bij een psycholoog: je gelooft alleen de dingen over jezelf die jezelf ook al had bedacht?
Met deze ontboezemingen zou ik natuurlijk geen enkele onderzoeker willen demotiveren. Ga vooral door in Kampen, Ede en aan de VU. Maar heb niet te veel de illusie dat je aan het eind echt veel weet. In Duitsland hebben ze daarom wijselijk maar een prognose gemaakt voor 2030 en in Engeland voor de Church of England voor 2050. Dan zijn alle verantwoordelijken van nu de rollator voorbij. En wie dan leeft wie dan zorgt!

Tellen
Laatste opmerking. Met tellen en rekenen is op zichzelf natuurlijk niets mis. Er zijn predikanten die nooit tellen, maar het boek Numeri staat ook in de bijbel. En daar wordt geteld en geteld, overigens zonder een vrouw mee te tellen, zo kan het ook. Tellen doe je op de tien vingers van je hand. Het is een vorm van je hand ergens om leggen en veilig stellen. Herders tellen anders dan generaals. Generaals tellen om in te kunnen schatten hoe groot hun kracht en potentie is, herders tellen alleen uit zorg. Het getal op zich interesseert hen niet, veel of weinig doet er niet toe. Hun enige zorg is dat zij niet 1 schaap willen verliezen. Ze tellen als een moeder van een groot gezin als het donker begint te worden. Als zij telt is haar zorg slechts: 'Are all the children in?'
Zo tel ik elke zondag mijn schapen. Tellen is niet moeilijk. Ik wil niemand missen, ook niet van de min of meer zwakke zusters en broeders. Wie zo telt, telt heel anders dan vele onderzoekers. De uitkomst is navenant.

Gesproken column Lezersdag 2009