Skip to main content

nr1 • 2009 • Dolende dertigers?

september 2009 (24e jaargang nr. 1)

 

Dolende dertigers?

drs. H.M. Schormans-Marchand

Ik ben een dertiger. Net als vele anderen die zich tussen de 25 en 35 bevinden probeer ik vele ballen tegelijk in de lucht te houden. Kinderen, werk, echtgenoot, huis, vrienden, kerk… alles vraagt om aandacht en het moet allemaal even goed. Ik bevind me in het spitsuur van het leven en ben niet bereid concessies te doen aan de kwaliteit ervan. En dan mag ik nog blij zijn dat ik een aantal van de belangrijkste levenskeuzes al achter de rug heb, want veel van mijn hoger opgeleide generatiegenoten ervaren stress doordat ze nog moeten kiezen. Welke partner is de juiste, welke kant wil ik op met mijn loopbaan, wel of niet aan kinderen beginnen, dat zijn de belangrijkste thema’s in deze levensfase.

We leven in een meerkeuzemaatschappij en de moderne biografie is een keuzebiografie. Er ligt geen bewegwijzerde wandeling voor je klaar: huwelijk, zo God het wil gauw kinderen krijgen, de man als kostwinner en de vrouw de baas in huis, je leven lang wonen in één plaats.

Rangeren
Tegenwoordig kun je ook single blijven, de werkgevers en partners volgen elkaar op, een bewust kinderloos bestaan is een optie en in steeds meer gezinnen is de vader, gewenst of ongewenst, afwezig. Op dit enorme rangeerterrein bevinden dertigers zich en zoeken ze het gewenste spoor. Geen spoorwachter die je daarbij met een vlaggetje in de juiste richting dirigeert, want er wordt ook nog eens van je verlangd dat je je eigen, authentieke keuze maakt, die past bij jouw eigen diepste drijfveren. En wat die dan weer zijn, dat zul je zelf, eventueel met behulp van anderen, moeten ontdekken.
Al met al een opgave die voor de nodige onrust zorgt. Vanwege de tijdsdruk: zeker voor vrouwen, bij wie immers de biologische klok doortikt, moet het allemaal gebeuren in die paar jaar. Iemand beschreef het dertigersdilemma als de ultieme confrontatie met je eigen sterfelijkheid. Je hebt immers maar beperkte tijd voor de keuze voor kinderen en het vinden van de juiste partner beschikbaar.

Kijk en vergelijk
Onrust is er ook, omdat het wel lijkt of het gras bij de buren altijd groener is. Dertigers (en niet alleen zij) hebben de neiging hun eigenwaarde af te meten aan de successen van de mensen om hen heen. Sociale vergelijking heet dat: je eigen image verbleekt of schittert juist vergeleken met dat van je collega. Op een onbewoond eiland zou je misschien nog wel tevreden zijn met wie je bent en wat je doet, maar nu, geconfronteerd met die vriendin die het zo goed doet in haar werk en dan ook nog eens heel actief is in vrijwilligerswerk, met die kennis die prachtige reizen maakt met zijn kinderen…nu lijkt je zorgvuldig geconstrueerde identiteit opeens een beetje flets en armoedig. Het geleefde leven wordt gedegradeerd tot een schaduwbestaan, doordat er steeds een gedroomd, maar nooit waargemaakt leven achter oprijst dat alle aandacht naar zich toe trekt. ‘Het zou ook anders kunnen’ en ‘is dit nu alles’, dat zijn de plaaggeesten waardoor dertigers geteisterd worden. 

Is dit alles wat er is?
Nienke Wijnants, psycholoog en loopbaanbegeleider, kwam in haar praktijk veel succesvolle dertigers tegen met de hierboven beschreven problematiek. Ze schreef er een boek over. Opvallend is, dat ze in haar probleemschets naast keuzestress, perfectionisme en sociale vergelijking ook zingeving als belangrijk thema noemt. Volgens Wijnants is het een feit dat veel jonge hoogopgeleiden (zo’n 80%) worstelen met levensvragen. Ze beschrijft een ontmoeting met een fiscaal jurist van 32, met een droomsalaris, een prachtige auto, een grachtenpand in Amsterdam, een sloep, een leuke vrouw en een schattig zoontje. Het lukt de man niet een toekomstvisie voor over tien jaar op papier te zetten. En dan komt het hoge woord eruit: hij ervaart het allemaal als zinloos en zou eigenlijk meer over zichzelf en het nut van zijn leven willen leren. Het zijn de klassieke symptomen van een midlifecrisis, die tegenwoordig vaak rond de dertig plaatsvindt (‘quarterlife crisis’).
Al relatief vroeg in het leven is aan alle menselijke behoeftes voldaan: een eigen huis, een vaste baan, een partner en maatschappelijk aanzien. Daardoor schiet men ongemerkt snel door de piramide van Maslow heen en bereikt rond zijn dertigste de top: de zingevingsvraagstukken. Waar doe ik het voor? Wat wil ik met mijn leven? Vragen die het vakgebied van psycholoog en loopbaanbegeleider overstijgen, zou je zeggen. Toch aarzelt Wijnants niet om tips te geven om de zingevingscrisis te lijf te gaan. Ze komt met praktische adviezen (doe goed, doe vrijwilligerswerk). Ze gaat echter nog een stap verder door een populair-filosofische variant van het existentialisme aan te prijzen: creëer jezelf door keuzes te maken en je daar aan te houden. Timon Ramaker wees er onlangs in CVKoers terecht op dat deze leus geen oplossing inhoudt, maar juist het probleem onder woorden brengt: het zelfbepalingsethos dat onze keuzecultuur ons voorhoudt is juist het problematische hart van het dertigersdilemma, schrijft hij.

Het geloof als middel tegen dertigersdilemma’s?
 Wijnants zelf geeft echter ook toe dat de existentiefilosofie er niet in slaagt een oermenselijk verlangen te stillen. Ze bekent dat ze haar agnosme ten spijt toch wel eens verlangt naar een diepgeworteld vertrouwen dat het leven zin heeft. Daartoe aangezet door vragen van Andries Knevel ontwikkelde ze vervolgens de hypothese dat gelovige dertigers minder last hebben van levensvragen, omdat zij het ultieme antwoord op de zin van het leven al voor zichzelf gevonden hebben. Uit haar onderzoek blijkt dat de meeste gelovigen innerlijke rust hebben over de grotere zin en het nut van hun leven. Het constant vragen naar hoe en waarom speelt bij hen naar eigen zeggen minder. Hoe komt dat?
Te weten dat je gezien wordt, dat je gewild bent, dat je leven is opgenomen in een groter verband en dat het ergens heen gaat, geeft blijkbaar vrede. Dat felbegeerde zelf wordt je gratis gegeven, het is de weerspiegeling van Gods vriendelijk aangezicht. Het heil ligt buiten je. Daar komt bij, dat keuzestress nijpender wordt wanneer je je in een moreel vacuüm bevindt. Bij gebrek aan noordpool draait de wijzer van het innerlijke kompas zich dol. Je moet dan je eigen leven scheppen vanuit het niets. Het gaat bij het maken van keuzes immers om waarden, om wat goed leven is, en die wijsheid wordt niet meer vanzelfsprekend met de opvoeding meegegeven. Richtingwijzers vanuit geloofstraditie en gemeenschap worden dan node gemist.

Kruispunt
Wat de gelovige dertiger trouwens met de niet-gelovige generatiegenoot gemeen heeft, is dat ze beiden rond de dertig op een kruispunt staan. Wijnants ontdekte dat ook bij de kerkelijke dertiger er dingen verschuiven, of op scherp komen te staan: vaak vindt in deze levensfase een heroriëntering plaats op het geloof en de waarden die tot dan toe voldeden. Parallel daaraan bereiken goed opgeleide niet-religieuze dertigers een punt waarop ze zich afvragen wat hen nu werkelijk gelukkig maakt. Sommige van hen gaan zich verdiepen in spirituele zaken of sluiten zich zelfs aan bij een religieuze of spirituele organisatie. Rond de dertig is er blijkbaar sprake van kairos. Goed om te weten voor wie missionair kerk wil zijn. Wat vindt een dolende dertiger eigenlijk bij het googelen op ’de zin van je leven’?

Gelovige dertigers
Nog even verder over de gelovige dertigers. Die blijken een stuk minder last van identiteitscrisis te hebben. Dat merkten we ook in het gesprek dat we hadden met drie dertigers (wat hen wél bezig hield is verder op in dit blad te lezen). Toch zijn ook zij een slag apart, een generatie met haar eigen kenmerken. Althans volgens het ND, dat een poging deed deze groep op één noemer te brengen: Wij gelovige dertigers.
Ik noem kort een aantal kenmerken die me opvielen en die ik ook herken: de gelovige dertiger is meestal wel kerkelijk betrokken, maar tegelijk kritisch ten opzichte van het instituut. Hij stelt zijn vragen bij de scheiding tussen leken en professionals, bij de sterke nadruk op de zondagse eredienst. Juist in de emerging church beweging met haar nadruk op netwerken en op vernieuwende vormen vind je veel gelovige dertigers. Opvallend vind ik ook dat binnen emerging church de afgelopen tijd een pleidooi gevoerd wordt voor ‘nieuwe monastiek’: ascese, gebed, sociale betrokkenheid, toewijding, gemeenschapsleven. Een tegencultuur in dertigersland?

Vooral jezelf zijn
Kenmerkend voor de gelovige dertiger is verder, dat die van jongs af aan gewend is zich als gelovige in de minderheid te bevinden. Het komt niet bij hem of haar op te eisen dat dat festival op zondag afgelast wordt. En ten slotte valt de bijna ziekelijke zucht naar authenticiteit op. Ook wanneer het om geloof gaat. Dat moet wel iets van jezelf zijn, het moet door je heen zijn gegaan. Voor geloof zonder bevinding, of existentiële laag, zijn veel dertigers allergisch. Dat maakt ze mooi, en soms ook irritant. Het kunnen veeleisende en ongedurige kerkgangers zijn, altijd op zoek naar echtheid. Een zelf-uit-één-stuk wordt echter gevormd door open en nieuwsgierig stand te houden bij geloofsfeiten die je aanvankelijk misschien niet zoveel zeggen. Door je op hoop van zegen toe te vertrouwen aan een gemeenschap en een traditie en uiteindelijk aan Gods goedheid die dat alles gaande houdt. Het uithoudingsvermogen dat daarvoor nodig is, kunnen dertigers helaas niet altijd opbrengen. Dat is de ene kant.
Aan de andere kant zouden ambtsdragers de kritische vragen naar echtheid en kwaliteit niet te gauw moeten smoren door te appelleren aan trouw en toewijding. Eerst maar eens goed luisteren naar de onderliggende behoeftes van deze generatie en bereid zijn de tekorten in gemeente zijn en prediking onder ogen te zien.

Zwaartepunt
Je kunt dertig zijn, vijftig of zeventig en toch een kind. Dat is denk ik één van de dingen waar het hier om gaat: af te leggen wat kinderlijk is. Ik sluit af met een citaat van Bonhoeffer uit ‘Verzet en overgave’ over wat het betekent volwassen te zijn. Daarbij valt het woord zwaartepunt. Rust en onrust hebben te maken met de kunst van het daar te kunnen zijn waar je gesteld bent. Een waardevolle kunst lijkt me, voor ons dertigers die last hebben van geestelijke verstrooiing en de onvrede die daaruit voortkomt. En voor alle anderen met een onrustig hart.
Gelieve de volgende tekst inclusief (man én vrouw) te lezen:
‘Is het geen kenmerk van een man, een kenmerk, waardoor hij zich onderscheidt van de onvolwassene, dat het zwaartepunt van zijn leven altijd daar ligt waar hij zelf is en dat het verlangen naar vervulling van zijn wensen hem niet kan weerhouden zich volledig te geven op de plaats waar hij staat? De opgroeiende mens is nooit helemaal daar waar hij is; dat hoort juist tot zijn wezen en is het anders, dan heb je waarschijnlijk te maken met een domoor. Een man is altijd totaal, hij onttrekt niets aan het heden. (D. Bonhoeffer in ‘Verzet en Overgave’).

Mede n.a.v.:
Nienke Wijnants, Het dertigersdillemma. Tips vanuit de psychologie. Uitg. Bert Bakker 2008.