Skip to main content

nr2 • 2009 • Over bidden en auto’s

november 2009 (24e jaargang nr. 2)

Over bidden en auto’s met het oog op klimaatverandering

G.  de Fijter

Temidden van alle stemmen over klimaatverandering in de samenleving is het primair de taak van de kerk(en) uit haar eigen bron zó te leven, dat christenen de roeping waar maken om Gods schepping verantwoord te beheren. Daarbij zullen matigheid en zorgzaamheid ook persoonlijk ingevuld moeten worden. Als ik dat eens zeggen mag in de gebeeldhouwde taal van de Statenvertaling: ‘We zullen de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven in deze tegenwoordige wereld’ (Titus 2:12).

Zo’n appèl staat telkens weer haaks op wat er in het hart van ons mensen leeft. De core business voor de kerk(en) is om altijd in te steken op een wezensverandering in het denken van mensen. Want alleen een wezensverandering kan een structuurverandering teweeg brengen. In het leven van een christen zal Gods Woord richtinggevend zijn voor alle fundamentele levensvragen: Waarom ben ik er, wat beteken ik temidden van die grote vragen van klimaatverandering en duurzaamheid? Het zijn niet alleen maar grote structurele en politiek-maatschappelijke zaken waar ik als klein mensje toch geen invloed op heb! Daar moet in de plaatselijke gemeente blijvende aandacht voor zijn.

Bid- en dankdag voor de schepping
De oosterse orthodoxie kent rond 1 september een zogenoemde scheppingszondag. Binnen de protestantse kerken is al lang geleden een pleidooi gevoerd om ook te komen tot een scheppingszondag of een periode in het kerkelijk jaar onder de noemer scheppingsperiode. Het meest recent gebeurde dat op de laatste Oecumenische Assemblee in Sibiu. Binnen de Protestantse Kerk is echter steeds afwijzend gereageerd: er zijn al zoveel bijzondere zondagen.
Op 28 maart 2009 tijdens de Netwerkdag van het Christelijk Ecologisch Netwerk heb ik - toen nog preses van de Protestantse Kerk – gezegd dat het goed zou zijn daarvoor tóch een model te zoeken. Juist christenen zullen extra zorg hebben voor Gods schepping. Ik heb toen de suggestie gedaan aan te sluiten bij de aloude traditie van de bid- en dankdagen voor gewas en arbeid op een doordeweekse dag. De bid- en dankdagen zouden de naam kunnen krijgen van ‘bid- en dankdag voor de schepping’. Het motief om de doordeweekse dag aan te houden is dat je mensen, die niet meer gewend zijn op zondag naar de kerk te gaan, wellicht zo bij deze zo belangrijke problematiek kunt betrekken. De hele buurt of het hele dorp rondom de kerk of het kerkelijk gebouw wordt uitgenodigd. Juist in een urbane omgeving biedt het nieuwe perspectieven voor christenen om enthousiast te zijn over Gods schepping. We zijn in onze maatschappij meer omgeven door glas, beton en asfalt dan door natuur. Daarom is het belangrijk duidelijk te maken dat wij mensen en de schepping in alle kwetsbaarheid met elkaar verbonden zijn. Gemeenten die deze doordeweekse samenkomst niet meer kennen hoeven de bijeenkomst niet persé in de vorm van een eredienst te gieten. Heel de problematiek van schepping, klimaatverandering, duurzaamheid zal verbonden zijn met de kern van christelijk geloven.
In de credotekst van de komende nationale synode1 staat het zo:

‘Hij, de Schepper en de oorsprong van alle leven,
heeft ons de aarde toevertrouwd
om die te beheren en behoeden.
Ons heeft Hij ervoor bestemd
met Hem en onze medemens te leven
in trouw, in liefde en in vrede.
Maar waar wij God vergeten en verlaten
- dat doen we al sinds mensenheugenis -
verliezen we de zin van ons bestaan.
Daar maakt het kwaad zich breed,
in liefdeloosheid, ontrouw en geweld:
een wereld die gedoemd is in het oordeel te vergaan.
Toch blijft God trouw aan wat Hij schiep!
Dat spoort ons aan naast anderen te gaan staan,
in al hun moeiten klein of groot.’

Dat moet je wel geleerd worden. Het is professor Van Ruler geweest die in zijn boek Ik geloof2 zegt: ‘De Geest is niet pas aan de gang als Hij in het binnenste van een mens aan de gang is. De Geest verlicht ons, we gaan de wereld beleven als Gods wereld. De Geest zet ons innerlijke en uiterlijke leven om tot een lofzeggende dienst aan God. We leren het zuchten en jammeren af, zelfs over de zinloosheid van het bestaan. We leren het ware zuchten om de volledige verlossing van de volledige werkelijkheid van alle vormen van het verderf ‘.
Naar mijn overtuiging zullen we in dát licht bewogen zijn als goede rentmeesters over Gods schepping. Dan gaat klimaatverandering ons aan het hart. Aandacht vragen binnen de christelijke gemeente voor (schoon) water, (schone) lucht is dan wezenlijk. We hoeven niet bevreesd te zijn dat de kern van het geloofsleven veronachtzaamd wordt ten gevolge van aandacht voor duurzaamheid, rentmeesterschap, zorg voor Gods schepping. Ik denk dat we al veel verder zijn wanneer begrepen wordt wat de profeet Micha heeft aangegeven voor een wezenlijke houding van gelovigen op aarde: ‘niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God (Micha 6:8). Dat merken de kikkers in de sloot en de roodborstjes in de tuin. Daarvoor is een ‘bid- en dankdag voor de schepping’ een leermoment dat we allemaal als christenen nodig hebben.

Churchwheels
Het zou mooi zijn een organisatie in het leven te roepen in de stijl van Greenwheels: een auto huren bij de kerk, omdat je eigen auto teveel is met het oog op milieu en mobiliteit. Samen kunnen we het gigantische autobezit terugdringen. Je verkoopt je auto. De opbrengst stort je in het ‘Churchwheels-fonds’. Het blijft jouw geld. Je gebruikt het nu om een auto te huren op het moment dat je die nodig hebt. Dat kan – bij een goed geoutilleerd netwerk over ons land – binnen een paar uur. Bij kerkelijke gemeenten door het hele land staan herkenbare huurauto's gestationeerd: churchwheels. Bij de organisatie Greenwheels gaat het ook om zakelijke overwegingen en rendement. In het Churchwheelsplan gaat het primair om ideële overwegingen: de christelijke gemeente wil een bijdrage geven aan de zorg voor Gods schepping. Ze doet dat uit verwondering over wat Handelingen 2 zegt over gemeenschappelijkheid en plaatst dat in de huidige context.
Handelingen 2 gaat over het leven van de eerste christengemeenten. Daar wil ik niet op een romantische wijze over spreken, maar wel tot me laten doordringen wat daar staat: ‘Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden’. Als je vandaag aan zo’n bijbelgedeelte gestalte zou willen geven in onze maatschappij, zou dat dan ook mogelijk zijn?
Ik denk aan een geestelijk appèl op de christelijke gemeenschap in het licht van mobiliteit en milieu. Daar ligt voor ons dichtbevolkte land immers een groot probleem, ook met het oog op klimaatverandering. Het immense aantal auto’s zou verminderd kunnen worden als we op een nieuwe – dat is tegendraadse wijze in dit geval – gestalte geven aan onze verantwoordelijkheid voor elkaar, voor klimaatbeheersing en duurzaamheid. 

Gemeenschappelijk
Vraag eens rond in je eigen kring of je van iemand de auto voor een dag of een paar dagen mag lenen. Probeer dat eens bij 20 van je contacten. Dan ontdek je hoe vast wij aan het bezit zitten. Mensen vinden het moeilijk om welwillend hun auto af te staan. Daar liggen allerlei oorzaken achter. Ik weet ook wel welke problemen het mee kan brengen als er moeilijkheden ontstaan. Toch zou het moeten kunnen onder christenen. In mijn ogen is de enige weg daartoe een innerlijke overtuiging die tot een nieuwe manier van handelen aanspoort. Precies zoals het indertijd de diepgelovige innerlijke overtuiging was die tot een totale verandering van denken en gezindheid leidde. In Handelingen 2 wordt de term ‘gemeenschappelijkheid’ gebruikt. ‘Gemeenschappelijkheid’ of ‘het gemeenschappelijke’ zijn vaste termen waarmee een vorm van bezitsdeling wordt aangeduid. Als we dat nu zouden kunnen toepassen binnen de christelijke gemeente, zou dat dan niet een geweldige impuls kunnen zijn voor een nieuw zicht op christen zijn in onze samenleving? Juist vanuit Handelingen 2 kun je dan Woord en daad bijeen houden.
In mijn gedachtegang vind je in de omgeving van kerken het centrale punt waar de Churchwheels auto’s gestationeerd zijn. Daar zijn ook de oplaadpunten voor de – uiteraard – zoveel mogelijk elektrische auto’s te vinden. Alleen al in de Protestantse Kerk zijn er 2000 plaatselijke gemeenten. Tel daar de andere kerken bij. En er is een groot netwerk van vele duizenden punten over heel ons land. Via het fonds van ingeleverde auto’s kan ‘Churchwheels’ een indrukwekkende bijdrage leveren in de klimaatverandering. Het zou van grote betekenis kunnen zijn – niet alleen in het terugdringen van de fileproblemen maar vooral ook de in belasting van het milieu - doordat het Nederlandse autopark met vele tienduizenden auto’s kan worden teruggebracht. Kijk eens rond in je buurt hoe lang auto’s stil staan in je straat. Iemand zei me ‘Ik gebruik de auto één keer per week om boodschappen te doen. En ik ga af en toe naar mijn moeder op een dorpje in het Groningerland. Ja, ook tijdens de vakanties met de kinderen. Dat is het’. Er kunnen veel voorbeelden genoemd worden van bewuster en efficiënter autogebruik. In combinatie met het openbaar vervoer zou het fantastisch zijn wanneer Churchwheels van de grond zou kunnen komen. Het belangrijkste vind ik voor christenen dat er een nieuwe weg gezocht wordt om ‘met vreugde en met een eenvoudig hart’ de Here te dienen en bewogen te zijn over elkaar. Dan komt er meer zicht op Gods schepping.
In het licht van Handelingen 2 kunnen gezamenlijke kerken laten zien dat de duurzaamheid van Gods goede schepping hen werkelijk ter harte gaat. Van de eerste christelijke gemeenten staat geschreven: ‘Zij loofden God en stonden in goede gunst bij het gehele volk’. Wie zegt er dat we daar niet naar mogen uitzien?

Ds. G. de Fijter is emeritus predikant. Recent was hij enkele jaren preses van de Generale Synode van de Protestantse Kerk in Nederland. 

Noten:
1.  Zie www nationalesynode.nl
2.  A.A. van Ruler, Ik geloof, p. 126-130