Skip to main content

nr3 • 2011 • Ervaringsverhalen (1)

januari 2011 (25e jaargang nr. 3)

Momenten waarop ik me echt dicht bij God wist

Nico van Aken

Wat is de ‘verborgen’ omgang met God eigenlijk? Je hoort er regelmatig over in de preek en het is (heb ik inmiddels ondervonden) een geliefd thema voor conferenties, kringen, artikelen et cetera. Toch blijft het een mysterieus iets en ik vind het behoorlijk ongrijpbaar. Ook de bijbel is er niet heel concreet over. Psalm 25 zelf (in de berijming) voedt het mysterie alleen maar: “ ’t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden naar Zijn vreeverbond getoond”. Zoveel staat er in de bijbel niet over geschreven. Als ik die erop nasla, bekruipt mij een beetje het gevoel dat ons gereformeerde zuiltje er zich vooral prettig bij voelt. Meer dan dat het een kernpunt in Gods Woord is.

Als klein jongetje kreeg ik vier kleine gebedjes van maximaal vijf regels geleerd die ik moest gebruiken voor en na de maaltijd en voor en na het slapen. Verder hoorde ik nooit gebeden in familieverband, behalve van mijn opa, en op school van de leerkrachten. Zelf bijbellezen is nooit heel actief gestimuleerd. Wat was het een schok toen er op de studentenverenging opeens van me werd verwacht dat ik hardop zou bidden. Voordat ik dat een beetje beheerste, had ik al behoorlijk wat peentjes gezweet. Na zo’n moment ga je reflecteren op hoe je het leven met God indeelt. Wat doe ik eigenlijk naar God toe? Wanneer en hoe lees ik in de bijbel? Wanneer en hoe bid ik? Die ontwikkelingen staan mij als 24-jarige nog helder voor de geest.

Als ik erover nadenk, komt mij voor dat met ‘verborgen omgang’ vooral wordt bedoeld dat het een relatie betreft met een onzichtbaar Wezen en dat het opbouwen en onderhouden van die relatie berust op rationeel paradoxale wijze. In die zin is het voor anderen (vooral niet-gelovigen) lastig of niet grijpbaar. Voor Kierkegaard 1 is het vooral de beweging die een christen maakt in het verliezen van alles (het over te geven aan God), en daardoor juist alles te behouden. Hij gebruikt daarbij ook de parallellen met het verhaal van Abraham die Isaak moet offeren.
 

Die relatie opbouwen en onderhouden heb ik van anderen geleerd, en het is juist waardevol als ik die relatie kan delen met anderen. In die zin is er niets verborgens aan. Ik word door Kontekstueel zelfs gevraagd mijn persoonlijke bevindingen met die verborgenheid uit de doeken te doen! Er zijn dingen die minder rap over de tong gaan. Van Ruler 2 is zelfs de mening toegedaan dat het delen van onze geloofservaring belangrijker is dan de geloofservaring voor ons zelf is (alhoewel daarmee niet minder noodzakelijk).

Ik was eens op een conferentie van IFES en schreef mij in voor een workshop meditatie, gegeven door drs. H. Overeem. De wereld van de Oosters-Orthodoxe kerk ging voor mij open. Iconen, het branden van kaarsen; het voelde allemaal behoorlijk rooms. Maar het deed me wel wat. Je zit in een kring en de Heilige Geest wordt gevraagd om zijn komst in het midden. Je staart in het kaarslicht dat is aangestoken als symbool voor die aanwezigheid en hoort het bijbelgedeelte. Daarna kun je tot jezelf keren in volkomen rust (geen mobiele telefoons, geen gepraat, geen mogelijkheid gestoord te worden). Citeren, reciteren, bidden, reciteren, overdenken, lofprijzen… Ik gebruik de methode zo af en toe nog steeds. Het is een heerlijk moment. Ik gebruik zelfs oordopjes en sluit de gordijnen. Alleen een kaars, de bijbel en jezelf tegenover, of met, God. Een verademing.

Soms zit ik in een negatieve spiraal. Niet emotioneel, maar anders. Een week kan zo makkelijk voorbij vliegen. Je gaat er vroeg uit, zit zes uur lang op de universiteit, ‘verspilt’ twee uur achter de computer, kijkt ’s avonds wat leuks met je huisgenoten, gaat te laat naar bed en komt ’s ochtends weer steunend je bed uit (afspraken kun je moeilijk negeren). Ik hoor dit soort dingen veel in mijn omgeving en ik val er zelf ook regelmatig in. Het is een verleidelijke cyclus waar je makkelijk mee wegkomt in je studententijd. Af en toe wel een nachtje doorwerken als je echt een deadline hebt. Het is funest voor je motivatie en zeker ook voor je geloofsleven. Die vrijheid, die je als student hebt, moet je leren te beheersen.
Pas hoorde ik in een preek een mooie uitspraak waar ik over na heb gedacht. De bijbel is de belangrijkste inspiratiebron voor het gebed. Nu ik erop let merk ik, dat het verwerken van een net gelezen bijbelgedeelte in het gebed ook aanzet tot het toepassen van het gelezene. Als je het gebruikt in je communicatie met God, kun je de boodschap niet zomaar naast je neerleggen.

L.M. Vreudenhil heeft in zijn boekje ‘Discipelschap’ 3 een hoofdstuk gewijd aan de verborgen omgang met God. Bidden noemt hij het daar. Ik vind dat zelf iets te kort door de bocht; ‘omgang met’ en ‘communiceren met’ liggen dicht bij elkaar, maar het komt mij voor dat de eerste meer behelst dan het tweede. Bidden is, denk ik, wel de belangrijkste en makkelijkst te begrijpen vorm van omgang met God. Daarom goed te weten hoe dat moet. Voordat ik erover had gelezen wist ik er slecht raad mee. De ene keer dacht ik dat het goed was alles heel expliciet uit te spreken, de andere keer bedacht ik dat God alles toch al wel wist en probeerde ik mijn geest meer op God te richten, meer meditatief. Tot ik in kringverband gebed een keer als onderwerp besprak. Ik leerde toen de volgorde: Danken / lofprijzen, belijden (van zonde), bidden, voorbede. Dat gebruik ik nog steeds vaak als kapstok, vooral als ik weinig inspiratie heb. Vreugdenhil noemt overigens meer manieren van bidden. Later leerde ik bij Overeem ook hoe je meer meditatief met God bezig kunt zijn.

Op IFES conferenties zijn ze er sowieso goed in je in zo’n lang weekend (donderdag tot zondag) te richten op God en je relatie met Hem. Elke dag een moment met je (random ingedeelde) reflectiegroepje, bid- en besprekingsteams de hele conferentie, lezingen vaak eindigen met een vrij lange praisesessie. Soms is het wat té. Te gemaakt, te gezocht. Op mijn balans slaat het echter zeker de goede kant op. Als je jezelf mee kunt laten golven op die zee van gerichtheid op God, maak je echt bijzondere momenten mee. Met jezelf, of met elkaar. Ik herinner me verschillende momenten waarop ik me echt dicht bij God wist. Dan wilde ik niet meer van dat conferentieterrein af en gewoon zo blijven doorleven. Geen maatschappelijke verplichtingen, alleen leven met en vanuit God en elkaar. Er wordt tegenwoordig veel als ‘hemels’ geclassificeerd. Dit vind ik er echt dichtbij komen.

Nico van Aken studeert aan de Technische Universiteit Delft

 

Noten
1. S. Kierkegaard, Vrees en beven; Daimon, Budel 2006
2. A.A. van Ruler, Gereformeerd of vrijzinnig, in: Wapenveld; www.wapenveldonline.nl
3. L.M. Vreugdenhil, Discipelschap; Kok, Kampen 2007 (9e druk)