Skip to main content

nr1 • 2010 • Leeservaringen

september 2010 (25e jaargang nr. 1)

Leeservaringen

Robuust?!
H.C. Marchand

De introductie in Nederland van Stanley Hauerwas was aanleiding tot de vraag van de redactie van Kontekstueel: Wat kun je ermee in de kerkelijke praktijk? Gezien de aard van de gepubliceerde artikelen, is dat een vraag die de auteur graag beantwoord wil zien. In de ecclesiologische vragen die Hauerwas oproept en overdenkt neemt de verhouding van de christelijke gemeente tot de samenleving een belangrijke plaats in. Omdat juist dit punt mij aansprak, wil ik daar op ingaan.

De neo-liberale en post-christelijke zedenmeesters in ons land hebben de kerk de afgelopen decennia zodanig geknipt en geschoren, dat elke geloofsuiting buiten de deur op straffe van buitensluiting is verboden. Geloof is privé, dat is haar absolute grens. Een en ander hangt uiteraard samen met de gestage secularisatie en de krimpende plaats van de kerk. Getalsmatig is de kerk geen macht meer, hoewel de ongelijktijdigheid van de verschillende gemeenten in ons land niet moet worden onderschat. In de steden zoekt de kerk na het failliet van het corpus christianum naar een nieuwe identiteit, in de dorpen kan zij zich echter nog verbeelden dat zij op de slippen van datzelfde corpus aan een herstel van zuilen zou kunnen arbeiden. Om een voorbeeld van dat laatste te geven: de sympathie van mijn catechisanten voor Wilders en het absolute gebrek aan bezinning op de relatie christen-moslim, hangt ongetwijfeld samen met het bezoeken van christelijk-reformatorische scholen waar geen moslim te bekennen is. Dit verschillende spoor maakt gezamenlijke bezinning lastig.

Nu weet ik niet of ‘Een robuuste kerk’ daarop het antwoord is. Of er überhaupt wel een passend antwoord is. Met de kerk lijkt ook de dogmatiek en het sluitende antwoord verbrokkeld. De titel ‘Een robuuste kerk’ roept bij mij in eerste instantie iets op van: parmantig, je probleem overschreeuwen, gepaste bescheidenheid ontkennen. Echter bij verder lezen blijkt het toch meer te zijn. Hauerwas wil dat de gemeente meedoet in het verhaal van Jezus, het verhaal van de Schriften en daarom een morele gemeenschap is. Het meedoen in het verhaal maakt de gemeente tot meer dan een gemeenschap met wat meningen en overtuigingen. Er is een macht die over haar komt en haar maakt tot wat zij uit zichzelf niet is. En het is deze macht die haar ook tot een morele gemeenschap maakt. De kerk zet niet in op de macht van het getal, maar op het gezag van de moraal.

Hauerwas pleit voor een hernieuwde doordenking van die morele opgave. Heiliging, levensvernieuwing. Zijn keuzes inzake abortus en het gebruik van geweld zijn prikkelend en origineel en zullen ook de meest geharnaste voorstander aan het denken zetten. Een gemeente die met enthousiasme en vreugde haar christelijk leven voor haar omgeving in praktijk brengt. Voor mijn gevoel zullen die drie dingen duidelijk maken:

1. Als kerk in onze N-W Europese cultuur beleven we het geloof bedeesd en angstvallig. Maar wij doen dit ook in een maatschappelijk vacuüm. De morele opgave stelt de immoraliteit aan de kaak. Het neoliberale en postchristelijke monstrum dient gedwongen te worden tot verantwoording. De kerk als morele gemeenschap leeft niet meer in een vacuüm. De dingen om ons heen krijgen een gezicht: van de goden en demonen van onze tijd.

2. Op bezoek in Maleisië dit jaar(een zoon op stage brengt je nog eens ergens) viel ons op dat de hoofdstad Kuala Lumpur meevaart op de turbomotor van de Aziatische economie. Hypermoderne wolkenkrabbers worden in ijltempo uit de grond gestampt, maar wat er ook verandert, de hoeveelheid tempels, moskeeën en kerken verandert niet: voor Allah en Shiva en Ganesh, voor Chinese moedergodinnen en de voorouders. En op deze kolkende markt met zoveel religieus aanbod staan de kerken. Ook allemaal doordeweeks open, net als de tempels. Maar anders. Staan de tempels open voor cultus en ontmoeting, in Maleisië is geen kerk die naast de kerkzaal niet een kinderopvang, kleuterschool, lagere school, high school, opvang van meisjes en vrouwen, voedseluitdeling aan zwervers, medische hulp, opvang van blinden en slechthorenden enz. heeft. Genoemde voorbeelden hebben we allemaal zelf gezien. In haar morele opgave onderscheidt zij zich.

3. Nu kent de kerk als moreel instituut ook zijn nadelen. De verhouding tussen geloof en werken, wetticisme en moralisme zijn vanuit de kerkgeschiedenis de bakens in zee die ongelukken moeten voorkomen. Ik ben het wel met Hauerwas eens dat we ons daar niet door moeten laten weerhouden. De hele affaire van kindermisbruik in de Romana kon alleen maar deze omvang krijgen, omdat men de kerk uiteindelijk ziet als moreel instituut. Waarbij we niet moeten vergeten dat wie moreel inzet, ook moreel wordt afgerekend.

Drs. H.C. Marchand is predikant (PKN) in Nieuwerkerk a/d IJssel.


Met Hauerwas de gemeente in
J.W. Stam

Wat gebeurt er als Hauerwas een week met mij meegaat de gemeente in? Ik stel mij zo voor dat Hauerwas op mijn schouder zit en mij dingen in het oor fluistert. Nou ja, fluistert, Hauerwas kennende wordt er meer dan gefluisterd.

Wat zie ik als ik om me heen kijk? De gemeente die ik dien, bevindt zich in wat men het duistere Noord-Holland noemde. Vroeger dacht men daarbij vooral aan vrijzinnigheid, nu vooral aan secularisatie. En geseculariseerd is het. De wijk waarin mijn gemeente is gesitueerd telt ruim 43.000 inwoners. Een kleine 2000 (dat is minder dan vijf procent) staan in de kaartenbak van onze wijk en daarvan zijn slechts zo’n 250 te rekenen tot de actieve kern van de gemeente (dat is een half procent van de inwoners van de wijk).
De kerk staat daardoor onder druk. Het vinden van ambtsdragers en vrijwilligers is een terugkerende puzzel. Tegenover nieuwe activiteiten staan dingen die niet meer gecontinueerd kunnen worden. En hoe vaak ik niet hoor ‘Mijn kinderen zijn net zo oud als jij, maar zij komen niet meer in de kerk, ze zeggen dat ze nog wel geloven…’. We prijzen ons hier gelukkig met een groep jongeren. Wij hebben ze nog. Andere wijken in onze stad helemaal niet meer. Een stuk of twintig zijn het er, mezelf meegerekend. Wie neemt straks het stokje over?

In die context zit Hauerwas op mijn  schouder en lees ik zijn boek, waarvan de titel hier domweg ironisch  klinkt. De kerk is hier niet robuust. Als ze het ooit al geweest is, nu  in ieder geval niet meer. De kerk staat onder druk, het christelijk  geloof is niet vanzelfsprekend. Ook voor de zogenaamde kerkmensen. Als  je zo marginaliseert, ga je twijfelen aan jezelf. Waarom geloof ik nog  wel, maar mijn kinderen niet meer? Waarom ga ik als enige uit mijn hele  flat naar een kerk? Geloof ik zelf nog wel?
Tegen die achtergrond  preek ik. Hauerwas roept, gezeten op mijn schouder, dingen als ‘de kerk  is een contrastgemeenschap’, ‘jij bent anders, omdat je bij Gods verhaal hoort’ en ‘de wereld moet worden opgeroepen zich te bekeren’. En dat terwijl ik in de preek zo mijn best doe om verbanden te vinden tussen ons leven en Gods verhaal, tussen onze ervaring en de geloofservaring. Hauerwas stelt me de vraag of ik het geloof niet te acceptabel maak.

En dan het pastoraat. De meeste dingen hoor je achteraf. Terugkijkend op het leven luistert de dominee begripvol - dat is de praktijk - en dat terwijl Hauerwas de gemeente ziet als gemeenschap waar over ethiek gediscussieerd wordt, waar mensen worden gevormd en besluiten worden genomen. Maar bij relatiekwesties gaat men naar de therapeut, bij gezondheidskwesties naar een arts, bij problemen met de geestelijke gezondheid naar de psycholoog. De kerk staat daar los van, laat staan dat ze ‘karakters vormt’.

Dan nog iets over organisatorisch werk, vergaderingen en zo. Hoe vaak lukt het daar om een contrastgemeenschap te zijn? Wie spreekt met het gezag en elan van een Hauerwas? Het voelt soms als manager zijn in een bedrijf dat goederen produceert die men al lang niet meer hebben wil. Eigenlijk roept het boek van Hauerwas dus vooral vervreemding op. Toch vond ik het inspirerend om te lezen. Hoe kan dat? Hoe kan ik een boek dat zo ver afstaat van de context waarin ik werk me toch aanspreken? Een typisch geval van kerkelijke dissociatie misschien? Of iets van een vlucht naar voren, eigen onzekerheid overschreeuwend, de sektarische verleiding? Ik denk dat Hauerwas iets laat zien van de vitaliteit van de christelijke traditie. Een vitaliteit die ook geldt voor gemarginaliseerde kerken. Kerk zijn na ‘christendom’. Herkenbaar en niet gesloten. Dat zouden wij ook wel willen. Maar voor een antwoord op de vraag hoe, is het nog te vroeg. Of al te laat?

Jan Willem Stam MA is predikant (PKN) in Alkmaar.


 

Hauerwas leert ons praten over de kerk
J.H.F. Schaeffer

Doorsnee gesprekken over de kerk blijven vaak steken in observaties, meningen, persoonlijke ervaringen en oordelen. Dergelijke gesprekken blijven vrijblijvend. De kerk is gespreksonderwerp, zoals je praat over het weer of de vakantie. Boeiend, maar meer ook niet. Slechts een handjevol mensen kiest bewust een andere invalshoek en spreekt over de kerk met trots of passie - meestal zijn dat voorgangers en leidinggevenden. In een poging om te enthousiasmeren houden ze het de gemeente voor: wees trots op de kerk!
Zowel oppervlakkigheid als fiere retoriek is Stanley Hauerwas volstrekt vreemd als het gaat om de kerk. Met een geweldige nuchterheid weet hij door te dringen tot een belangrijke kern van het christelijk geloof: doe gewoon wat je doen moet. Niet om met vliegende vaandels en blinkende zwaarden, met paarden en wagens de wereld te veroveren. Maar om de wereld te dienen. ‘Het is onze taak te zijn wat we met Pinksteren zijn geworden: een volk dat zó gevormd is door de Geest, dat haar nederigheid een weerspiegeling vormt van haar vaste vertrouwen in Gods werk,’ schrijft hij ergens.

De titel van de bundel onlangs vertaalde essays van Hauerwas noemt de christelijke gemeente in onze postchristelijke samenleving ‘een robuuste kerk’. Bij Hauerwas is deze robuustheid het directe gevolg van het krachtige, tegendraadse werk van Jezus Christus. Hij roept een groep mensen bij elkaar om Hem te volgen, en deze mensen moeten dan leren om met kracht tegen de stroom in te roeien. Eén van de belangrijkste drijfveren van Hauerwas daarbij is: zet de kern van het evangelie centraal in de kerk! Jezus Christus - en het leven dat groeit als je Hem volgt.

Zelf merk ik in mijn preken en catechisaties, in pastoraat en toerusting, dat ik door Hauerwas gestimuleerd wordt. Geloven betekent dan: willen leren om verbonden te zijn aan Jezus, in lijden, kruis en opstanding. Christenen moeten in de kerk leren wat het is om te spreken over Jezus. Ze leren er wie Hij is en wat Hij gedaan heeft, en wat verbondenheid aan Hem in je leven van alledag betekent. De kerk is een morele gemeenschap, een broedplaats van christelijke levensstijl. Praten over de kerk is daarom allereerst: vertellen hoe jij zelf aan Christus verbonden bent. Jij bent de kerk. Dus is de kerk ook niet wat ‘zij’ allemaal doen of laten. Deze ‘jij’ wil leren om zich te voegen in de gemeenschap die leeft van vergeving door Christus.
Op die manier over de kerk praten moet je willen leren. In onze tijd worden we vooral getraind om voor onszelf op te komen en onszelf te ontplooien. Jezus Christus stelt heel andere prioriteiten. Ik moet willen leren wat deze prioriteiten zijn; daarom wil ik graag met anderen over de kerk spreken. Als ik spreek over de kerk, gaat het dus over waarom ik naar de kerk ga en waarom ik onderdeel wil zijn van deze gemeenschap. Gewoon praten over de kerk is niet vertellen over anderen en over hen oordelen, maar vertellen over mijzelf als volgeling van Jezus.

Hauerwas theologiseert zó dat ikzelf als het ware in het gebeuren van Jezus Christus betrokken raak. Mijn dagelijks leven blijft niet buiten schot - integendeel. Op mijn beurt probeer ik die liefdevolle, krachtige verbondenheid met God te verwoorden in mijn werk. In gesprekken en op toerustingsavonden merk ik dat op deze manier zowel oppervlakkige veroordelingen als oppervlakkige trots verdwijnen. Ten gunste van een openheid voor het wonder dat de Geest mij en anderen uitgekozen heeft om Christus na te volgen. Dat is met recht: spreken over een robuuste kerk, vast geworteld in God zelf.
Laatst vertelde een vrouw mij dat ze heel bewust had afgezien van een scherp oordeel over een medegelovige. ‘Zo mag ik toch niet praten, dominee,’ zei ze. ‘Ik moet toch de mildheid van Jezus laten zien.’ Wanneer we samen zo over de kerk leren praten: Jezus kocht ons met zijn bloed, en daarom zijn we aan elkaar verbonden om Gods liefde te laten zien. Mits dat niet zoetsappig wordt, lijkt me dat in onze samenleving een weldadig geschenk. Met deze Hauerwas kan ik echt de gemeente in, omdat hij het over Christus heeft.

Dr. Hans Schaeffer is predikant van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Wageningen en redacteur van Kontekstueel.


Dwarser en eigenzinniger dan me lief is
B.J. van der Graaf

In onze Amsterdamse Jeruzalemkerk zijn we de afgelopen jaren volop bezig geweest met de vragen rond missionair kerk zijn in stad. We hadden het gevoel dat heel veel kernthema’s opnieuw doordacht en verwoord moesten worden en dus was ik hard op zoek naar inspirerende denkers en voorbeelden. Opvallend genoeg vond ik die vooral in het Engelse taalgebied. Tim Keller en het Redeemer-netwerk gaven veel te denken over kerk zijn in de stad, Dallas Willard opende mijn ogen voor discipelschap en karaktervorming, Richard Foster en Robert Webber wezen de weg naar vroegkerkelijke bronnen van spiritualiteit en geestelijke vorming en Walter Brueggemann en Tom Wright reikten inspirerende bijbels-theologische kaders aan.

Ik heb Hauerwas gelezen in bovenstaand rijtje en constateer allereerst dat er veel gemeenschappelijk thema’s zijn. Hoe eigenzinnig ook: Hauerwas maakt deel uit van een beweging van theologen die vanuit een scherp besef van de realiteit van de secularisatie en marginalisering van de kerk op zoek zijn naar de essentie van geloven en kerk zijn vandaag. Veel van wat hij schrijft over discipelschap, deugdethiek en karaktervorming en de betekenis van de gemeenschap was voor mij een bevestiging van wat ik bij anderen las en wat we inmiddels zelf in onze gemeente aan het beproeven zijn. Ik heb hem van harte toegevoegd aan de galerij van inspirerende denkers vandaag. In deze bijdrage noem ik twee punten waarin Hauerwas zich wat mij betreft onderscheidt.

Eén van de eerste dingen die me opvielen was de enorme betekenis die Hauerwas toekent aan de gemeenschap van de gemeente. Van individualisme - ook van de gelovig-piëtistische variant - moet hij niets hebben en die overtuiging doorgloeit werkelijk alles wat hij schrijft. Of het nu om discipelschap gaat, om geestelijke oefeningen en karaktervorming, om preken of om bijbellezen: steeds is de gemeenschap van de gemeente noodzakelijk kader. Uit alles blijkt dat Hauerwas gelooft in de bijbelse betekenis van de gemeenschap, maar altijd blijft dit geloof geworteld in de realiteit van het leven. Steeds klinkt het besef door dat ook de beste christelijke gemeenschap uit mensen bestaat en dat dit betekent dat er conflicten zullen zijn. Maar juist daarom is de gemeente de beste plaats om deugden te oefenen en te groeien in een karakter naar het beeld van Christus. Het zijn precies deze noties waar ik de afgelopen paar jaar in de gemeenschap van onze stadsgemeente veel meer oog voor heb gekregen. In een stad waarin veel bewoners losgeslagen individuen zijn geworden is de christelijke gemeenschap een unieke oefenplek voor het leven.

Wat me echter vooral bijblijft van Hauerwas is zijn pleidooi voor een kerk die zich allereerst richt op de essentie van het evangelie. Hauerwas is uiterst kritisch over pogingen om aansluiting te vinden bij universele en dus gedeelde waarden in de samenleving. Zijn niet te missen pleidooi aan het adres van de kerk is: houd je bij het grote verhaal van het evangelie van Jezus Christus, leef daarnaar, van harte en radicaal en laat dat de bijdrage zijn aan de maatschappij en de cultuur.
Om eerlijk te zijn voelde ik me vooral op dat punt betrapt, want ik realiseerde me dat veel van onze missionaire initiatieven bewust of onbewust juist naar die aansluiting zoeken. Hauerwas is dus veel dwarser en eigenzinniger dan me lief is en hij heeft daar goede bijbelse papieren voor. Hij is ook in Nederland niet de eerste die dat roept - Van de Beek, Kennedy - maar na het lezen van Hauerwas zou ons missionaire werk wel eens een accentverschuiving kunnen meemaken. We gaan het zien.

Drs. Bas van der Graaf is predikant (PKN) in Amsterdam.