Skip to main content

nr7 • 2023 • Bekering in relatie tot het Koninkrijk en de machten

37e jaargang nr.  7 (september 2023)
thema: Oproep tot omkeer

Bekering in relatie tot het Koninkrijk en de machten
Richard Saly

Mij is gevraagd om te reageren op Wim Dekkers boek met het oog op de missionaire contextualisatie van bekering. Ik doe dat graag. Niet alleen omdat ik Oproep tot omkeer bijna in één keer uitlas - dat gebeurt mij zelden bij theologische boeken - maar ook omdat ik merkte dat de thematiek van dit boek raakt aan mijn werk als predikant in de context van Amsterdam.

Een rode draad in het boek van Dekker lijkt mij te zijn dat je in gesprek met tijdgenoten zo gefocust kunt zijn op het zoeken naar verbinding, dat je het specifieke en ook het weerbarstige van het christelijk geloof zomaar kwijtraakt. In dat opzicht roept het betoog van Dekker herkenning op. Er zijn in Amsterdam veel missionaire initiatieven. Regelmatig wordt in zulke initiatieven maximaal aansluiting gezocht bij de te bereiken doelgroep. Er wordt gekozen voor een onderwerp dat op een of andere manier in de belangstelling staat. Dat thema wordt uitgewerkt en verdiept aan de hand van seculiere opiniemakers en denkers die in die doelgroep gezaghebbend zijn. Vervolgens laat de organisatie zien dat de woorden van Jezus in het licht van die analyses zo gek nog niet zijn. Het is mij wel eens overkomen dat ik aan het eind van zo’n bijeenkomst dacht: maar waar blijft nu het specifieke van Christus? En dat denk ik echt niet alleen bij het werk van anderen, maar ook als ik door mijn eigen stapeltje preken van het afgelopen seizoen blader. Ik vermoed dat Dekker door het begrip ‘bekering’ te thematiseren op zoek is naar een communicatie van het evangelie die niet schouderophalend aangehoord kan worden, maar vraagt om een radicale keuze. En dat lijkt me nodig.

Prikkelend vond ik het boek ook. Dat heeft deels te maken met de schrijfstijl van Dekker. Hij lijkt er van te houden zaken scherp tegenover elkaar te stellen. Zo staat ‘comfort’ tegenover ‘challenge’. En het begrip ‘bekering’ wordt in zijn betoog tegenover meerdere begrippen geplaatst (‘Gods liefde’, ‘bestaansverheldering’, ‘comfort’, ‘bestaansbevestiging’ en ‘bemoediging’). Vervolgens kom je er op andere plekken in het betoog achter dat die tegenstellingen toch weer niet zo absoluut zijn en dat het Dekker vooral om een accentverschuiving gaat. Ik merk dat ik na het lezen van een hoofdstuk weleens dacht: en wat zegt Dekker nu precies over de verhouding tussen x en y? Misschien wreekt hier zich het feit dat Dekker zijn analyses hier en daar wat impressionistisch neerzet.

Na deze wat algemenere opmerkingen wil ik in dit artikel aan de hand van twee thematieken een paar vragen aan Dekker voorleggen die het gesprek hopelijk verder brengen. De eerste thematiek gaat over het Koninkrijk van God als context voor de oproep tot bekering. De tweede thematiek gaat over de noodzaak voor een theologie van de kracht en de rol van het gebed daarin.

Bekering en het Koninkrijk
Met een groep Amsterdamse theologen en voorgangers zijn we inmiddels al een tijdje onderweg met een zoektocht naar een hedendaagse vertolking van het evangelie in de context van Amsterdam. We hebben daarbij ons vertrekpunt genomen in Jezus’ verkondiging van het Koninkrijk van God.

Zowel in de manier waarop Jezus over dat Koninkrijk spreekt, alsook in de manier waarop Jezus dat Rijk in zichzelf en door tekenen present stelt, komt duidelijk naar voren dat het Koninkrijk Gods initiatief is tot vernieuwing en transformatie van de wereld. Het doorbreken van Gods nieuwe wereld – de term is een gelukkige vondst in de weergave van De Bijbel in Gewone Taal – is dus allereerst goed nieuws. In zijn oneindige genade stelt God in Christus present waar de mensheid al vanaf Genesis 3 in gefaald heeft. Het hoopvolle van het evangelie is dat God in Christus laat zien dat Hij zelf gerechtigheid en vrede brengt. Dit is ook het ontspannende van de Missio Dei-benadering: het is God die vernieuwing brengt!

Vanuit dit verstaan van het Koninkrijk van God is de oproep tot bekering een uitnodiging en een waarschuwing ineen. De uitnodiging is: ga in navolging van Jezus door de kracht van de Geest leven in de realiteit van dit Koninkrijk. De waarschuwing is: wees erop voorbereid dat je voor het volgen van Jezus je leven om zult moeten gooien. Bekering is niets minder dan een transformatie van het hart waardoor je anders gaat kijken, denken en leven. Het is derhalve ook een ‘counterformation’ (James Smith). Enerzijds vraagt die transformatie om onze actieve inzet - wij zijn het die moeten navolgen, wij worden opgeroepen het Koninkrijk te zoeken -, anderzijds is ook hier God degene die beslissend handelt: door zijn genade krijgt Christus vorm in ons.

Bij Dekker liggen de accenten iets anders. Bij hem is God “de Koning en Degene aan Wie wij verantwoording schuldig zijn. [….] Hij roept ons tot verantwoording” (p.160-161). Dat accent is zeker aanwezig in sommige van de gelijkenissen die Jezus vertelt. Maar door de nadruk in het Koningschap van God zo op verantwoording en de oproep tot het doen van gerechtigheid te leggen, klinkt het goede nieuws van het nabijgekomen Koninkrijk eerder als een opgave dan als een goede gave die tot vreugde stemt en die uitnodigt tot navolging, een levenslang proces van omvorming. Dekker geeft dit aan het begin van zijn boek zelf ook aan als hij schrijft dat in Christus Gods “nieuwe wereld al aanwezig is, en bekering dan betekent dat mensen geroepen worden Hem na te volgen” (p.23).

Toch is mijn vraag aan Dekker of in zijn boek het begrip ‘bekering’ als opgave niet te los is komen staan van het Koninkrijk van God als gave. Hier ligt wat mij betreft een belangrijke crux. Persoonlijk denk ik dat we het niet zozeer vaker over bekering zouden moeten hebben, maar over het goede nieuws van Gods Koninkrijk dat nabijgekomen is en hoe we uitgenodigd worden door Jezus om in dat Koninkrijk te gaan leven door Hem na te volgen! En als we het over navolging hebben, zullen we inderdaad moeten verdisconteren dat bekering, dat wil zeggen voortgaande transformatie, daar een onvervreemdbaar onderdeel van is en blijft.

Bekering en de machten
Voor het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen, verwijs ik naar een vrij terloopse opmerking die Dekker maakt in het hoofdstuk over het ik-tijdperk. Dekker zegt dat er ook bij seculiere mensen een besef is “van een ‘tijdgeest’, die meer behelst dan alleen maar de optelsom van menselijke gedachten in een bepaalde tijd” (p.116). In de christelijke traditie hebben we daar taal voor aangereikt gekregen: er zijn afgoden en machten en geestelijke boosheden in de lucht. Dekker verwijst in dat verband naar het boek Christus en de machten van Berkhof.

In de groep Amsterdamse voorgangers waaraan ik eerder refereerde is deze thematiek naar aanleiding van eigen ervaringen een belangrijk onderwerp van gesprek geworden, die een bredere uitwerking verdient. Er kan in een stad een klimaat heersen waarin geloof in God gewoon geen optie meer lijkt te zijn. Mensen met wie in alle redelijkheid over van alles en nog wat te praten valt en die overal voor open staan, blijken op geen enkele manier te interesseren voor of te raken met het evangelie. Een collega zei daarover: “Mensen hebben een deksel boven hun hoofd.” Natuurlijk zijn hier allerlei sociologische verklaringen voor te geven, maar zou het kunnen zijn dat in een dergelijk klimaat de machten zoals het Nieuwe Testament daarover spreekt een rol spelen?

In de brieven van Paulus gaat het met enige regelmaat over deze machten. Er is de ‘god van deze wereld’ door wie de gedachten van de ongelovigen zijn verblind (2 Kor. 4:4). Paulus gelooft weliswaar niet dat afgoden werkelijk iets voorstellen, maar waarschuwt wel voor het je inlaten met demonen (1 Kor. 10:19-21). Verder spreekt hij over de ‘machten van de wereld’ aan wie wij onderworpen zijn (Gal. 4:3, 8-9) en ‘hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, de kwade geesten in de hemelsferen’ (Ef. 6:12vv).[1]

Het ingewikkelde is dat het mij voorkomt dat wij in onze westerse theologie onvoldoende ruimte hebben voor en gereflecteerd hebben op deze machten en hoe daar mee om te gaan. De missioloog Hiebert stelt dat wij in het Westen de werkelijkheid hebben opgeknipt in twee delen.[2] Het immanente deel omvat alles wat je kunt zien en meten, de natuurlijke orde’ met ‘this-worldly problems’. Het transcendente deel is het domein van God of de goden, wonderen die de natuurlijke orde verbreken en ‘other-worldly problems’. Maar hierdoor weten westerse theologen geen raad met het zogenaamde middengebied dat in veel niet-westerse culturen een vanzelfsprekend onderdeel van de werkelijkheid is. In dit deel van de werkelijkheid vind je geesten, demonen en geestelijke krachten, maar in de westerse theologie is nauwelijks ruimte voor deze dimensie van de werkelijkheid,[3] waardoor wij ons nauwelijks raad weten met bijbelse gegevens over machten en geestelijke overheden enerzijds en de kracht van Gods Geest om te getuigen anderzijds.

Wie een oproep tot bekering doet begeeft zich in een geestelijk krachtenveld (1 Kor. 2:4, 2 Kor. 10:4-5). In dat krachtenveld zijn woorden alleen onvoldoende. Om te kunnen getuigen van Christus is kracht nodig en die kracht is ook beloofd (Hand. 1:8). Sleutel in het ontvangen van die kracht lijkt gebed te zijn (Hand. 6:4 en Ef. 6:10, 18-20).[4] Na vier jaar Amsterdam ben ik tot de conclusie gekomen dat mijn theologie en geestelijke praktijk - ook - op dit punt tekortschiet, te immanent is. Zou een theologie van de bekering en de oproep tot omkeer niet minimaal gepaard moeten gaan met een theologie van de kracht en een oproep tot gebed? Of is dat te mythologisch?

C.W. Saly is predikant in de Jeruzalemkerk in Amsterdam-West. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] Voor een overzicht, zie Michael J. Gorman, Cruciformity: Pauls Narrative Spirituality of the Cross. 20th Anniversary Edition (Grand Rapids, Michigan: William B. Eerdmans Publishing Company, 2021), p.272.
[2] Paul G. Hiebert, 'The Flaw of the Excluded Middle', in: Missiology, 10:1 (1982).
[3] Terecht merkt Berkhof op dat de machten tot de schepping behoren, maar anders dan andere onderdelen van de schepping zijn zij niet zichtbaar of meetbaar.
[4] Volgens Ed Silvoso is gebed dé sleutel tot het veranderen van het geestelijk klimaat in een bepaalde omgeving. Ed Silvoso, Prayer Evangelism : How to Change the Spiritual Climate over Your Home, Neighborhood and City (Ada: Chosen Books, 2018).

  • Hits: 200