Skip to main content

nr3 • 2022 • The march of the penguins

36e jaargang nr. 3 (januari 2022)
thema: Dragen of zeulen: het ambt in de kerk

Peter Verbaan
The March of the Penguins

‘Er lopen toch al genoeg pinguïns?’ Ik kende de uitdrukking niet en vroeg wat hij bedoelde. ‘Nou ja, als ik zie hoeveel van die pinguïns er zondags nog binnenlopen, dan denk ik: dat is best een flinke groep, dat zijn er genoeg.’ Ik ben het niet meer vergeten, dat beeld voor de van de kerkenraad. Tegenwoordig is die groep van kerkenraadsleden die op zondag dienstdoet vaak minder groot. En in veel plaatsen kleden zij zich ook kleurrijker dan het zwart-wit van de pinguïns.

Later ontdekte ik dat die metafoor van de pinguïn voor de ambtsdrager oude papieren heeft. En dat is eigenlijk niet verwonderlijk: al eeuwenlang draagt de clerus van rooms-katholieke, anglicaanse, lutheraanse of reformatorische snit zwart met wit. Maar het gaat in de metafoor niet alleen om de uiterlijke overeenkomst.

In het handboek The Penguin Principles uit 1986 schrijven David Basilac en Paul Schmidt over de valkuilen van het ambt. Zij laten daarin zien hoe eigensoortig het dienen van de Heer en Zijn kerk is in vergelijking met een gewone baan. Een citaat: ‘It is a God given, Christ-transmitted, ‘alien dignity’ that enables a parish penguin to waddle through life with hearts tilted toward God and wings stretched out to enfold their fellow (wo)men, even when the ice is slippery. This is the ‘joyous skepticism’ that comes to a parish pastor whose hope is not build on anything organizational, structural, political or institutional!’

Bij zijn afscheid als predikant voor het beroepingswerk (in 2014) gebruikte ds. Jan Oortgiesen ook de metafoor van de pinguïn. Hij vertelde in het verleden predikanten weleens te hebben vergeleken met olifanten. Olifanten hebben een dikke huid, die je als predikant of kerkelijk werker soms ook wel moet hebben. Bij nader onderzoek bleek dat olifanten een heel gevoelige huid hebben en dat ze heel goed kunnen onthouden, wat ambtsdragers niet altijd kunnen. Daarom koos hij bij nader inzien voor pinguïns. Immers, in hun manier van kijken zit zowel iets van deftigheid als iets van lichte spot. Ze zijn gevoelig voor hitte, ze hebben verraderlijke vijanden, ze zijn betrekkelijk weerloos en wat er ook gebeurt; ze houden het hoofd omhoog.

Poolnacht
Het was al weggezakt als beeld toen ik er onlangs, bij de voorbereiding van de verkiezing van ambtsdragers, weer op stuitte. Velen hebben genoten van de Oscar-winnende documentaire The March of the Penguins over de keizerspinguïns op Antarctica. Een documentaire die vanwege de opwarming van de aarde tegelijk pijn doet. Maar als je goed kijkt, zie je meer, ja, een beeld voor de gemeente, voor het ambt!
De pinguïn is typisch een kuddedier. Het mooie van de film is dat je het gemeentewerk in beeld ziet. Aan de ene kant doen pinguïns dingen collectief, aan de andere kant is er individuele vrijheid. Enerzijds gaan ze in een bepaalde periode allemaal het ijs op – vandaar de titel, de mars van de pinguïns – anderzijds is er ook speelruimte: individuele pinguïns duiken in en uit het water, ze maken individuele zeezwerftochten en gaan hun eigen weg. Maar daar komt nog iets bij.

Wie de hele film heeft gezien, raakt doordrongen van het feit dat de dieren barre winterkou (-60 °C) en zware sneeuwstormen moeten trotseren. Als het wijfje in mei of juni eenmaal één ei heeft gelegd, laat ze dat aan het mannetje over om uit te broeden. De vrouwtjes vertrekken onmiddellijk weer naar zee, waar ze een vetlaag aanleggen. In de lente keren ze terug om hun partner af te lossen. De mannetjes blijven achter in de donkere, koude poolnacht. Het (ene, grote) ei houden ze bij hun voeten onder een beschermende huidplooi. Omdat ze door het ei worden gehinderd in hun bewegingen zijn ze veroordeeld tot maandenlang vasten en overleven op hun vetreserves. Om de snijdende koude wind, met soms orkaansnelheden tot 200 km per uur, te doorstaan gaan de mannetjes dicht bij elkaar staan en blijven ze voortdurend in beweging, terwijl de rij vooraan die de storm als eerste opvangt, telkens weer door de andere rij wordt afgelost. Daarin zie ik de taak van ons als ambtsdragers. Ambtsdragers zijn gemeenteleden die de schat van het evangelie koesteren als keizerspinguïns in de barre winterkou dat ene ei. Zij zijn zich ervan bewust dat ze om het vol te houden dichtbij elkaar moeten staan. De ambtsdragers zijn de eerste rij die de storm opvangt. Die rij moet wel steeds worden afgelost. Overigens, iedere metafoor gaat vroeg of laat mank: voor mij bestaat dit team van aflossende ambtsdragers, anders dan bij pinguïns, uit mannen én vrouwen.

Aflossing van wacht?
Ondertussen staan gemeenteleden, van welk geslacht dan ook, niet te dringen om de eerste rij te bezetten en het stokje over te nemen. Afgelopen maanden was het in vele kerke(rade)n een intensieve zoektocht, en volgend jaar, of over twee jaar weer. In heel het land en vanuit alle modaliteiten hoor je dat er ook na een intensieve zoektocht naar nieuwe ambtsdragers soms blijvende vacatures zijn, met name als het gaat om ouderlingen. Natuurlijk, er zijn plekken waar men een voltallige kerkenraad heeft, maar steeds minder. In sommige kerken zie je dat alleen vrouwen ouderling worden, omdat de mannen, als ze zich al geroepen weten, zich nog uitsluitend herkennen in een kerkrentmeester of een diaken. Ook zie je kerkenraden creatief worden: men spreekt van een pastoraatsteam, meer leeftijdsgericht in plaats van wijkgericht pastoraat, van de inzet van pastoraal medewerkers en/of wijkbezoek(st)ers.

Herbezinning in Ermelo
Alweer zo’n acht jaar geleden liepen we er in Ermelo ook tegenaan. Wat wil je, in een samenleving waar partners allebei werken en er voor kinderen al weinig tijd van ouders beschikbaar is? Bovendien, veel mensen gaan later met pensioen en willen best wel iets doen, maar zeker geen taak voor vier jaar die niet in een profiel valt vast te leggen. Veel mensen hebben al jong geleerd dat grenzen trekken, nee zeggen, sporten en ontspannen ook noodzakelijk zijn om het gewone leven vol te houden. Dan houd je weinig ambtsdragers over. We hebben toen in Ermelo met de bestaande ambts- en taakdragers de praktische en meer principiële bezwaren geïnventariseerd. Daarvoor nodigden we een grote groep potentiële ambtsdragers uit en luisterden naar hun kritische vragen bij kerk en ambt. We kwamen uit op het volgende lijstje:

  • Tijd. Dit past niet in ons drukke bestaan — Hoeveel zondagen vraagt dit van ons?
  • Weerstand tegen specifieke onderdelen — Ik zie op tegen de huisbezoeken en tegen al dat vergaderen, of tegen het vooraan in de kerk staan of tegen het bidden in de consistorie;
  • Twijfel aan zichzelf — Wie ben ik dat ik dat doen kan? Ik heb te weinig kennis. Ik ben niet zo’n gelovig mens;
  • Beeldvorming — ík ouderling?

Al deze valide bezwaren van betrokken gemeenteleden brachten een boeiend gesprek in de kerkenraad op gang. We betrokken bij ons gesprek ook de nota Kerk 2025, die back to the basics bepleit. Vragen als: wat moeten we loslaten en wat vooral wél doen? Wat is nú nodig? Het gaat om een eenvoudige agenda. Geen stapels opdrachten. Maar wel: waar komt het nu op aan? Je zou het een herbezinning op kerk én ambt kunnen noemen. We benoemden een aantal minnen en plussen van het ambt, bij elkaar een heel lijstje. Een aantal ‘minnen’:

  • Ik doe te weinig en daar voel ik mij schuldig over;
  • Soms heb ik nog het oude beeld van ‘de ouderling’ op mijn netvlies, en daar beantwoord ik niet aan;
  • De kerk lijdt aan gebrek aan daadkracht;
  • De samenwerkingen met andere wijken en kerken is te gering;
  • We komen bij allerlei mensen niet binnen;
  • Echt innoveren in de kerk is moeilijk;
  • Het ambt heeft iets eenzaams, soms ben je bezig met dingen die je partner anders of niet beleeft.

Tegenover die minnen werden er ook allerlei ‘plussen’ genoemd:

  • Het ambt geeft energie;
  • Het ambt helpt bij mijn eigen geloofsopbouw, ik kom vaker in de kerk en het doet me meer;
  • Ik word enthousiast van al die gesprekken, zowel met ouderen als met jongeren;
  • Contacten met ambtsdragers uit andere wijken zijn mooie spiegelmomenten;
  • Het ambt helpt om echt iets te doen voor mensen – gemeentemaaltijden, voedselbank, schuldhulpmaatje, hulpdienst, maar ook een telefoontje, kaartje. En je krijgt dat ook terug als je zelf ziek bent. Gemeente-zijn is echt meer dan een mooi woord.

Voorzichtig formuleerden we na dit gesprek een aantal aandachtspunten. Ten eerste: we moeten leren het ambt ‘ontspannen’ te dragen. Zwaarwichtigheid ligt op de loer. Durven we ambtsdrager te zijn in een tijd van krimp zonder kramp? Ook als we weten, zoals iemand het verwoordde, dat we ‘niet bij de winnende club horen?’ Met wel onverminderd geloof in de Heer en in de toekomst van Zijn Kerk op aarde? Durven we te blijven zeggen: niet alles wat moet, moet? Durven we te geloven dat het ambt betekent: God roept juist mij, kwetsbaar, beperkt beschikbaar mens in zijn dienst, in de kerk die niet van gisteren is, maar van vandaag?

Geen ei van Columbus
Inmiddels heb ik samen met mijn kerkenraad in Ede een eerste ronde verkiezing van ambtsdragers meegemaakt. Overal is men het natuurlijk weer anders gewoon en gewend. Ook hier zijn we in kleine setting, ook vanwege corona, weer met meer mensen tegelijk in gesprek gegaan over de vacatures, de vragen, de persoonlijke dingen. Het helpt dat de kudde (schapen, pinguïns) weet dat we de verantwoordelijkheid samen dragen. Ik zeg er nadrukkelijk bij – ook in reactie op mensen die eerder mijn verhaal hadden gelezen in het ND of op de PKN-site – het ei van Columbus is het natuurlijk niet. Soms zou je een heel andere ambtsstructuur willen, en wie weet helpt dit nummer en/of de ambtsdiscussie die in de PKN wordt gevoerd, daarin verder. Wel wil ik dit delen: In de Oude Kerk in Ermelo is men in de vacaturetijd nog een stap verder gegaan… Daar is in een kerkdienst de voorganger alleen binnengelopen – en is samen met een aantal in de kerk aanwezige ambtsdragers de urgentie en gedeelde verantwoordelijkheid van de hele gemeente – in de kerk en thuis via internet – nog krachtiger naar voren gebracht. En opnieuw niet zonder resultaat! Zo gaat the March of the Penguins voort, in Ede, Ermelo en gelukkig op veel meer plaatsen. We blijven die schat van het evangelie koesteren, we blijven bewegen en elkaar afwisselen in de poolnacht. Maar de groep wordt alsmaar kleiner. Als het ijs van Antarctica…

Dr. P.A. Verbaan is predikant in de PKN en verwisselde in september 2020 de Oude Kerk te Ermelo voor de Nieuwe Kerk te Ede. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


 

  • Hits: 776