Skip to main content

nr6 • 2021 • Beeldvorming, dominees en christelijke blaadjes

35e jaargang nr. 6 (juli 2021)
thema: De klimaatscrisis in de kerk gemist?

Piet de Jong
Kroniek
Beeldvorming, dominees en christelijke blaadjes

Het einde van de coronacrisis lijkt in zicht. Hebben we het overleefd als kerken? Vanuit Utrecht kregen we in de PKN steeds `dringende adviezen’ toegestuurd. Meestal strenger dan welke kerk dan ook. Maar misschien hebben we als PKN de naam dat we altijd traag reageren op missiven van boven. Dus deed men er een schepje bovenop.

Ook het zingen werd al snel afgeschaft. Kerkbreed werd blind gevolgd, vooral het liberale segment bleek super volgzaam. Hoorden we iets uit Staphorst, of Urk, dan haasten we ons afstand te nemen, ons te generen voor zoveel afwijkend gedrag. Bij Op1 was er dan geregeld een dominee of iemand die zich daarvoor uitgaf die stelde dat zulk gedrag heel schadelijk was voor het beeld van de kerk in onze samenleving. Soms nog aangedikt als schadelijk voor de naam van Christus. Het was duidelijk, dat we geen fout beeld van ons als kerk wilde neerzetten. Vooral niet de indruk wilden wekken gebruik te maken van rechten die we ook zelf al niet meer wisten uit te leggen. Ons haastend in de intentie van solidariteit. Als gastpredikant heb je uiteraard niets te vertellen, zeker niet als je niet meer vol in charge bent. ‘We moeten onze verantwoordelijkheid nemen’, zei men meestal tegen mij, terwijl ik een dooie kerkzaal vol bruine banken in keek. Ik daagde ze ook wel eens uit. ‘U bent toch ouderling?’ ‘Ja, en?’ ‘Dan is uw eerste verantwoordelijkheid toch de zorg om de gemeente van Christus hier op dorp?’ ‘We willen van de kerk geen verkeerd beeld geven’, zei men al gauw.

Gaandeweg drong zich bij mij de vraag op of we als kerk ons daar nu wel druk om moeten maken: wat de samenleving van ons vindt. Zelf heb ik dat wel vaak belangrijk gevonden. Hoe zijn we in beeld op een hervormd dorp met heel veel rand en nog verder weggeraakte mensen. In de stad met de passie om een missionaire gemeente te zijn, open en beschikbaar, lette je onwillekeurig op het beeld dat men van je als kerk had. Je wilde er goed op staan. Maar de tijd is doorgegaan. Het is overal ‘kerk te koop’. Dat is nu het beeld wat men overal van ons heeft.

Misschien moet de kerk na de corona zich helemaal niet meer zo bekommeren om het beeld dat ze afgeeft. Zich niet iets laten opdringen door de samenleving. Of een minister die ons onder druk zet: ‘anders zijn jullie straks je artikel 6 kwijt’. So what? Dan eventueel maar zonder artikel 6. Het beeld dat de samenleving van ons heeft en het cijfer dat ze ons geeft, is te wisselend om ons druk om te maken. Veelal is die bij voorbaat niet goed. En dat is misschien altijd al zo geweest. En wellicht ook beter. In het boek Handelingen staan de apostelen in gunst van het volk, maar een paar weken later wordt Stefanus gestenigd – hij liet zich wel erg luid horen! – en vlucht iedereen de stad uit. Onze roeping is het getuigenis en de verkondiging van Jezus Christus. En praktisch leven uit zijn gezindheid. Onszelf een beetje solidair oppoetsen is nergens voor nodig. Dat zijn we sowieso. We luiden de klok voor heel het dorp en heel de stad. Op dit punt moeten we ons zelf weer nieuw uitvinden. De PKN gaf al een paar voorschotjes. In de vorm van twee visieboekjes: ‘Aan U is de toekomst’ en ‘Heft op uw hoofden’. Kerk na corona. Van mij mag de kerk van Christus zich steviger profileren en presenteren. Men ergert zich aan ons? Vooruit maar. Zelfbewust zijn en beschikbaar. En terug naar onze corebusiness. Dat is het Woord van God en het evangelie van Jezus Christus. Recht zo die gaat.

Dominees in soorten
Ik schrijf juni. Het is deze maand heel veel dominee. Het ene rapport ben ik nog aan het lezen of er is alweer een ander rapport. Over vrouwelijke voorgangers – circa een derde in de PKN – waarvan negen op de tien ervaring hebben met seksistische opmerkingen en erger. Het is in onze samenleving overal aan de orde, maar negen op de tien is voor een kerk toch wel heel erg veel. Ik las diverse reacties, zelfs van prof. dr. Maarten Wisse. Er schijnt veel haantjesgedrag te zijn, vooral in de predikantenteams. Ik zeg maar even niets. Onder de titel ‘Uitgepreekt’ zendt de EO op het moment vier openhartige gesprekken uit met ex-predikanten. Ook hier vind ik maar even niets van. Ik was nog aan het lezen in het nieuwste PKN-rapport over het ambt, getiteld ‘Geroepen en gezonden’.

De voorgeschiedenis is bekend: pioniers en pastorale werkers verlangen al lang onder de predikanten geteld te worden. De vraag is al heel oud. In het begin van deze eeuw was er zelfs een ware lobby die er in de synode sterk voor pleitte. Er zouden rond 2010 veel voorgangers met pensioen gaan. We zouden de hbo-dominees heel hard nodig krijgen. Ik geloofde er niets van. Daarna kwam een commissie onder leiding van oud-minister Veerman. Zijn voorstellen leverden ook niet echt veel op. Maar als ik het voorstel dat nu op tafel ligt, goed lees en begrijp, lijkt ‘de kogel door de kerk’, om het eens kerkelijk riskant te zeggen.
Het is een uitvoerig rapport over predikanten en pastors (is dat wel goed Nederlands?), hun bevoegdheden, opleiding enzovoorts. Opgesteld door een werkgroep van acht mensen (drie vrouwen en vijf mannen, allemaal wit natuurlijk, want voorgangers met migrantenachtergrond verwachten we nog in geen jaren in de PKN) waarvan eigenlijk maar twee nog steeds echt dominee zijn. De anderen zijn er al een tijd uit of zijn het nooit geweest. Misschien is dat ook de reden dat in het rapport het woord dominee niet voorkomt (alleen in een noot en een titel). Best bizar, omdat ik me verbeeld dat streetwise wij nog steeds het makkelijkst worden aangesproken met dominee of pastoor. Ook in de stad. Met ‘predikant’ spreekt niemand je aan. Nog steeds denkt elk seculier mens in ons land bij `dominee’ of `pastoor’ direct aan kerk, God, religie. Maar ons gewone dominee-visitekaartje moet herzien worden.

Nu wordt het best moeilijk wat er dan wel op dat kaartje mag komen en wat niet. Het belangrijkste besluitsvoorstel is, dat de pastoraal en kerkelijk werkers, werkzaam in een gemeente of kerngemeente en vaak bevoegd om de sacramenten te bedienen, nu ook gerekend gaan worden tot de ‘geordineerde dienaren des Woords’. Qua opleiding blijft er verschil, hbo-plus of wo, maar qua ambt niet. Hiermee lijkt een wens van veel kerkelijke werkers in vervulling te gaan. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Echter: er zijn genoeg vragen bij te stellen.

In de eerste plaats worden de drie bekende ambten nieuw gepositioneerd: de geordineerde dienaar des Woords wordt nadrukkelijk gezien als het echte ambt, de andere twee worden daarmee wat afgeschaald. Deze stap voelt niet alleen onhervormd, maar vooral vreemd. Ik kan me ook niet voorstellen dat al die broeders en zusters die de laatste jaren het volgehouden hebben als diaken en ouderling blij zijn afgeschaald te worden. In het oude, klassieke formulier om hen te bevestigen werd gerefereerd aan de Levieten.

Vervolgens wordt voorgesteld binnen het ambt van de dienaar des Woords te differentiëren. Tussen de voorgangers met academische wo-opleiding en die met een hbo-opleiding. Zij zijn geen predikanten, maar pastors. Wel worden ze in het ambt geordineerd en gerekend bij de dienaren des Woords. Qua ambt dus hetzelfde. Qua opleiding 18-karaats en 14-karaats. De werkgroep gaat ervan uit dat dat werkt, ook in teamverband, met vrouwen en mannen. En dat alle pastors daar blij mee zullen zijn.
Ik heb hier veel twijfels. Als de ambten hetzelfde zijn, ontgaat me waarom onderscheiden moet worden op grond van opleiding. De kerk is geen dienstensector met verschillende levels. Een ambt is geen job. Het onderscheid werkt door tot in titel, honorering, arbeidspositie. Anders dan de predikanten die een vrije positie hebben, zijn de pastors in dienst van de kerkenraad. Intussen doen de pastors in veel gevallen hetzelfde werk als de predikanten. Bij zoveel verschil zou ik me als pastor ook 14-karaats gaan voelen. Bepaalde posities in de kerk zijn voor de pastors niet toegankelijk, maar de predikanten mogen wel de ‘lagere’ banen innemen van de pastors, als dat hen uitkomt. Wat is erop tegen om hun ambt, status, positie en honorering gelijk te trekken? Als men vindt, dat dit punt opgelost moet worden, doe het dan nu goed! En bouw geen onrust en ruzie in in een kerkenraad.
Of doe het niet: blijf onderscheiden tussen bediening en ambt. De verantwoordelijkheden blijven dan ook duidelijk.

In de derde plaats: er zijn nogal wat verschillende profielen van dominees. Predikanten opgeleid voor het klassieke gemeentewerk – herder en leraar – en anderen voor de zorg, justitie, defensie, bestuursbanen en nog heel veel meer. Daar komt bijna geen eind meer aan. Kennelijk gaat het werk van een gemeentedominee snel vervelen. Ik heb me vaker verbaasd hoeveel collega’s even na de veertig ‘wat anders’ gingen doen, maar wel hun ambtstitel en rechten behielden. Kunnen die bij werkverandering waarbij ze niet meer actief in een pastoraat zijn, niet gewoon hun ambt neerleggen? Of gaat het straks zo dat ‘aan de top’ van de kerk vooral de predikanten bezig zijn (in de hogere schalen), terwijl de pastors op het grondvlak zich uit de naad werken? Ik draai het liever om: Geen bestuurlijke functie in de PKN meer zonder kleine gemeente.
Nog een punt: de dienaren des Woords met hbo-opleiding ontvangen een lager salaris dan die met wo-opleiding, is het voorstel. Terwijl men veelal hetzelfde werk doet. Waarom de honorering niet gelijktrekken? Niets 18- en 14-karaatsschaal! Bijvoorbeeld door het gemiddelde inkomen van hbo en wo voor alle ‘geordineerde dienaren des Woords’ als inkomen te laten gelden? En natuurlijk heten ze allemaal dominee, tenzij je liever mijnheer of mevrouw bent, of altijd dominee Annie of dominee Kees.

Zorg
Al pleit ik voor gelijktrekken van alle dienaren van het Woord, het betekent niet dat ik het afzien in de opleiding van de kennis van de Bijbelse grondtalen een goede zaak vind. Voor zover de zogenaamde pastors voor vrijwel elke zondag een preek moeten maken, is het voor henzelf en voor de gemeente een wel erg grote opgave als ze dat altijd moeten doen met wat vertalingen. Wie wat minzaam doet over de kennis van de grondtalen, begrijpt niet veel van wat er gebeurt als je het Grieks of Hebreeuws voor je neus hebt – en in je neus – en probeert de woorden te proeven, de verkondiging van de woorden te peilen, en te vertolken. Met alle respect voor de zusters en broeders die hun best doen de Schriften te laten horen – qua inhoud loop je het risico dat het snel schraal wordt. Je leest een tekst, je hebt een idee, je gaat aan de slag, je themagevoel knoopt zich aan je tekstgevoel. Naar mijn idee moet het omgekeerd: eerst de tekst, de boodschap in de tekst, en de vertolking pas daarna. Maar ook: voor de betreffende dienaren des Woords is het een grote opgave ‘oude en nieuwe schatten’ op te diepen. Voor het vak heb je gewoon goeie spullen nodig waarmee je moet geleerd hebben te kunnen werken. Dat een aantal collega’s die 18-karaats predikant zijn, er ook al niet veel van maken kan me niet geruststellen. En als iets de corebusiness moet worden van de PKN na corona, dan is dat wel: veel Bijbellezen, Bijbelkennis, uitleg, verkondiging.
De synode besloot op 12 juni in principe het rapport te aanvaarden, maar nog veel zal later worden uitgewerkt. Wordt vervolgd dus.

Einde CW
Begin dit jaar stopte nog vrij plotseling het Christelijk Weekblad, afgekort als CW. Vorig jaar was het samengegaan met Het Goede Leven. Daarvan was een papieren versie, terwijl het met CW zich ook via internet presenteerde. Met vele artikelen en columns, bekende en minder bekende scribenten. Maar kennelijk niet zo interessant dat er genoeg betalende lezers waren. De laatste hoofdredacteur van CW was Ineke Evink die met veel verve en enthousiasme – en zelf ook een goeie pen en gevoel voor wat er allemaal speelde in kerken en omgeving – elke maand zorgde voor een boeiend en mooi magazine. Vanaf 1999 zat ik in de redactie. Dr. Gert Marchall en dr. Ab Noordegraaf zaten er toen ook nog in. Het was een opinieblad om Samen-op-weg te promoten. CW was aanvankelijk de afkorting van Centraal Weekblad. De naam stamde uit de tijd dat de gereformeerden met één weekblad zich op de hoogte lieten houden over zo ongeveer alle christelijke activiteiten in kerk en samenleving. Christelijk onderwijs, de kerken, theologie, de VU, het CDA en CNV, de PCOB, enzovoorts. Prof. dr. Klaas Runia was lang de centrale gereformeerde stem en hoofdredacteur van het blad. Toen ik in de redactie kwam, speelde prof. dr. Henk Vroom de eerste viool, Theo Klein was eindredacteur. Vroom was een allround theoloog, inspirerend, je hoefde het niet met hem eens te zijn. En nog iets: hij gaf me de goede adressen om een maand in NYC te studeren.

De uitgever (Fries Dagblad) was niet in staat het blad te vernieuwen. Op een dag werd de redactie opgedoekt en werden we medewerkers. De letters CW stonden inmiddels voor Christelijk Weekblad. Ineke Evink kreeg de kans er echt een nieuw opinieblad van te maken. Dat is haar goed gelukt. Totdat het op internet moest.
Afgelopen winter is het gestopt. Het raakt elke keer als er iets stopt. Zelfs de aankondiging van Boekencentrum dat er geen nieuwe kerkagenda meer komt, voelt niet goed. Liter hoopt nog steeds het wel te gaan redden, met hulp van gastschrijver Franca Treur. Ze hebben nog 77 nieuwe abonnees nodig. Dus: wie meldt zich?
Ik lees niet alles wat op de mat valt. Maar ik voel me altijd wel rijk met al die bladen en blaadjes. Al die meningen en letters. Geen scherm, niet heel die facebook-bagger, gewoon fysiek beetje haspelen met papier, soms een stukje uitknippen, waarvoor? Het is een wonder dat Kontekstueel nog steeds bestaat.

P.L. de Jong emeritus predikant (PKN) en redactielid van Konstekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Hits: 1082