Skip to main content

nr5 • 2021 • Om de verlossing van de wereld te vieren

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

J. Hagendijk
Om de verlossing van de wereld te vieren

‘Het is beter om te falen in een aangelegenheid die uiteindelijk zal slagen, dan te slagen in een aangelegenheid die uiteindelijk zal falen.’[1] De quote komt van de Engelse predikant Samuel Wells. Wells schreef deze frase alweer enige tijd geleden om de christelijke ethiek van theoloog Stanley Hauerwas te duiden.
Christelijke ethiek is bij Hauerwas nadrukkelijk ‘kerkelijke’ ethiek.[2] De invloed van de maatschappij rondom ons vormt ons en die maatschappij houdt er zo haar eigen standaarden op na. De kerk daarentegen beweegt als een klein eiland in de zee van deze tijd: zij heeft een eigen narratief, een eigen agenda en idealen. Die eigen agenda en idealen zijn de kerk gegeven in het evangelie. Het is de agenda van God de Vader voor deze wereld. Het zijn de idealen die Hij voor deze wereld heeft bestemd.
Hauerwas ziet de wereldgeschiedenis als een verhaal met een einde. Dat einde ligt in Gods hand en door de beloften van Christus in het evangelie weet de kerk al hoe het afloopt met deze wereld. Je zou christenen daarom kunnen vergelijken met mensen die handelen met voorkennis.
Door het menselijk bestaan vanaf het einde van het verhaal te bekijken, krijgt de christelijke ethiek een ironisch perspectief. Want het einde van elk verhaal legt de dwaasheid bloot van degenen die hadden gehandeld door een alternatief einde te verwachten. Als je weet hoe het verhaal zal eindigen, dan is de kans groter dat je midden in het verhaal leeft zoals past bij dat einde.[3] Tegen deze achtergrond moet de quote van Wells worden begrepen.

Pretentieus
Dit is nogal een pretentieuze visie op de kerk: dat zij zou weten hoe het slotakkoord van deze wereld zal zijn. We zouden er in de kerk bijna van naast onze schoenen gaan lopen. Toch is het geheel in lijn met wat Paulus in zijn brief aan de kerk in Efeze schrijft. Paulus schrijft daarin over het mysterie van God, waar de kerk nu al van op de hoogte is.

‘Hij (God de Vader) heeft ons in al Zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: Zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en Zijn besluit om alles in de hemel en op de aarde bijeen te brengen, onder Christus.’ (Efeziërs 1:8-10)

En even verderop in de brief schrijft Paulus deze woorden:

‘Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, en voor allen in het licht te stellen hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de Schepper van het al, werkelijkheid wordt. Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer, in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem.’ (Efeziërs 3:8-12)

Zelfs de vorsten en de heersers in de hemelsferen zijn niet op de hoogte van het mysterie van God. En het is aan de kerk om de wijsheid van God te onthullen aan de wereld en de machten. Waarom zouden we dus naar de kerk gaan? Nou, laat het antwoord vooral groots uitvallen. Denk niet te klein. Het gaat hier om niets minder dan het slotakkoord van deze wereld. De kerk heeft in de voltooiing van de wereldgeschiedenis een plek op de voorste rij. Als we dat beweren klinkt het niet alleen grootst, maar ook grotesk, dwaas en komisch.

Van Ruler
Precies zo is de toon van Van Ruler als hij het laatste argument geeft in zijn opsomming van redenen om naar de kerk te gaan. ‘Kerk-zijn is weet hebben van het mystèrion, het mysterie, de verborgenheid’, schrijft hij, ‘Maar het is de geopenbaarde verborgenheid.’ Het mysterie van God is het koninkrijk van God. Dat koninkrijk is niet de kerk, maar in de kerk heeft men er weet van. Het koninkrijk is de wereld in haar bestemming.
Het pretentieuze en groteske van deze bewering ontgaat Van Ruler niet. ‘Laten we naar de kerk gaan, daar kun je lachen! De hele zaal staat vol met lachspiegels. De wereld ziet er zo onuitsprekelijk gek uit! Ze lijkt wel verlost te zijn!’ Maar toch is Van Ruler bloedserieus. Hij gelóóft daadwerkelijk in deze verlossing van de wereld.

Van Ruler neemt het groteske van zijn argument waar en hij kan erom lachen. Dat vind ik overtuigend, want daarin laat hij zien dat hij daadwerkelijk begrepen heeft wat de inhoud van de grote woorden van de kerk zijn. En toch, hoewel hij dat inziet en benoemt, houdt hij er tegelijkertijd aan vast. Dat is volgens mij de paradox van echte orthodoxie: aan de ene kant begrijpen hoe ingrijpend groots je overtuiging is en daar om kunnen lachen, en aan de andere kant er toch aan vasthouden. Dat is overtuigender dan orthodoxie die niet begrijpt hoe groot haar woorden zijn en daarom geen ironie kent. Het is overtuigender dan de vrijzinnigheid die de grote woorden niet meer spreekt. Ten slotte is het overtuigender dan sommige kerkverlaters die het groteske van de grote woorden wel begrepen maar niet langer de naiviteit en durf hadden om eraan vast te houden. Mijn ervaring is dat jongeren en andere zoekers die naiviteit en durf meestal wel bezitten, maar afhaken op een beeld van de kerk waarin de ironie ontbreekt, omdat zij wel pretentieus is, maar dat zelf niet inziet.

Simpelweg
De belangrijkste en grootste bezigheid van de kerk is het vieren van de verlossing, schrijft Van Ruler. ‘Dit passieve is werkelijk de hoofdzaak in het christendom! Simpelweg het verloste zijn vieren.’ Soms moet de kerk volgens mensen veel meer zijn. Ze moet praktische betekenis hebben, maatschappelijk relevant zijn, of haar ‘targets’ in inkomsten en leden halen. Volgens Van Ruler hebben deze gedachten waarheidsgehalte en waarde, maar het meest wezenlijke van de kerk ligt toch dieper. ‘Het is mystiek, ontisch-mystiek van aard. Het ligt in de ervaring, in de bewustheid, in de erkenning, in de belijdenis van de verlossing van het zijn.’ Als je jezelf daaraan overgeeft, is dat al een verlossing op zichzelf. Onze inzet voor de kleine en broze kerkelijke gemeenschappen, de onmeetbare ‘opbrengst’ van predikanten na een week werk, de verliezen die we soms moeten nemen, daarvan zeggen we: het is beter om te falen in een aangelegenheid die uiteindelijk zal slagen, dan te slagen in een aangelegenheid die uiteindelijk zal falen. Dat de kerk maar klein is, terwijl haar woorden zo groot zijn, maakt dan niet uit. De kerk hoeft niet te slagen: de kerk is slechts getuige van het plan van God dat zal slagen.

Jeroen Hagendijk is predikant van de Hervormde Gemeente Willige Langerak en eindredacteur van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

[1] ‘It is better to fail in a cause that will finally succeed than to succeed in a cause that will finally fail.’ Samuel Wells, Transforming Faith into Destiny. The Theological Ethics of Stanley Hauerwas. Eugene, Oregon 1998, 179.

[2] Stanley Hauerwas, ‘On Keeping Theological Ethics Theological’ in: John Berkham, Michael Cartwright (ed), The Hauerwas Reader, Durham, London 2001, 51-74.

[3] Samuel Wells, Transforming Faith into Destiny, 179.

  • Hits: 1128