Skip to main content

nr5 • 2021 • Om de zin van de zondag te verwerkelijken

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

W. Dekker

Om de zin van de zondag te verwerkelijken
Kerkgang als toppunt van burgerschap

Een van de redenen om naar de kerk te gaan is voor Van Ruler: ‘om de zin van de zondag te verwerkelijken.’ In de paragraaf onder deze titel houdt hij een vurig pleidooi om de zondag als bijzondere dag in ere te houden, waarbij de kerkgang de spil is van de zondagsviering. Hij geeft de mensen gelijk die zeggen: ‘Als ik niet naar de kerk ben geweest, heb ik net het gevoel alsof het geen zondag is’.

Hij haalt deze uitspraak weg uit de subjectieve beleving en zegt dat het ook objectief waar is. ‘Zonder de liturgie verregent de zondag tot een van de vele dagen.’
In alle eeuwen kerkgeschiedenis zijn de vragen rond de verhouding van sabbat en zondag en daarmee de vragen rond de juiste viering van de zondag nooit opgelost. In de vroege kerk lagen verschillende opties open. Aanvankelijk bleven christenen uit de joden natuurlijk gewoon de sabbat vieren, terwijl ze daarnaast samenkwamen op de dag na de sabbat om bij brood en wijn de opstanding van Jezus te gedenken. Christenen uit de heidenen kenden niet de viering van de sabbat, maar kwamen wel op de dag na de sabbat bijeen om de opstanding te vieren. Op deze dag moest uiteraard door iedereen gewoon gewerkt worden, zodat men alleen ’s morgens vroeg of ‘s avonds laat voor de liturgie kon samenkomen. Dit veranderde in het jaar 325 tijdens het concilie van Nicea. Keizer Constantijn verbood alle christenen, dus ook de joods-christelijke gelovigen, het vieren van de sabbat om daardoor het christendom geheel van zijn joodse wortels los te maken. In plaats daarvan zou de zondag een vrije dag worden in het gehele rijk. Christenen konden op deze dag de opstanding van Jezus vieren en heidenen konden de onoverwinnelijke zon blijven vereren, wat ze op deze dag altijd al gedaan hadden. Dat christenen, ook christenen uit de joden nu voluit de zondag konden gaan vieren, niet meer als dag van de Zon, maar als dag van de Heer, was prachtig. Tegelijk heeft de anti-Joodse strekking van het besluit niet alleen het schisma van jodendom en christendom verder bevorderd, maar ook inhoudelijk en qua vormgeving de zondagsviering en de sabbatsviering onnodig ver uit elkaar getrokken.

Zwakte van het christendom
In de eeuwen daarna zie je de onopgeloste verhouding van sabbat en zondag steeds terugkomen. Sommige christenen vieren de joodse sabbat op christelijke wijze. Anderen vieren de zondag op een wijze, die sterk aan de sabbatviering binnen het jodendom doet denken. Weer anderen (ook christenen) zien de zondag als een totaal andere dag dan de sabbat. Het is gewoon een vrije dag, waarop je eventueel naar de kerk kunt gaan. Maar in principe kun je dat ook op een andere dag doen. Deze versplintering van opvattingen over de zondag doet ernstig afbreuk aan de gestalte van het christendom in de samenleving. Dat viel in het verleden minder op, omdat de samenleving zelf sterk door het christendom en zelfs door een calvinistische christelijke zondagsviering was gestempeld. Nu dat voorbij is, blijkt weer hoe zwak het christendom er in feite voorstaat als het gaat om de eigen waardering van zondag en kerkgang in hun wederzijdse betrokkenheid op elkaar. Het is die zwakte die in de afgelopen coronatijd wel heel duidelijk naar boven kwam. Alleen christenen in de uiterst rechter flank van het gereformeerde protestantisme leken het heel erg te vinden, dat ze ’s zondags niet meer ‘op konden gaan naar het huis des Heeren’. Deze christenen staan in de traditie van de Puriteinen en de Nadere Reformatie, waar de eerbiediging van de dag des Heeren en daarmee de kerkgang hoog op de agenda stonden. Heel veel andere christenen vonden de coronamaatregelen rond de kerkgang ook niet fijn, maar ze leden er toch niet echt onder. Dat had niet alleen te maken met die kerkgang, maar ook met de zondagsbeleving, die zonder geregelde kerkgang in de verdrukking komt. Het is geen zondag als je niet naar de kerk gaat. Want de zondag vraagt om de kerkgang en de kerkgang is het middelpunt van de zondag, waardoor heel die dag tot in haar verre omtrekken wordt gekleurd.

Van Ruler, Constantijn en de Puriteinen
Wanneer Van Ruler zegt dat een van de redenen om naar de kerk te gaan is, dat we daarmee de zin van de zondag verwerkelijken, dan staat hij daarmee niet ver af van de Puriteinen. Die noemt hij ook een paar keer. De Puriteinen hielden de zondag vrij dicht bij de sabbat en Van Ruler doet dat ook. De zondag vieren we als vervulde sabbat, zoals we Pasen vieren als de door Jezus vervulde uittocht uit het land van slavernij. Maar ‘vervuld’ betekent iets heel anders dan ‘afgeschaft’. De invulling is verdiept en verwijd, maar de institutie van die ene dag, die alle andere kleurt en zin geeft, is niet opgeheven. Daarom staat Van Ruler ook met vreugde en overtuiging in de traditie van Constantijn. Niet dat anti-Joodse van Constantijn was goed, maar wel dat hij die ene dag in heel het rijk maakte tot de bijzondere dag, die deze eeuwenlang gebleven is. Van Ruler roemt de kerstening, waar de zondag een bijzonder teken van is. Hij schrijft: ‘Persoonlijk heb ik op de stille zondagmorgen het gevoel: nu viert het gemenebest de opstanding van de Heer. Dan is het leuk de straten gevuld te zien met kerkgangers. Helemaal leeg zijn ze dan toch niet. Er lopen mensen over, die de liturgie gaan vieren en het Woord van God gaan horen. Zij zijn op dat moment de staatsburgers bij uitnemendheid. Vele anderen liggen nog te slapen. Zij maken de opstanding van de Heer onbewust, dus weinig menswaardig mee. Maar de kerkgangers geven aan die publieke en politieke betekenis van de zondag zichtbaar gestalte en inhoud. Zij houden de zaak van het gemenebest overeind. De ware christen is in dat opzicht inderdaad de beste burger (…) Het is een toppunt van volwaardig burgerschap om naar de kerk te gaan’.

Nieuw lef nodig
Naar mijn overtuiging zijn bovenstaande regels actueler dan ooit. Wij kunnen er over klagen dat de overheid weinig oog meer heeft voor de publieke plaats van de kerk, dat ze de kerk hooguit ziet als een van de maatschappelijke organisaties. We kunnen erover klagen dat de samenleving totaal niet meer begrijpt waarom christenen de zondagse kerkgang heel anders beleven dan het bezoeken van een concert. Maar beter kunnen we de hand in eigen boezem steken. Het mainstream christendom is zelf de zondag als een gewone dag gaan beschouwen, een vrije dag, die eventueel voor de kerkgang gebruikt kan worden, maar dat hoeft zeker niet wekelijks. Andere christenen hebben zich er al lang bij neergelegd dat we toch geen gekerstende samenleving meer zijn. Hun opvatting over de zondag beschouwen ze als privé. Nog weer andere christenen maken van de nood een deugd en zeggen, dat we aan het terug keren zijn naar de periode van de vroege kerk, toen er ook geen publieke zondagsviering was, maar wel levend geloof.
Zelf pleit ik voor een nieuwe discipline en nieuw lef om kerkgang en zondagsviering te beoefenen als toppunt van burgerschap.

Dr. Wim Dekker is emeritus predikant (PKN) en redactielid.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Hits: 1084