Skip to main content

nr5 • 2021 • Om de existentie ten volle te beleven

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

A. Markus
Om de existentie ten volle te beleven

Wat mis je het meest in deze crisistijden als het gaat om gemeente-zijn? Toen we dat als kerkenraadsleden aan elkaar vroegen, zeiden de meesten: fysiek naar de kerk gaan op zondag. Het waren voornamelijk twee zaken die ze daarbij misten. Het ene was het samenkomen: samen zingen, samen bidden, samen luisteren, samen koffiedrinken na afloop.

Het andere was het gebouw zelf, de heilig ruimte die je fysiek binnen stapt om de kerkdienst te beleven. Hoe mooi een onlinedienst ook wordt vormgegeven, hij geeft niet de essentiële ervaring van het uittreden van je eigen huis en dagelijkse leven, om binnen te stappen in een andere ruimte. Bij dat gemis van binnenstappen in die andere ruimte sluit Van Ruler aan in het vierde antwoord dat hij geeft op de vraag ‘Waarom zou ik naar de kerk gaan?’. Het vierde antwoord is: om de existentie ten volle te beleven. Van Ruler werkt dit uit op twee manieren, die allebei bijzonder relevant zijn in onze tijd. Beide uitwerkingen sluiten aan bij twee opvattingen van het begrip ‘existentie’.

Van Ruler begint met een duiding van ‘existentie’ die hij aantreft bij “de tegenwoordige wijsbegeerte” en de vragen en gedachten die zij “de laatste dertig jaar” naar voren heeft gebracht en die het “moderne levensbesef” diepgaand kleuren (28,29). Existentie als ex-sistere: uit-staan, uit-treden. Van Ruler gaat hiermee in gesprek met het heersende naoorlogse existentialisme en nihilisme van zijn tijd en het denken van existentiefilosofen als Heidegger en existentialisten als Sartre. In dit denken wordt benadrukt dat de mens een uniek wezen is dat bewustzijn heeft en dus uit het bestaande kan treden en daar tegenover kan staan. De mens kan buiten z’n eigen bestaan treden door er over nadenken en het vervolgens vorm te geven. De mens blijft voortdurend uit z’n bestaan treden de toekomst in en blijft z’n bestaan verwerkelijken en gaat het ene ogenblik uit en het andere in. Om uiteindelijk in het niets uit te komen. De existentie van de mens is een ‘zijn tot de dood’. Dat besef van eigen eindigheid roept angst op voor het niets.
De mens is geroepen om de gang naar het niets bewust te aanvaarden als iets dat wezenlijk is voor het bestaan om vervolgens z’n eigen leven vorm te geven en te ontwerpen. Als mens ben je verantwoordelijk voor je eigen levensontwerp, voor je eigen daden en je eigen lot. Je moet je niet laten leiden door wat anderen vinden of wat tradities zeggen. Leef een authentiek bestaan waarin je bewust jezelf verwerkelijkt en zelf de zin van je bestaan bepaalt.

Van Ruler erkent dat je als mens een uittredend wezen bent en dat je uit al het bestaande vandaan stapt en uiteindelijk naar de dood op weg bent. Als mens ga je inderdaad niet op in bestaan, maar kom je tevoorschijn uit de bestaande dingen, denk je na over de dingen. Je bent echter niet het einddoel van alles, een einddoel dat uiteindelijk in het niets verdwijnt.
Je kunt je bestaan pas volledig beleven als je nog radicaler bent in het ‘uittreden’ en niet bij je individuele bestaan blijft steken, teruggebogen op jezelf, maar daar uit stapt om voor Gods aangezicht te gaan staan. Dan kom je er pas echt achter wat het betekent om als mens te bestaan. Je leeft natuurlijk altijd voor Gods aangezicht als mens, maar daar ben je je vaak niet van bewust. Je beseft het pas volledig, zegt Van Ruler, als je naar de kerk gaat en daar heel bewust voor Gods aangezicht gaat staan. Naar de kerk gaan is dus existeren bij uitstek: uit je bestaan treden, uit je bezigheden treden, je eigen huis uit gaan, om het huis van God binnen te gaan.
Wij leven nu in een andere tijd. We leven niet zeer bewust met het besef dat er een ‘zijn tot de dood is’. Dat stoppen we weg. Maar het besef van de verantwoordelijkheid om je eigen bestaan vorm te geven is sterker dan ooit en ook individualistischer dan ooit, levend in bubbels van eigen waarheid. Als mens in onze cultuur loop je meer dan ooit het gevaar naar jezelf teruggebogen te leven en opgesloten te raken in het project van je eigen zelfrealisatie.
Met alle gevolgen van dien als het mislukt en je met je zelf vastloopt en met jezelf overblijft. Maar ook met alle gevolgen van dien als je project ten koste gaat van anderen.
Ik las onlangs een volkskrantartikel over leden van de beweging Vrouwen voor Vrijheid en die van het collectief Moederhart. Mensen die helemaal gaan voor ‘in je kracht staan’, je geen waarheden laten opdringen, maar ook voor verbinding en handelen vanuit je (moeder)instinct. Ze zijn voorstander van duurzaamheid, klimaatmaatregelen en een humane immigratiepolitiek. Maar met de verkiezingen hebben velen van hen gestemd voor FvD. Niet dat die partij past bij hun idealen, integendeel, maar de partij is tegen de coronamaatregelen die nu hun vrijheid en zelfontplooiing aantasten. Ze hadden daarom nu even voor hun vrijheid gekozen. Zelfrealisatie gaat voorop.
Door naar de kerk te gaan stap je bewust even uit je eigen bubbel, je eigen ruimte, je eigen belangen, om te gaan staan voor Gods aangezicht en in Gods licht. Juist het fysieke daarin, van letterlijk je huis uit gaan en Gods huis binnen gaan is daarbij behulpzaam en heilzaam.

De heilzaamheid van bewust gaan staan voor Gods aangezicht komt ook terug bij Van Rulers tweede uitwerking van ‘het bestaan ten volle beleven’. Hiervoor sluit hij aan bij een andere, meer gewone en klassieke duiding van het begrip existentie. De duiding dat existentie niet is dat je uit het bestaande treedt en op weg gaat naar het niets. Maar dat je uit het niets geroepen wordt in het bestaan. De Schepper heeft je als mens uit niets tot aanzijn geroepen. Dus de oorsprong van ons bestaan is de vrijheid en goedheid van de Schepper. Hij wilde ons bestaan, heeft er plezier in en gunt ons het plezier van er te zijn. Beleef daarom het bestaan van de wereld en van jezelf als een goddelijk geschenk waar je je diep over kunt verwonderen. Dat mensen tegenwoordig God kwijt zijn, kan voor een belangrijk deel komen doordat mensen zo sterk bezig zijn met het project van de zelfrealisatie van hun bestaan, dat ze het simpele feit dat ze bestaan over het hoofd zien en daarmee ook de bron ervan.
Van Ruler suggereert als recept tegen het moderne atheïsme: “Mens, loop nu eens niet alleen, al uittredende en overschrijdende, via je ontwerpen en idealen, naar de afgrond van het niets, maar besef een ogenblik in alle stilte en simpelheid, dat je er bent! Een mens moet aan zichzelf denken, om aan God te kunnen denken. En omgekeerd: hij moet aan God denken, om echt en helemaal aan zichzelf te kunnen denken.” (32)

Of atheïsten in onze tijd gevoelig zijn voor dit ‘recept’, betwijfel ik. Maar het lijkt me wel een goed recept tegen de secularisatie van ons eigen hart. Aan God denken, om echt over jezelf te kunnen denken, om echt je bestaan te kunnen beleven. Dat is in een seculiere wereld vaak niet makkelijk. Het leven neemt je in beslag, het project van het vormgeven van je bestaan slokt je op en God kom je niet tegen in onze straten.
Om aan God te kunnen denken, ga je naar de kerk. Van de volheid van het leven stap je een lege ruimte binnen die nergens voor dient, dan voor het zoeken van God (en elkaar). Dat je leeft voor Gods aangezicht wordt je daar aangezegd, aangezongen, aangebeden, aangereikt in brood en wijn. Pas dan beleef je je bestaan ten volle.

Dr. Arjan Markus is predikant in Delfshaven (Rotterdam) en redacteur van dit blad.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Hits: 1051