Skip to main content

nr5 • 2021 • Om een kans op de bekering te lopen

35e jaargang nr. 5 (mei 2021)
thema: Waarom zou ik naar de kerk gaan?

G. de Goeijen
Om een kans op de bekering te lopen
‘God verandert mensen’

Fascinerend dat het boekje met dit antwoord begint. Van Ruler schrijft dat “deze eerste verhandeling vreemd en onrustbarend aan het begin van de reeks staat” (13)[1]. Een kans –“zo loterij-achtig moet men het wel zeggen” (10) – op de bekering - “het ene, absolute moment” (13). Het lijkt alsof hier alles mee staat of valt, zowel de kerkgang als ook het leven.
Ik herinner me van mijn jeugd dat tegen sommige mensen werd opgekeken. Dat waren bekeerde mensen. Mensen die dichtbij God leefden en in mijn beleving ook hele serieuze mensen waren. Mensen die konden vertellen dat God ingegrepen had in hun leven, ze wisten soms plaats en tijdstip te noemen. Zij hadden iets en … zij hadden iets bereikt. En je voelde: ‘Ook ik moet bekeerd worden’. Iets van die ernst van het geloof is mij altijd bijgebleven: Bekering is noodzaak.
Van Ruler beschrijft deze sfeer uitgebreid, maar ik denk dat dit niet zoveel herkenning meer oproept bij de lezers van ons blad. Ik kan me zelfs voorstellen dat sommigen denken: “Ging het in preken maar weer eens over bekering en wedergeboorte, je hoort er zelden over”. Andere lezers zullen bekering veel liever associëren met verandering van levensstijl als het gaat om bijvoorbeeld het klimaat, racisme of jezelf mogen zijn (gender).

Mindset
Het werkwoord bekeren treffen we in de bijbel vaker aan dan het zelfstandig naamwoord bekering. De profeten roepen het volk Israël op zich te bekeren, d.w.z. het volk moet zich afkeren van de afgoden en het moet zich weer omkeren tot God (Jer. 25:5). Johannes de Doper en de Here Jezus zeggen tegen het volk: “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Mt. 4:17). Voor het woord bekeren staat een woord dat betekent tot inkeer komen, je manier van denken, je mindset veranderen.
In de gelijkenis van de vader en de twee zonen (Lk. 15) vallen verschillende aspecten van bekering helder samen. Nadat de jongste zoon zijn vader dood heeft gewenst, verlaat hij het ouderlijk huis. Na verloop van tijd komt hij tot inkeer (hart – schuld belijden), hij komt tot omkeer (hoofd - mindset) en hij komt tot terugkeer (handen – stap zetten). Bekering betreft ons voelen, denken èn doen.

Verandering
Iets zorgvuldiger geformuleerd: de wedergeboorte is de innerlijke verandering en de bekering de uiterlijke verandering. ‘God verandert mensen’. Zo’n verandering kan een soort Pauluservaring zijn: Paulus die echt in de kraag werd gegrepen en ineens hèt Licht zag. Maar Paulus’ collega Timotheüs daarentegen was al van kindsbeen af vertrouwd met Jezus Christus (2 Tim. 1:5). “Het ene, absolute moment kan uitgesmeerd worden over een gehele levenstijd” (13).
De Heidelbergse Catechismus (zondag 33) zit ook op deze lijn. Want de catechismus gebruikt beelden (nota bene van Paulus) om de bekering als een proces in ons leven te beschrijven. Bekering is hier niet zozeer een moment of een toestand die je hebt bereikt (‘Ik ben bekeerd’), maar veelmeer een proces, een gebeuren in je leven: De oude mens sterft, de nieuwe mens staat op.
De catechismus heeft dit aan Calvijn ontleend, want voor Calvijn betekent bekering (hij gebruikt het woord boetvaardigheid) vooral de ‘heiliging’, de dagelijkse bekering, het ons steeds weer toekeren tot God (zie bijv. Inst. III.3.9).
Zondag 33 staat in het deel van de dankbaarheid na de bespreking van het geloof en de sacramenten. Bekering is je leven willen leven tot eer van God, omdat je gered bent door Jezus Christus, omdat je weet van ellende en verlossing. Deze toewijding gaat met vallen en opstaan gepaard.
“Een mens moet ook dagelijks van zijn diepe goddeloosheid, welke Godvergetelheid is, herboren worden. Telkens gaan we weer onder in de zee van wanhoop. Telkens moeten we daaruit weer naar boven gehaald worden. Ook met het oog daarop ga ik regelmatig naar de kerk. Hoe zou ik het volhouden in de wanhoop van m’n hart als voor deze kwaal geen kruid gewassen is” (13).

Authentiek mens-zijn
Onze postmoderne, eenentwintigste-eeuwse samenleving hecht veel waarde aan authentiek mens-zijn: het kunnen realiseren van eigen keuzes en verlangens, waarbij het niet zozeer gaat om wat goed is, maar om wat voor mij goed voelt. “Ach wat zonde!” is dan ook uitdrukking van het niet kunnen verwezenlijken van eigen verlangens. Fouten worden niet zozeer als schuld t.o.v. een A/ander gezien, maar als persoonlijk falen (Bilal Wahib en Oussama Ahammoud hebben spijt van hun actie, naar het schijnt niet vanwege hun twaalfjarige slachtoffer, maar omdat er een streep is gekomen door hun eigen succes). Of schuld wordt gepsychologiseerd (‘Marco Borsato ging niet gewoon vreemd, hij ‘loste een intimiteitsvacuüm op’’ kopte een krant). Morele verantwoordelijkheid wordt weggeschoven naar de ander (‘Halveer de veestapel maar om het stikstofprobleem te bestrijden, zodat mijn vliegvakantie door kan gaan.’) of gebagatelliseerd (de meeste vaccins tegen corona zijn direct al opgekocht door de westerse wereld) of ontkend (de anonieme zaaddonor heeft zelf wel rechten maar geen verantwoordelijkheid voor het verwekte kind). Goed is wat voor jezelf goed voelt.
Op deze wijze authentiek mens willen zijn heeft iets onbarmhartigs, niet alleen omdat het ten diepste egocentrisch is, maar ook omdat het de mens genadeloos op zichzelf terugwerpt. En dat is nu net het wezen van de zonde, namelijk dat de mens naar zichzelf toegebogen wordt (‘incurvatus in se’ – Luther). Zo zie je de Ander en de ander niet meer. “Is de mens zichzelf niet tot een probleem? … Is dat niet de eigenlijke vraag voor elk mens: hoe vind ik een genadige God? hoe worden God en ik met elkaar verzoend? … Goed, de mensen van de twintigste eeuw zoeken niet meer, zoals die van de zestiende, een genadige God. Maar zitten ze niet met zichzelf als de eigenlijke moeilijkheid en moeite in de handen. En is dat, goedbeschouwd, iets anders?” (10).

Persoon
Van den Brink en Van der Kooi spreken over deculpabilisering van de mens: de schuld lijkt uit ons leven te zijn weggevallen en het woord ‘sorry’ wordt gemakkelijk in de mond genomen (Christelijke Dogmatiek, 591). Het sterke van genoemde zondag uit de catechismus is dat mens-zijn hier in relatie met God wordt gebracht, waarbij juist de emoties benoemd worden: èn wat goed is èn wat goed voelt. Antwoord 89 spreekt over oprecht berouw voor God en antwoord 90 over innige blijdschap in Christus. Zou je daarom kunnen zeggen dat bekeren betekent authentiek mens worden voor God?! En daarin ook authentiek worden naar de ander en jezelf?! Want wat is het vaak schamelheid troef, in ons eigen binnenste, in onze relaties naar anderen en naar de HERE. Die verandering mòet wel van de Heilige Geest komen, omdat we èn oprecht berouw èn innige blijdschap gaan ervaren.

Samenleving
Dat God mensen verandert werkt zich uit in de samenleving: “Er is ook bekering-in-het-groot. … Alle dingen van de wereld en van de situatie moeten telkens weer worden rechtgezet.” (13).

Ds. Gert de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redactielid van dit blad.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] De nummers tussen haken verwijzen naar de paginanummers in Waarom zou ik naar de kerk gaan?

 

  • Hits: 1132