Skip to main content

nr4 • 2021 • Ieder mens is bestemd om vrij te zijn

35e jaargang nr. 4 (maart 2021)
thema: Als christenen gaan stemmen.....

Gert de Goeijen
Laatst geboekt
Ieder mens is bestemd om vrij te zijn

Diaconieën van verschillende kerken in de burgerlijke gemeente waar ik woon (bestaande uit vier kernen) zijn vertegenwoordigd in het Diaconaal Platform. Elk jaar in oktober organiseert dit platform een diaconale zondag waarop de kerken aandacht besteden aan een van deze organisaties.

Afgelopen jaar viel de diaconale zondag op 18 oktober en deze datum is uitgeroepen tot de Europese Dag tegen Mensenhandel. Daarom was het thema ‘Ieder mens is bestemd om vrij te zijn’ en hierbij lag het accent op verslaving en mensenhandel. Voor de kerkdienst van onze kerkelijke gemeente was een ex-prostituee uitgenodigd, die met behulp van de Stichting Terwille een uitstapprogramma had gevolgd. In de kerkdienst vertelde zij hierover, nadat ik het thema vanuit de Bijbel had toegelicht. Via whatsapp konden kijkers/luisteraars rechtstreeks vragen stellen en konden kerkgangers in gesprek gaan met de ex-prostituee en de medewerkers van de stichting.
Naar aanleiding van die dienst las ik de boeken van Werson en Schoenmaker. Het zijn twee ‘verschrikkelijke’ boeken, die een boel ellende op ons als lezer uitstorten, maar waarvan het zinvol is kennis te nemen. Er gaat een wereld open, want we ontvangen een realistische inkijk in de wereld van mensenhandel en prostitutie. De boeken lezen als een trein en dat is vooral te danken aan de co-auteurs Door van der Wiele (naast Werson) en Bert Muns (naast Schoenmaker).

Merkwaardige optocht
Jan Schoenmaker was van 1992 tot 2011 wijkagent in een deel van Utrecht, waar de tippelzone ook in lag. De tippelzone is een weg waar ’s avonds tussen 19.00 en 02.00 uur vrouwen mogen tippelen. Ze moeten hiervoor wel een vergunning hebben. Veelal zijn dit heroïneprostituees, die in mensonterende omstandigheden werken. ‘Ze worden uitgekotst door de ene helft van de samenleving en uitgebuit door de rest.’ (40). Als hij daar pas begonnen is schrijft de wijkagent: ‘Verbijsterd zie ik de eindeloze stroom junks, prostituees, pooiers en ondefinieerbare randfiguren naderen, klaar om weer een nacht bezit te nemen van ‘hun’ stukje Europalaan. Het is een merkwaardige optocht, die vooral droefenis en troosteloosheid uitstraalt.’ (30) En die ondefinieerbare randfiguren dat zijn ‘drugshandelaren, verslaafden, helers, wapenhandelaren, autodieven, mensenhandelaren, klusjesmannen voor de criminaliteit, noem maar op.’ (35)

Vaderfiguur
In het boek worden tal van personen uit die merkwaardige optocht op fascinerende wijze beschreven. De wijkagent met zijn grote, grijze baard probeert hoop te brengen en recht te doen. Deze ‘grey daddy’ heeft een groot hart voor ‘zijn meiden’, maar kan ook bikkelhard zijn voor degenen die misbruik van hen willen maken. En dat zijn er velen. Tussen de titelpagina en de proloog ligt een witte bladzijde met daarop enkel: ‘Nooit, nóóit mag je iemand afschrijven!’ En de laatste woorden van het boek zijn: ‘Omdat je nooit, maar dan ook nooit een mens mag afschrijven, en omdat wij, de politie, soms de laatste buffer zijn tussen een menswaardig bestaan en een leven in de hel.’ (255) Het verdient diep respect hoe deze politieman — soms met gevaar voor eigen leven — zich inzette voor een menswaardig bestaan van deze mensen die in een uitzichtloze situatie zijn beland en die vaak niemand hebben die voor hen opkomt. ‘Ook een verslaafde verdient een menselijk bestaan. (…) En dan houd ik me vast aan de gedachte dat we er in totaal wel mooi veertig meiden uit gehaald hebben. Veertig kansen op beter leven.’ (243)

Fuik
Waar Jan Schoenmaker zich richt op die straat in Utrecht gaan we met Henk Werson de wereld in. Ook hij is persoonlijk betrokken bij het redden van mensen uit situaties van misbruik. Hij was werkzaam bij het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel en nu bij het KLPD. In zijn boek beschrijft hij een aantal situaties die hij tegenkwam en analyseert deze vervolgens grondig, zowel naar de kant van de slachtoffers (‘Hoe komt het dat zij in de fuik getrapt zijn?’) als naar de kant van de aanpak van de politie.
Wat dat eerste betreft: ‘Een mensenhandelaar maakt vaak gebruik van de omstandigheden waarin zijn potentiële slachtoffers zich bevinden en doet zich voor als de barmhartige Samaritaan.’ (56)

‘Barmhartige Samaritanen’
In acht hoofdstukken beschrijft Werson acht soorten ‘barmhartige Samaritanen’ die een fuik opzetten voor hun slachtoffers. Het gaat over Oost-Europese en Nigeriaanse vrouwen die naar Nederland worden gelokt met uitzicht op een mooie baan, maar in Nederlandse of Belgische seksclubs komen te werken. ‘Nog steeds bezoeken de huidige mensenhandelaren gebieden met economische achterstand en doen beloftes van banen in de Nederlandse horeca, land- en tuinbouw. Misleiding is de meest gebruikte methode binnen mensenhandel’ (49).
Het gaat over Marokkaanse loverboys die op geraffineerde wijze meisjes verleiden. ‘Slachtoffers van loverboys zijn heel divers: laaggeschoold, problemen thuis, problematische jeugd, licht verstandelijk gehandicapt, heel erg onzeker, uit streng religieus milieu, uit een eercultuur. Maar evengoed hoogopgeleid, uit de betere sociale milieus en het betreft niet alleen meiden, soms worden op deze manier ook jongens geronseld voor de seksindustrie. De loverboy maakt gebruik van de feitelijke omstandigheden waarin een potentieel slachtoffer verkeert. Zijn ogenschijnlijke serieuze aandacht maakt haar kwetsbaar voor de uitbuiting die hij voor ogen heeft’ (290).
Het gaat over een Turkse familie die Roemenen en Bulgaren naar onze tuinbouwsector lokt en vervolgens deze werkers financieel schaamteloos uitbuit.
Het gaat over Nederlandse pooiers die ‘hun meiden’ (al dan niet heroïneprostituees) als vuil behandelen en mishandelen.
De mensenhandelaar lijkt een allemansvriend, maar dat doet hij om zijn ego te versterken, want hij is rasegoïst. Hij doet charmant, maar het zijn gladde praatjes, want hij heeft geen respect voor gevoelens van een ander. Hij is een manipulator bij uitstek en liegen is zijn tweede natuur; hij geloof in zijn eigen leugens. En mocht hij gearresteerd zijn, dan is niet hij de dader, maar juist het slachtoffer (92).

Aanpak politie
Vanuit zijn jarenlange ervaring heeft de auteur een gespreksmethodiek ontwikkeld om met de slachtoffers in gesprek te kunnen gaan. Deze methode wordt nu door politiemensen in tal van landen gebruikt. Aan de rechercheur worden strenge eisen gesteld: ‘Naast zijn kwaliteit om verhoren te doen, moet hij kennis hebben van de sociale wetenschap. De rechercheur moet een inschatting kunnen maken of hij te maken heeft met een getraumatiseerd slachtoffer. (…) Opgelopen trauma’s kunnen het beeld dat een slachtoffer heeft van wat haar is aangedaan aardig vertroebelen, waardoor objectiviteit achteraf ter discussie kan worden gesteld in de rechtszaal. De rechercheur moet hiermee leren omgaan.’ (53)

Overeenkomsten
In beide boeken trof mij een aantal overeenkomsten. Beide laten het gevaar zien van de (combinatie van de) vier d’s (drank, drugs, duiten en dames). Ook benadrukken ze de wisselwerking tussen prostituee en klant: Wie houdt wie in de klem? Bij beide auteurs trof ik deze waarneming aan: ‘Wat drijft een man in een peperdure Jaguar om hier de meest vieze, stinkende — begrijp me vooral niet verkeerd, dat is geen gebrek aan respect, dat is de realiteit — prostituee op te pikken. Om dan zonder condoom seks met haar te hebben. Het is Russische roulette, niet meer en niet minder.’ (Schoenmaker, 34) En ‘Ik heb me verbaasd over de onbetaalbare auto’s die ik voorbij heb zien komen, met daarin mannen die voor tien euro seks zonder condoom willen met de heroïneprostituee’ (Werson, 144). In beide boeken worden voorbeelden genoemd van prostituees die gedwongen werden de naam van hun pooier op hun lichaam te laten tatoeëren. Voortdurend lezen we over angst en trauma’s bij de prostituees en geweld van de mensenhandelaars. Dat de dader gestraft wordt is van grote betekenis voor het slachtoffer: haar verhaal wordt geloofd. Zowel Schoenmaker als Werson willen geen moreel oordeel over prostitutie uitspreken.

Slavernij
Dat laatste bevreemdt mij, omdat Schoenmaker en Werson er alles aan doen om deze vrouwen uit dit circuit te helpen. ‘Naar schatting zijn in Nederland alleen al jaarlijks tussen de 5.000 en 7.500 slachtoffers van mensenhandel’ (Slachtoffermonitor). Ondanks de legalisering en regulering is de criminalisering hoog. Als er iets is wat uit deze boeken oplicht, dan is het de ongelijkheid van man en vrouw. Prostitutie is een moderne vorm van slavernij. (‘Als we uitgaan van vijftig euro per klant dan heeft Celine aan zo’n 14.000 mannen haar seksuele diensten verkocht.’ (Werson, 184) Dit is tot schade, naar lichaam en ziel, van de vrouw. Desondanks kreeg de jongerenbeweging Exxpose, die afgelopen najaar 50.000 handtekeningen aan de Tweede Kamer aanbood tegen betaalde prostitutie, weinig respons in ons parlement.

Metgezel
Mensenhandel en prostitutie is iets waar de meeste lezers van dit blad niet mee in aanraking komen. In beide boeken wordt nergens verwezen naar christelijke hulpverlening. Gelukkig is deze er in verschillende plaatsen wel. Ik denk bijvoorbeeld aan Het Scharlaken Koord in Amsterdam, aan De Haven in Den Haag en aan de al genoemde Stichting Terwille. Wellicht zijn er meer, die een metgezel zijn van ‘deze merkwaardige optocht die vooral droefenis en troosteloosheid uitstraalt’.
Beide boeken stemmen inderdaad niet vrolijk. Ze doen mij denken aan een kerstmeditatie van Noordmans: ‘Jezus ligt niet in de kribbe als een toonbeeld van menselijkheid, maar Hij ligt daar als metgezel van allen, wier menselijkheid problematisch is geworden. (…) In deze wereld van het benedenmenselijke, waarin wij bezig zijn weg te zakken, klinkt het kerstevangelie. Laten wij het dan ook aannemen, niet met enkele daarvoor uitgezochte nette en humane eigenschappen, maar met de stukken rauwe werkelijkheid, die zich van alle kanten aan ons vasthechten. Met ons vlees.’ (Verzameld Werk 8, 244-245). Want ‘ieder mens is bestemd om vrij te zijn’.

Naar aanleiding van:
Henk Werson, De fatale fuik. Achter de schermen van mensenhandel en gedwongen prostitutie in Nederland. Amsterdam 2012;
Jan Schoenmaker, De wijkagent. Twintig jaar op de Utrechtse tippelzone. Amsterdam 2020;
Herman Bolhaar e.a., Slachtoffermonitor Mensenhandel 2015-2019. Den Haag 2020.

Drs. G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redactielid van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Hits: 1268