Skip to main content

nr4 • 2021 • Als christenen gaan stemmen…

35e jaargang nr. 4 (maart 2021)
thema: Als christenen gaan stemmen.....

Als christenen gaan stemmen…
Zes christenen, zes smaken

Als het niet wordt uitgesteld, vinden op 17 maart de Tweede Kamerverkiezingen plaats. En er speelt veel. De coronacrisis, de klimaatcrisis, een toeslagenaffaire die het wantrouwen tegen de overheid groter maakte. Waar kiezen christenen in ons land voor? Hoe koppelen zij hun christen-zijn aan een politieke keuze? Maken zij überhaupt wel de verbinding met hun christen-zijn? Aan u het oordeel, hooggeachte lezer.

Voor Sander Bossenbroek is ‘politiek bij een geopende Bijbel’ van belang. Zo luidde de titel van het boek dat drie jaar geleden, in 2018, uitkwam ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de SGP. De titel van het boek geeft in enkele woorden krachtig weer hoe de SGP politiek probeert te bedrijven. Het boek beschrijft hoe de SGP in die 100 jaar (inmiddels bijna 103 jaar) haar beginselen en haar politieke visie ontleent aan het Woord van God.

Het christelijke geloof en de Bijbel zijn bij de SGP niet zomaar aanhangsels. Zaken waar ze zo nu en dan wat praktische lessen uithalen, waar ze af en toe hun beginselen op baseren. Geen politiek bij een Bijbel die af en toe opengeslagen wordt. Nee, politiek bij een geopende Bijbel. Het is de basis, het fundament waarop de SGP politiek bedrijft. De Bijbel gaat soms letterlijk open in de plenaire zaal van de Tweede Kamer als de SGP haar inbreng levert. Dát vind ik een belangrijke waarde van de SGP als politieke partij. Daar geef ik graag mijn stem aan.
Het is verrassend hoeveel concrete en praktische lessen de Bijbel biedt. Bij de Tweede Kamerfractie van de SGP ben ik veel betrokken bij debatten over financiële zaken. Hoe besteden we het overheidsgeld en hoe halen we het op? Ook in die debatten biedt het christelijk geloof houvast. En dan gaat het niet alleen over de zeven magere en de zeven vette jaren van onderkoning Jozef in Egypte. Er zijn bijzonder veel teksten, wijsheden en grondslagen die handvatten bieden voor het handelen in de politiek. Niet alleen over financiële zaken, maar ook op tal van andere terreinen, zoals de zorg, de sociale zekerheid en ontwikkelingssamenwerking. Ik vind het mooi dat de SGP deze mogelijkheden ook met beide handen aangrijpt. Uiteraard moet daar tijd en wijze in gevonden worden. Maar de SGP probeert ook geen schroom te hebben om iets te laten zien van de waarde van het christelijke geloof. Natuurlijk, er zijn andere partijen met de kenmerkende ‘C’ in hun naam. Maar toch blijf ik mij bij de SGP het meeste thuis voelen. Nog los van de inhoudelijke keuzes en opvattingen van de diverse partijen.

Ten slotte nog iets. Vanuit mijn werk ben ik veel betrokken geweest bij de debatten over de economische gevolgen van de coronacrisis. Het is en was daarbij soms kommer en kwel. Maar vaak heeft de SGP tijdens die debatten Gods Woord opengeslagen. Gewezen op het geloof in Jezus Christus. Zo heeft de SGP tijdens een van de debatten over de steunmaatregelen voor ondernemers gewezen op de gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer uit Matteüs 7 vers 24 tot en met 29. De dwaze bouwer begint direct met bouwen, en bouwt misschien wel het mooiste huis. De wijze bouwer graaft eerst diep, totdat hij op de rots stuit. Pas als hij dit fundament gevonden heeft, begint hij met de bouw. De afloop is bekend: de regen en de wind zorgen voor het ineenstorten van het huis van de dwaze bouwer, terwijl het huis van de wijze blijft staat. Dat is een les voor de politiek. Daar probeert de SGP invulling aan te geven door politiek te bedrijven bij een geopende Bijbel, gebaseerd op hét Fundament. Vanuit mijn geloof stem ik graag op een partij die haar politieke visie op dat Fundament baseert.

Radicale keuzes en realisme
Mijn ouders komen van de boerderij, vertelt Carla Dik-Faber. Aanpakken, dat heb ik wel geleerd thuis. Veel praten deden we niet, al helemaal niet over politiek. Op zondagmiddag schalde de stem van mr. G.B.J. Hilterman door de huiskamer, over de toestand in de wereld. We aten dan soep met balletjes. M’n broertje en ik moesten muisstil zijn, want anders kon papa het niet goed horen. Dat ik politiek actief zou worden, was zeker niet vanzelfsprekend.
Toen ik achttien werd, mocht ik eindelijk stemmen. Een belangrijk moment, mijn moeder was erbij. Geen enkele keer heb ik daarna overgeslagen. Stemmen zie ik als een kostbaar goed. In onze kerk ging het veel over het milieu, over ontwikkelingswerk en over mensen die arm zijn. In mijn studententijd deed ik vrijwilligerswerk bij de Wereldwinkel. Hoe dan ook zou mijn keuze groen en sociaal zijn.

Na mijn studie kunstgeschiedenis kreeg ik een baan bij een werkgeversorganisatie voor de welzijnssector. Als kunsthistoricus kon ik alleen onbetaalde banen krijgen, maar ik was net getrouwd en wilde graag bijdragen aan het gezinsinkomen. Ik zette een stap en ging de politieke lobby voor de jeugdzorg ondersteunen, alsof ik daar veel verstand van had. Daar zat ik dus zomaar in het gebouw van de Tweede Kamer, tussen allemaal belangrijke mensen, te luisteren naar Tweede Kamerleden. Ze spraken zinnen uit die ik in brieven had opgeschreven. Kennelijk waren die niet helemaal onzinnig.
Het inspireerde mij wel, die politieke omgeving. Ik vond dat het tijd werd om lid te worden van een politieke partij, maar welke? Daar moest ik toch grondig voor te werk gaan. Mijn stem voor GroenLinks veranderde in een lidmaatschap van de RPF, een van de voorlopers van de ChristenUnie. Ik weet nog dat mijn moeder zei: dat is wel een beetje streng. Nu zijn mijn ouders mijn grootste fans. En ze zijn ook lid van de ChristenUnie geworden. Ze zien dat het een partij is die principes heeft, maar ook bereid is om verantwoordelijkheid te dragen. Een partij die liever meedoet om de gebrokenheid van het leven een beetje minder gebroken te laten zijn, dan aan de kant in het eigen gelijk blijft staan.

Voor mij is het belangrijk dat het politieke werk gebaseerd is op de Bijbel. Natuurlijk is de Bijbel geen handboek politiek, maar het geeft wel veel houvast. De oproep in de Bijbel is onveranderlijk; wat voor stormen onze samenleving en onze economie ook doorstaan. Er gaat een duidelijk appel van uit om ons over onze naaste te bekommeren, het kwetsbare te beschermen en voor de aarde te zorgen. Romeinen 8 vers 19 is mijn persoonlijke leidraad: de aarde ziet reikhalzend uit naar de openbaarwording wie Gods kinderen zijn.

Elke dag kijk ik verwonderd om me heen. Alles is ons door God gegeven. Het leven in de volle rijkdom. Van het prille mensenleven tot het leven van mijn lieve vader, ook nu hij dementie heeft. Van de vogels in de tuin tot de grote eiken die naast ons huis staan. Aan ons de Grote Opdracht om hier goed voor te zorgen. Afgelopen jaren heb ik van binnenuit bijgedragen aan bezinning op de waarde en ethiek van het leven. Het gaat om beschermwaardigheid én barmhartigheid. Om radicale keuzes én realisme. Om eerlijk vertellen wat je hebt kunnen bereiken en wat (nog) niet gelukt is. Dit is waar de ChristenUnie voor staat. Ja, we hebben idealen en willen die graag dichterbij brengen, zoekend en biddend, stap voor stap. Voor mij geen andere stem meer.

Compassie
Wat ik stem, zal ondanks het grondwettelijke stemgeheim geen verrassing zijn, zegt Ruard Ganzevoort. Ik ben immers al bijna tien jaar lid van de Eerste Kamer voor GroenLinks. Dat een theoloog de politiek in ging en dan ook nog voor GroenLinks was voor sommigen een verrassing maar voor mij sprak het altijd vanzelf dat spiritualiteit zich ook vertaalt in politieke keuzes. Zeker, het Koninkrijk Gods is niet van deze wereld en dat moet ons behoeden voor al te veel maakbaarheidsgedachten. Tegelijk zoeken we met Jeremia ‘de vrede voor de stad’ en snappen we wat Jacobus bedoelt als hij zegt dat het te makkelijk is om mensen in armoede te vertellen dat ze zich warm moeten aankleden.

Politieke keuzes hangen samen met je visie op leven en samenleven én met wat je als de meest urgente vraagstukken ziet. Voor mij komt dat allemaal samen in het begrip compassie. Dat is niet zomaar een gevoel van medelijden, maar het besef dat alles met alles samenhangt, dat je je moet willen laten raken door de ander en daar zorg voor moet willen dragen.

In dat licht is de klimaatcrisis eigenlijk het failliet van de mensheid. Als je beseft dat het voor de aarde een zegen zou zijn als de mens zou uitsterven, dan word je wat bescheidener over de rol van de mens als kroon van de schepping of als rentmeester. Zo’n rentmeester had al lang ontslagen moeten worden. We zullen hard moeten ingrijpen en onze manier van leven aanpassen. Dat betekent ook dat we toe moeten naar andere manieren van consumeren en voedsel verbouwen, op een manier waarbij boeren in evenwicht met de natuur hun boterham kunnen verdienen. De kosten voor de aanpassing moeten niet bij de boeren worden gelegd, maar bij ons allemaal en zeker bij bedrijven die lange tijd grootschalig hebben geprofiteerd van uitbuiting van de aarde.

Iets soortgelijks kun je zeggen van de vluchtelingenstroom die de komende jaren alleen maar zal toenemen. Als je beseft dat wij als mens geen eigenaar van de aarde of van ons stuk land zijn maar tijdelijke bewoners, wat geeft ons dan het recht om mensen die oorlog en armoede ontvluchten aan hun lot over te laten? We zijn een van de rijkste landen ter wereld en we nemen veel te weinig onze verantwoordelijkheid. We laten mensonterende situaties voortbestaan in vluchtelingenkampen en denken alleen aan ons eigen belang, zoals we dat in de eeuwen van kolonialisme ook deden.
In Bijbelse termen heet dat volgens mij gewoon onrecht. En dat speelt niet alleen wereldwijd, maar ook hier. Mensen met een chronische ziekte of beperking, andere huidskleur, geaardheid, enzovoorts, ze ervaren op allerlei manieren dat ze niet dezelfde kansen en dezelfde rechten hebben als anderen. En vervolgens worden ze tegen elkaar uitgespeeld, bijvoorbeeld door te doen alsof statushouders anderen verdringen uit de sociale woningen terwijl het tekort aan betaalbare woningen gewoon het effect is van doelbewust rechts beleid. Opkomen voor een kwetsbare groep doe je niet door een andere groep omlaag te duwen maar door voor beide groepen het leven leefbaar te maken.

Als ik stem, dan doe ik dat niet om de status quo of de belangen van mijn eigen groep te dienen. Juist in het stemhokje heb ik de verantwoordelijkheid voor al diegenen die niet kunnen stemmen: vluchtelingen, toekomstige generaties, dieren… Zij kunnen niet voor zichzelf opkomen en daarom moeten wij het doen. Ook in het stemhokje staat mij het visioen van een nieuwe aarde voor ogen, waar vrede en gerechtigheid elkaar ontmoeten en waar het leven in vreugde gevierd mag worden. Dat visioen brengt voor mij de theologie en de politiek bij elkaar.

Dakloos sociaaldemocraat
Ik ben opgevoed aan de hand van christelijke waarden, zegt Jan Pronk, zoals naastenliefde en respect voor Gods Schepping. Die spoorden met uitgangspunten die mij aanspraken: solidariteit, gelijke rechten voor iedereen, rechtvaardigheid, vrijheid, democratie, en zorg voor de aarde. Ik voelde mij aangetrokken door de sociaaldemocratie, omdat ik vrijheid en gelijkheid als even belangrijk beschouwde. Niet alle mensen hebben gelijke kansen, maar ze hebben wel gelijke rechten: het recht om te bestaan, te overleven en een zinvol leven te leiden.

Samenleven vereist dat iedereen het recht heeft eigen inzichten te volgen, althans voor zover anderen, die immers gelijke rechten hebben, niet gehinderd worden hetzelfde te doen. Men zal de ander de ruimte moeten geven en zelfs steunen. Samenleven verplicht. Die verplichtende verantwoordelijkheid voor elkaar stijgt uit boven individuele vrijheden en persoonlijke verdiensten.
Die deels Bijbelse, deels ethische boodschap las ik in geschriften van theologen als Banning, Buskes en Bonhoeffer, in kringen rond Kerk en Wereld en het tijdschrift Wending. Ik leerde dat christenen niet alleen moesten samenwerken met medechristenen, maar met iedereen die dezelfde waarden erkende. In politiek opzicht moest men door bestaande religieuze scheidslijnen heen breken. Over een dergelijke doorbraak, die haast vanzelfsprekend leidde tot een keuze voor de sociaaldemocratie, werd na 1945 intensief gediscussieerd. Ik voelde mij daartoe aangetrokken.
Dat was mijn eerste overweging. Mijn tweede was rationeel. Ik studeerde economie en was geboeid door vragen rond het welvaartsbegrip, de inkomensverdeling en de economische orde. Tinbergen leerde mij de betekenis van het begrip ‘optimum’: zoek niet maximale groei, volledige gelijkheid of complete centralisatie, maar datgene waarmee het algemeen belang en individuele belangen elkaar versterken, in overeenstemming met meta-economisch gekozen waarden: sociale, culturele en ecologische. Dat bracht de rationele economie dicht bij ethiek en filosofie. En in politiek opzicht diende de sociaaldemocratie zich aan als een denkwijze in overeenstemming met aan waarden gebonden analyse van economische processen en systemen. Mij beviel dat die denkwijze niet alleen gericht was tegen uitbuiting van arbeiders door kapitalisten, maar tegen alle vormen van ongelijkheid: sociaal, economisch, cultureel, politiek, tussen man en vrouw, tussen mensen met en zonder voorsprong in de maatschappij, en tussen mensen met verschillende etnische achtergrond.
Het ging om een dubbele doorbraak: van grenzen tussen klassen en tussen religieus gefundeerde levensbeschouwelijke tegenstellingen. Die twee versterkten elkaar. Het algemeen belang vergt samenwerking tussen deelbelangen. Het tegengaan van niet-democratische machten vereist gezamenlijke actie, ongeacht culturele of religieuze verschillen.
De derde reden was de internationale oriëntatie van de sociaaldemocratie. In de kerk ging het om oecumene: de hele bewoonde wereld. Ik was betrokken bij activiteiten van de Wereldraad van Kerken en werd geïnspireerd door mensen uit andere delen van de wereld. Ik zag de sociaaldemocratie als parallel daaraan: het ging om het welzijn van alle mensen, niet alleen witte mensen, niet alleen Nederlanders.
Om die drie redenen koos ik niet voor een christelijke, maar voor een sociaaldemocratische partij: de Partij van de Arbeid.
De keuze voor de sociaaldemocratie maak ik nog steeds, maar ik heb na vijftig jaar mijn lidmaatschap van de PvdA opgezegd. Ik kan de PvdA niet langer beschouwen als het huis van de sociaaldemocratie. De PvdA is haar waarden gaan verloochenen: de solidariteit met arme bevolkingsgroepen elders in de wereld is verzwakt, vluchtelingen zijn minder welkom en de verzorgingsstaat binnen eigen land is mede door PvdA-beleid sterk verzwakt. Sinds enkele jaren ben ik politiek partijloos en een zwevende kiezer. Ik vind verkiezingsprogramma’s minder belangrijk dan de vraag of men mijn stem verdient, omdat men gedaan heeft wat was beloofd.

Politieke intuïties van Baudet zijn juist
In zijn boek Het Avondlandcomplex constateert Alexandre del Valle dat ‘sinds de Tweede Golfoorlog van 2003, de oude reflexen opnieuw de kop opstaken die Rusland willen verdringen uit de westerse ruimte, terwijl paradoxaal genoeg de integratie in de Europese Unie van niet-westerse landen zoals het neo-Ottomaanse Turkije wordt bevorderd.’ Wat heeft Rusland met de Nederlandse politieke situatie te maken? Het wordt Thierry Baudet vaak verweten, zegt Henk-Jan Prosman, dat hij niet meedoet aan het demoniseren van Poetins Rusland. De atlanticistische politiek die sinds 2003 dramatische gevolgen heeft gehad voor de situatie in het Midden-Oosten (en de vluchtelingenproblematiek onbeheersbaar heeft gemaakt), evenals de door het Westen geënsceneerde regime change in Oekraïne worden echter als volstrekt vanzelfsprekend voorgesteld.
In mijn beleving zijn dit atlanticisme en de secularistische grondslag van de Europese Unie – waar Baudet een conservatieve cultuurpolitiek tegenoverstelt – manifestaties van een antichristelijk, liberaal en globalistisch wereldbeeld dat niet wil weten van een particuliere Europese identiteit, maar onophoudelijk steeds vozer klinkende universele waarden (duurzaamheid, diversiteit, inclusie) proclameert. De radicaliteit van dit globalisme, dat in toenemende mate door bovennationale organisaties (de EU, VN) en elites (ngo's, World Economic Forum) wordt aangestuurd, beoogt niet minder dan een verdere desintegratie van gemeenschap, gezin en traditie ten gunste van een steeds knellender greep van statelijke en bovenstatelijke actoren op de levens van burgers. En hoe gemakkelijk burgers machteloos gemaakt kunnen worden zien we wel in de huidige coronapolitiek van lockdown en social distancing.
Ik begrijp niet dat kerken instemmen met de continu uitgeroepen crisis (of die nu het milieu, het klimaat, of de volksgezondheid betreft) in plaats van er de manifestatie in te zien van wat links tot voor kort nog de machtsgreep van het rampenkapitalisme (Naomi Klein) noemde. En ik begrijp nog minder van het gedweep in de PKN met premier Rutte, die wel het gezicht is van deze strijd tegen de burger. De ongekende ingrepen in economie en maatschappij die door de corona- en klimaatcrisis worden gelegitimeerd, worden steeds minder verholen in verband gebracht met een ingrijpende herstart van een in crisis verkerend kapitalisme (de Great Reset).
Dit zijn inderdaad ‘oude reflexen’. In Oost-Europa en Rusland herkennen velen die reflexen onmiddellijk als krachten die de samenleving willen overheersen in naam van politieke en economische idealen (denk aan het protest van de voormalige dissident Václav Havel tegen de oprukkende klimaatbeweging). We zien in deze tijd de integratie van het communisme – waarvan we tot voor kort geloofden dat het aan het begin van de jaren negentig definitief overwonnen was – en het neoliberalisme dat rond diezelfde tijd opkwam. Margaret Thatchers dictum ‘there’s no such thing as society’ is wel de grootste gemene deler van die twee ideologieën gebleken.
Op al deze punten zijn de politieke intuïties van Thierry Baudet steeds juist geweest. Ik kan mij overigens niet voorstellen dat de cultuurstrijd die hij zo terecht thematiseert langs partijpolitieke weg nog beslecht kan worden, ook niet door Forum voor Democratie. Misschien is de waarde van zo’n beweging wel dat het burgers, die zich machteloos voelen ten opzichte van een afbrokkelende beschaving en een staat die zich steeds openlijker tegen de burger keert, nog enige oriëntatie geeft op een alternatieve politiek voor ons land. Er is immers niets dat burgers apathischer maakt dan het liberale credo ‘there is no alternative’ (opnieuw Thatcher).
Er is een nieuwe maatschappelijke orde in de maak; daarover kan geen misverstand bestaan. De vraag die in de komende verkiezingen centraal zou moeten staan is welke vorm deze nieuwe orde zal krijgen. Dat is voor mij niet alleen een politieke, maar misschien nog wel meer een ethische en theologische vraag.

Breder dan de eigen club
Christenen maken politiek gezien verschillende keuzes. In mijn jeugd was er als christen ook al wat te kiezen, merkt Wim Zielhuis op. Je kon kiezen tussen verschillende (prot. chr.) partijen: ARP, CHU, SGP en GPV. Dat gebeurde dan ook. Dat wist je van elkaar en dat respecteerde je. Er waren ook geloofsgenoten die kozen voor bijvoorbeeld de PvdA. Ik kende ze persoonlijk en had daar toen nog wel wat moeite mee. Die moeite verdween in de loop der jaren. Ik begrijp en respecteer hun keuze, maar de mijne is een andere. Ik ben blij met de mogelijkheid om voor een christelijke partij te kunnen kiezen. Mijn keuze valt daarbij al jaren op het CDA. Ook vandaag.

Geloof is voor mij niet iets wat je achter de voordeur moet laten, zoals sommigen menen. Ik wil in de politiek uitgaan van beginselen die mij als christen inspireren. Dat is iets anders dan hoogverheven beginselpolitiek. Politiek is van belang, maar het heeft maar een bescheiden plaats in deze wereld. Je moet er niet te veel van willen verwachten. Het koninkrijk der hemelen kun je hier niet vestigen, dat wordt niet door mensenhanden gemaakt. Het wordt op aarde nooit een tuin van vrede en rust.
Ik wil in een politieke partij kunnen uitgaan van een christelijk mensbeeld. Het CDA vertaalt dat onder meer in het uitgangspunt dat wij voor elkaar verantwoordelijkheid dragen. Dan wil je samenwerken en niet opkomen voor deelbelangen, maar voor het geheel. Dat betekent concreet dat je niet alleen opkomt voor de eigen christelijke scholen, maar in zijn algemeenheid voor vrijheid van onderwijs. Dus ook voor bijvoorbeeld vrije scholen. Al zal ik mijn eigen kinderen daar zeker niet heen sturen. Dat partijen die voortkomen uit de Verlichting steeds weer de vrijheid van onderwijs menen te moeten aanvechten begrijp ik nog altijd niet. Het is één van de redenen waarom ik mij bij die partijen niet thuis voel.

In mijn eigen bestuurlijke loopbaan heb ik gemerkt dat het uitmaakt voor welk uitgangspunt je kiest. Als de politiek aandacht wil voor bijvoorbeeld een kwestie als eenzaamheid, dan kun je daar op verschillende manieren mee omgaan. Wat vaak gebeurt is dat dan een beleidsmedewerker op het gemeentehuis de opdracht krijgt daar een nota over te schrijven en dat die nota vervolgens door de politiek besproken wordt met belanghebbende organisaties. Ik kies er als CDA-er voor om de zaak om te draaien. Ga eerst praten met de mensen zelf en met de levende organisaties uit de samenleving, zoals kerken, ouderenbonden, wijkorganisaties. Vraag wat zij vinden van de problematiek en wat er volgens hen gedaan moet worden. Bied ze aan daarbij te helpen. De overheid moet niet alles zelf willen doen.

Het CDA is terecht bang voor een almachtige overheid. De kracht van de samenleving zit in die samenleving zelf. Bij het CDA zit die overtuiging diep.
Onze samenleving is allang niet meer door het christendom gestempeld. Christenen zijn een minderheid geworden in dit land. Willen we toch nog iets laten zien van wat we als christenen met deze wereld willen doen dan kan dat alleen door samen op te trekken in een brede volkspartij. Zo’n brede volkspartij op christelijke basis is het CDA.

De verschillende bijdragen waren van:

S. Bossenbroek. Hij is Beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie SGP.
R.K. Dik-Faber. Zij is tot de verkiezingen Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie.
Prof. dr. R.R. Ganzevoort. Hij is lid van de eerste kamer voor Groen Links en hoogleraar en decaan aan de Vrije Universiteit.
Dr. J.P. Pronk. Hij was minister in vier kabinetten en werkzaam in verschillende functies bij de Verenigde Naties.
Dr. H.J. Prosman. Hij is predikant van de Hervormde gemeente in Nieuwkoop.
Mr. W. L. Zielhuis. Hij was o.a. burgemeester (CDA) van de gemeente Oldebroek.

 

  • Hits: 1179