Skip to main content

nr2 • 2020 • redactief

35e jaargang nr. 2 (november 2020)
thema: Huisgodsdienst in tijden van corona

Jeroen Hagendijk
Redactief

Na een zomer met versoepelingen bleken we vorige maand toch weer terug bij af te zijn. Het coronavirus greep opnieuw om zich heen en verstoort ons kerk-zijn weer behoorlijk. Toch gaat dit nummer niet over het coronavirus. Het gaat ook niet over de vraag wat nu de roeping van de kerk is in deze tijd: moet zij klagen of blijmoedig dragen? Hoewel dat relevante kwesties zijn — die veel onthullen over de theoloog achter de debater — heeft dit nummer een andere invalshoek. Minder beschouwing, meer toerusting. Want daar is onderhand wel behoefte aan.

Ilonka Terlouw schreef over het gemis van God, wanneer je opeens niet meer kunt voorgaan. Een eerlijk en open verhaal van een treurende predikant. Ze schrijft: ‘Het gemis van de kerkdienst is niet eenvoudig te ondervangen, alle mooie initiatieven ten spijt.’ Met maar dertig mensen in de kerk, moesten we aan huisgodsdienst blijven doen. Theo Pleizier merkt op dat huisgodsdienst in het protestantse christendom vanuit twee perspectieven bekeken kan worden. Enerzijds is het huis relevant in het licht van de geloofsopvoeding – het gezin als één van de instituten waar het kind gevormd wordt naast school en kerk. Anderzijds is het huis relevant vanuit het perspectief van de persoonlijke devotie en spiritualiteit. Pleizier gaat vooral door op dit laatste perspectief, en ziet een bijzondere taak weggelegd voor de ouderling. Elsbeth Visser neemt juist haar uitgangspunt in de geloofsopvoeding. Heel scherp en inspirerend is haar betoog om van de zondag een feestdag te maken en ‘gouden momenten’ niet te verkwanselen. Ook zonder coronapandemie zou dit artikel voor veel (jonge) ouders de moeite waar zijn.

Marten van Willigen neemt ons mee naar de Vroege Kerk en bevrijdt ons van onze koudwatervrees. Immers, de kerk begón ooit als huiskerk. Zijn pleidooi voor fysieke ontmoetingen straalt iets af van de grote gehechtheid aan de samenkomst van de gemeente van Christus. Tenslotte zoekt Klaas-Willem de Jong naar kerkordelijke vraagstukken die ontstaan wanneer we thuisvieren in coronatijd. Die vraagstukken blijken uiteraard volop theologisch te zijn.

Dit jaar overleed Wout van Laar in de leeftijd van 72 jaar. Wout heeft geregeld voor ons blad geschreven en was – zo liet ik mij vertellen – altijd nauw betrokken geweest. In 2007 schreef hij over de houding van Nederlandse kerken ten aanzien van migrantenkerken. ‘Zo lang wij de nieuwe, ‘allochtone’ kerken als exotische en tijdelijke verschijnselen zien, kunnen wij hooghartig aan hen voorbijgaan en onze eigen vormen en tradities als normatief blijven beschouwen. Wij zouden de gevarieerdheid van deze ‘buitenlandse’ kerken in hun vitaliteit moeten zien als een bijzondere gave van God aan een geseculariseerde wereld, die hunkert naar nieuwe zingeving en hoop. De spirituele ziekten en de crisis die het rijke noorden kenmerken zouden wel eens genezing kunnen vinden als de stemmen van de niet-westerse wereld werkelijk zouden worden gehoord en verstaan.’ Wout overleed in het jaar dat Samuel Lee – predikant van een Bijlmerse migrantenkerk – theoloog des vaderlands was. Die benoeming wijst erop dat de verhoudingen wat zijn verschoven ten goede. Maar voor ons gereformeerde deel van de kerk blijft Wouts oproep misschien toch onverminderd urgent. Leo Smelt schreef een artikel ter herinnering aan zijn collega-missionaris in Zuid-Amerika. Daarin lezen we hoe sterk Wout bewogen was met de ‘kerk van de armen’, en hoe hij die bewogenheid volledig integreerde met zijn gereformeerde bevinding.

J.J. Hagendijk is predikant van de Hervormde Gemeente Willige Langerak en eindredacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

  • Hits: 967