Skip to main content

nr3 • 2021 • SGP’ers onder de populisten

35e jaargang nr. 3 (januari 2021)
thema: Strenger dan God?

Piet de Jong
Laatst geboekt
SGP’ers onder de populisten

Vier weken voor de instorting van Forum voor Democratie presenteerde het wetenschappelijk bureau van de SGP het boek Concurrent of Bondgenoot. Een christelijk perspectief op populisme. De auteur is dr. J.O. van de Breevaart, medewerker van voornoemd instituut. Op de cover van het boek staat de foto waarop Van der Staaij en Baudet elkaar in de armen vallen, kort na de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in 2019.

Die verkiezing was heel spannend geweest. Met hulp van FvD wist de SGP een extra zetel binnen te halen. De foto – indertijd in alle kranten - triggerde me toen. Nu ook weer. Ik moest meteen denken aan generaal Jehu die met zijn keiharde schoonmaakactie begon tegen het huis van Achab en onderweg de principiële Rechabiet Jonadab (2 Kon. 10:15; Jer. 35:1ev) tegenkwam en op zijn wagen nodigde met de vraag: `Is uw hart even oprecht toegedaan als mijn hart?’ Waarop Jonadab zei: `Ja, gewis.’ Jehu: `Geef mij uw hand.’ En liet hem op zijn wagen klimmen `Aanschouw mijn ijver voor de HEER’, zei Jehu ook nog. Wie wil weten hoe het verder ging, moet de Bijbel maar opendoen.

Dromen ze bij de SGP van zo’n soort samenwerking? Het is voor mijn gevoel een heel vreemd boek. Het is een uitvoerig pleidooi voor samenwerking met de rechtse populisten in ons land. Vooral die van Forum. De namen die het meest genoemd en geciteerd worden in dit boek zijn Baudet, Wilders, Cliteur, en Fortuyn. Een enkele keer Kuyper en Groen. Het frame waar de auteur zich van bedient, is dat Nederland al sinds 1970 wordt beheerst door links-liberale elitemensen. In politiek, bestuur, onderwijs, wetenschap, journalistiek. Hun visie brengt alles om zeep wat goed, verstandig en ons dierbaar is. Hoofdthema’s zijn: emancipatie, gezag, gelijkheidsdenken, gezin, huwelijk, nativisme, ons uitleveren aan Europa, migratie en verdunning van het volk, klimaatwaanzin. De feiten waarop de linkse elite zich jaar en dag beroept zijn niet verzonnen, maar heel eenzijdig, slechts gedeeltelijk waar. Veel feiten worden opzettelijk weggelaten, melden ze niet, bagatelliseren ze. De verdienste van de populistische partijen is, dat ze dat aan de orde hebben gesteld. Hard en duidelijk. Hun visie en veelal alternatieve feiten, zich baserend op andere wetenschappelijke feiten, moet je niet wegwimpelen, omdat hun voorlieden zich vaak niet fraai uitdrukken. Maar zij hebben de echte feiten. Wat ze willen, ligt dichtbij wat de SGP met haar conservatieve agenda voorstaat. Zo lijkt heel de inrichting van ons land op het moment gestoeld op vooral halve en bewust weggemoffelde feiten. Dat in de kringen van de SGP zoveel complotverhalen rondgaan, ligt voor de hand. Heel dit frame is een soort complotverhaal.

Nu is de onderzoeksvraag van het boek: in hoeverre moeten deze nijvere populisten vanuit de SGP gesteund worden? Dat de voormannen van de populisten niet bepaald voorbeeldfiguren zijn voor de achterban van de SGP qua taalgebruik en levensgang, wil niet zeggen dat zij niet in veel punten gelijk hebben en dat bewust confronterend en polariserend aan de orde stellen. Dat is wat telt. Zijn ze onze politieke concurrenten omdat ze dezelfde dingen als wij aan de orde stellen? Geen Verenigd Europa, geen verdere afbraak van huwelijk en gezin, geen gelijkheidsdenken, geen afbraak van onze cultuur, geen onbeperkte instroom van migranten. En nog een aantal punten. Zijn zij niet meer onze bondgenoten die we moeten steunen en stimuleren richting wellicht een nieuwe tijd van nieuw conservatief denken, doen en samenleven in ons land? Dat is de vraag van het boek.

Waarvan droomt de SGP?
Bij de presentatie van het boek (uitgeverij De Banier) begin november — vier weken voor de ineenstorting van FvD — nam Van der Staaij gelukkig al duidelijk afstand van de hoofdgedachte van dit boek. Van der Staaij verklaarde het oneens te zijn met de stelling, dat zijn partij meer affiniteit zou hebben met FvD dan met de CU. ‘Bij de CU en in wat mindere mate ook bij het CDA, ligt onze natuurlijke verwantschap. Meest sterk bij CU.’
Intussen blijft het boek een uitgave van hun wetenschappelijk instituut. In zoverre heeft het boek iets alarmerends. Waarvan dromen ze bij de SGP? Ik weet niet beter dan dat de SGP de politieke tak vormt van een grote subgroep Nederlanders die vooral bezig zijn vroom en gelovig hun weg te zoeken door deze wereld, richting het ultieme doel: de eeuwigheid. Daarbij geholpen door een politieke partij voor zover die onderweg voor hun belangen opkomt. Vrijheid van geloof, geweten, onderwijs. Nauwelijks echte politiekbedrijvers, eerder alleen aanwezig om medeverantwoordelijkheid te nemen. En verder vooral te getuigen dat God Koning is. En dat de Koning van ieder een keer rekenschap zal vragen. Een stem die mijns inziens niet mag ontbreken in Den Haag. Moet ik begrijpen, dat dat intussen anders ligt? De inzet is nu om op een nieuwe polariserende manier de macht en invloed van ‘de linkse kerk’ (Fortuyn) te breken, samen met de populisten, zodat er een heel andere wind gaat waaien in ons land. Om een en ander geloofwaardig te maken heeft de auteur hier en daar wel veel uitleg nodig. Aan de ene kant wordt bijvoorbeeld steeds gesteld dat de SGP altijd heel kritisch geweest is over democratie. Artikel 36 NGB. Want het volk kan nooit de macht hebben. Tegelijk pleit de auteur er ook voor om via referenda en volkswil-raadplegingen programmapunten binnen te halen. Voor een partij die steunt op het ‘volk’.
Gezin staat hoog in het vaandel, maar kom niet bij hen aan met ‘weer een pardonregeling.’ Conclusie: is die oud vertrouwde, stevig Bijbelse en gereformeerde SGP niet een beetje een rare partij aan het worden? Heb ik iets gemist?

Cliënt E. Busken
Nu ik toch bezig ben met voor mij wat ongewoon leesvoer, heb ik nog een ander bijzonder boek, maar dan wel heel anders. Eigenlijk had ik willen schrijven over twee boeken die onder mijn aandacht kwamen naar aanleiding van de beweging Black Lives Matter. Ik las deze zomer het boek De Afschaffers. Ik had het ergens meegenomen voor een paar euro, het is al van 2007. Het gaat over maatschappijkritische bewegingen in de negentiende eeuw. Vooral het hoofdstuk over de antislavernijbeweging in ons land boeide me, ook die beweging kwam in deze eeuw op. Er waren meer bewegingen zoals die van de drankbestrijders en natuurlijk de schoolstrijd. Uit deze bewegingen ontstonden de eerste politieke partijen. Intussen verscheen een omvangrijke studie over de slavenhandel vanuit Rotterdam. En hoe diep Rotterdam als stad in deze handel op allerlei manieren betrokken is geweest. Het is een dik boek, ik heb het ook nog niet uit. Misschien een thema een keer voor een kroniek. Daarom iets heel anders: het laatste boek van Jeroen Brouwers getiteld Cliënt E. Busken. Ik begon er wat toevallig aan – boek was van mijn vrouw – het boeide me echter meteen. Cliënt Busken is een man die opgenomen is in een psychiatrische instelling Huize Madeleine. Tegen zijn zin. Maar wat wil je? Hij lag halfdood in zijn huis, ambulancepersoneel had hem in de instelling gebracht. Hij zit heel de dag vastgesnoerd in een rolstoel, kan vrijwel niets. Hij kan of wil niet praten, hoort wel alles maar niet steeds goed en zijn gedachten vliegen overal heen. Gaandeweg begrijp je dat deze man wel niet praat, maar wel alles hoort. Daarbij vrijwel alles negatief opneemt, terwijl zijn gedachten op hol slaan. Doordat hij niets zegt, kan niemand met hem in gesprek gaan.
Op zich een heel bijzondere greep van de auteur. Ik weet niet of zoiets wel eens echt voor komt. Het boek vertelt maar één dag van de man. Hij is er al wat langer. De dag van het boek begint met een `gesprek’ in de kamer van de psychiater. Een mevrouw die hem nogal sneu behandelt. Er zit ook een directeur bij en een zuchtende ambtenaar. Wat moeten ze met deze man, die zelf niets zegt en geen familie of vrienden heeft om iets uit te leggen aan de leiding van de instelling. Als je zijn gedachtensporen volgt merk je dat hij hoog opgeleid moet zijn. In welk beroep werkzaam werd mij niet duidelijk: hersenchirurg, ambassadeur bij de paus, politicus, beroemd schrijver. Van al dit soort beroepen en onderwerpen weet hij in elk geval heel veel af.

In zijn gedachten zet hij zijn hulpverleners met vaak hele cynische woorden weg. De enige vorm van verweer. Vooral de manier hoe ze met hem omgaan, douchen, luiers verwisselen, eten geven en ondertussen zinloos betuttelend praten. Hij vindt alles vreselijk, ook een medebewoonster die een beetje lief tegen hem wil doen. Brouwers weet wel waarover hij het heeft. Zijn kritische waarnemingen zijn hard en ontmaskerend. Zo ergert cliënt Busken zich groen en geel aan alle uni-kleding. Hij vindt het al niets dat onder de verzorgers deze en gene zich heeft laten `omgenderen’ — zoals hij dat noemt en vrijelijk over filosofeert — maar dat ze allemaal dezelfde kleding aan hebben. Met op de borst het logo van de instelling. Mannen en vrouwen allemaal totaal ont-persoonlijkt. Alleen de medewerkers van het hogere niveau hebben mensenkleren aan, stelt hij vast. Maar of dat ook mensen zijn?
De gedachten die de man ontwikkelt, razen maar door. De te lezen alinea’s zijn vaak zonder komma’s, alles aaneengeregen, de bladspiegel rafelig. En zo zit de man ook in elkaar. Het gaat maar om één dag, eindigend in een barbecue waarbij de mensen die er als mensen uitzien vriendelijk knikkend zich verwaardigen, terwijl cliënt Busken alleen maar verlangt naar de laatste sigaret die hij nog heeft. Gaandeweg begon ik uit te kijken naar het bezoek van een geestelijk verzorger of een gewone dominee. Maar gelukkig wordt ons dat bespaard. Op de dag van het boek is er geen pastoraal bezoek. Dat vond ik niet erg. Geen dominee die in het hoofd van Busken aanleiding is tot nog weer andere vernietigende gedachtenspinsels. Overigens zegt het ontbreken van pastoraat ook weer iets.
Ik was erg onder de indruk van dit boek. Ik verbeeld me er ook veel van te hebben geleerd. Misschien moet elke gewone dominee dit boek verplicht lezen. Studenten bij praktische theologie. Want ook gewone dominees zitten vaak in instellingen naast een mens in een rolstoel. Je moet er niet aan denken dat je naast een hersenchirurg zit die alles opmerkt aan je, hoe je zucht en vlucht in cliché vromigheid. Omdat je denkt dat het om iemand gaat zonder hersenen of verstand. Die gedachte lijkt me een nachtmerrie.

J.O. van de Breevaart, Concurrent of bondgenoot. Een christelijk perspectief op populisme, Apeldoorn 2020.
Jeroen Brouwers, Cliënt E. Busken, Amsterdam 2020.
Maartje Janse, De Afschaffers. Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880, Amsterdam 2007.
Alex van Stipriaan, Rotterdam in slavernij, Amsterdam 2020.

P.L. de Jong is lid van de redactie en emeritus predikant (PKN).
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

                                 

  • Hits: 1583