Skip to main content

nr3 • 2021 • De vergeving van God sluit strengere straffen niet uit

35e jaargang nr. 3 (januari 2021)
thema: Strenger dan God?

 

Wim Dekker en Desiree Prins-van den Bosch
De vergeving van God sluit strengere straffen niet uit
Interview met Jan van Gelderop, justitiepredikant

Dat in onze tijd het oordeel over anderen steeds sneller geveld wordt, blijkt onder meer uit een groeiende roep vanuit de samenleving om strenger te straffen. Hoe luistert iemand daarnaar, die dagelijks van binnenuit meemaakt hoe het eraan toe gaat in een gevangenis? En hoe zouden strengere straffen uitpakken bij mensen die vanuit zichzelf nauwelijks toekomen aan schuldbesef en reflectie?

We vragen het aan ds. Van Gelderop, protestants geestelijk verzorger in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht in Balkbrug. Een forensische kliniek waar veel Nederlandse en niet-Nederlandse mensen met complexe psychiatrische problemen worden behandeld. Daarvoor was hij werkzaam in PI Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven.

Wat is het verschil als het gaat om je werk in Norgerhaven en nu in Veldzicht?
Norgerhaven is een echte gevangenis. Ooit was dat een gesticht van de ‘Maatschappij voor Weldadigheid’. Van 2015 tot 2018 was deze gevangenis drie jaar in gebruik als Noorse gevangenis. De Noren hadden een flink capaciteitstekort en konden dat door gebruik van Norgerhaven oplossen. Ik kwam daar van die typische gevangenen tegen, die veel aan krachtsport doen, tatoeages op hun lichaam, mensen die serieuze misdaden op hun geweten hadden. Het betrof veelal mensen die zelf niet uit Noorwegen kwamen en na hun straf werden uitgezet naar het land van herkomst. CTP Veldzicht in Balkbrug is heel anders. Veldzicht is ontstaan uit een plek waar jonge jongens werden heropgevoed. Het is een forensische kliniek. We noemen de mensen hier geen gedetineerden, maar patiënten. De rechter heeft vastgesteld dat hun misdrijf in bepaalde mate gerelateerd is aan een psychische stoornis. De bedoeling is dat ze in een kliniek als Veldzicht daarvoor therapeutische behandeling krijgen.

Met wat voor mensen heb je te maken in Veldzicht? Hoe is het leven daar?
Het leven in Veldzicht is, denk ik, relatief goed. Je ziet hier bloemetjes voor de ramen, een mooi gazon; men probeert in de afdelingen een huiselijke sfeer te creëren. De overeenkomst met een reguliere gevangenis is dat je niet vrij bent om te doen wat je wilt en dat je een groot deel van de tijd bent opgesloten in je kamer. Veldzicht kent twee helften. Het terrein achteraan heeft een lichtere bewaking. Daar zitten onder anderen asielzoekers die zichzelf onhoudbaar maken door structureel ongewenst gedrag in een AZC. De afdelingen zitten in paviljoens, met veel groen ertussen. In dat gedeelte kunnen mensen relatief veel vrijheid krijgen. Ze mogen een telefoon hebben, dat is heel gewild onder de bewoners, en soms mogen ze zelfs naar buiten, om bijvoorbeeld boodschappen te doen in het dorp. Het voorste gedeelte van Veldzicht heeft een hoger beveiligingsniveau. Daar zitten de tbs’ers en de VRIS’ers (vreemdeling in strafrecht).

Nu we een indruk hebben gekregen van de werkplek van ds. Van Gelderop praten we door over het oordeel van mensen en het oordeel van God. — Er is vanuit de samenleving een druk ontstaan op de politiek en de rechtspraak om strenger te straffen. Had jij een bepaald beeld van gevangenen, dat je moest bijstellen toen je met ze ging werken?
Nee, ik had niet een heel bepaald beeld van gevangenen toen ik begon in Norgerhaven. Voordat ik in de gevangenis ging werken, werkte ik in de verslaafdenzorg, in Ugchelen bij Ontwenningscentrum de Wending. Daar werkte ik met mensen die verslaafd waren aan drugs en/of alcohol. Drugsproblematiek speelt ook bij veel gevangenen c.q. patiënten een belangrijke rol, en in hoe ze tot hun misdaad kwamen. Mensen die verslaafd zijn aan middelen willen maar één ding: nieuwe drugs en geld om die te kopen. Ik herinner me van de tijd in Norgerhaven dat een jongen vertelde dat hij en een ander een auto zagen staan die ze wilden stelen. De eigenaar zag dat, wilde zijn bezit beschermen en ging op de motorkap liggen. De jongens reden door, waardoor de man werd weggeslingerd. Hij was op slag dood. Die jongen heeft dus iemands dood op zijn geweten, omdat alles moest wijken om aan geld voor drugs te komen. Zo kan dat dus gaan.
In Norgerhaven was het trouwens opvallend hoe gedetineerden elkaar de maat namen. Er heerste een soort hiërarchie. Het laagste aanzien hebben zij, die zijn veroordeeld wegens seksuele delicten met kinderen. Die worden door andere gedetineerden veracht. Vaak moeten deze mensen beschermd worden voor andere gedetineerden. Ze krijgen dan bijvoorbeeld andere luchttijden. Rovers en moordenaars hebben niet zo’n last van een laag aanzien wegens hun delict.

Je komt vanuit de sociale hulpverlening. Kijk je dan met bepaalde ogen naar deze mensen? Zie je ze als mensen die het in deze samenleving niet gaan redden? Die het in het leven überhaupt niet redden?
Dat verschilt per patiënt. Soms gaat er iemand weg uit Veldzicht, die psychisch zo labiel is, dat je als medewerkers elkaar weleens aankijkt en je afvraagt: gaat die het wel redden? Pas nog ging er iemand weg, die heel moeilijk ‘nee’ kan zeggen. Als je zo iemand zou vragen: ‘geef je geld’, dan doet hij dat. Wat ik vaak tegenkom bij bewoners, is dat ze een tragische levensgeschiedenis hebben en via drugs de criminaliteit in zijn gegaan. Tevens is gebleken, dat de categorie licht verstandelijk beperkt (LVB) is oververtegenwoordigd in de populaties in de Nederlandse justitiële inrichtingen. Ook in Veldzicht is dat waarneembaar, en dat gaat dan vaak samen met psychische problematiek. Aan de andere kant zijn er ook patiënten die zich heel goed ontwikkelen en echt veranderen tijdens hun verblijf in Veldzicht.

In je artikel in De Waarheidsvriend, getiteld ‘Biechten in de bajes’, vertel je hoe in Norgerhaven gevangenen naar je toe kwamen, omdat ze wilden biechten. Hoe gaan gevangenen om met hun schuld? Kun je wel goed naar jezelf kijken als je psychisch zo in de knoop zit of een lichte verstandelijke beperking hebt? Heb jij het met hen bijvoorbeeld ook over zonde, over vergeving vragen?
Eén van de eersten die naar mij toe kwamen om te biechten, was een jongeman die bijna iemand had doodgestoken. Hij zei: ‘God heeft mij ervoor bewaard, dat ik echt een moord had gepleegd.’ Wat ik zie, is dat mensen zich wel schuldig kunnen voelen voor wat ze door hun misdrijf hebben aangericht, maar vaak is er meer schuldgevoel wegens wat ik maar noem secundaire schade. Deze man bijvoorbeeld had een gezin in Oost-Europa, dat nu zonder inkomen zat en jaren moest wachten tot hij weer vrijkwam. Zijn vrouw bleef hem trouw, maar moest het nu doen met heel weinig, minder nog dan hijzelf had in de gevangenis. Daar zat hij erg over in, daar voelde hij zich erg schuldig over.

Het is misschien begrijpelijk, dat deze jongens zich meer schuldig voelen naar hun secundaire slachtoffers, maar hoe zit het dan met de primaire slachtoffers? Probeer je dat in een gesprek weleens naar boven te krijgen? Dat ze meer over de eigenlijke misdaad gaan nadenken?
Bij het justitiepastoraat wordt daar in verschillende inrichtingen wel op aangestuurd. Er is een contact van Dienst Geestelijke Verzorging met het Perspectief Herstelbemiddeling. Herstelbemiddeling is gericht op het in contact brengen van een dader met de slachtoffers van zijn daad, met als doel om herstel te brengen in de levens van beiden. Dit kan zeer waardevol zijn. Voorwaarde is wel dat dader en slachtoffer dit contact willen aangaan. Verschillende collega’s zijn erbij betrokken om bij gedetineerden het contact met het slachtoffer bespreekbaar te maken. In mijn context in Norgerhaven en nu in Veldzicht heb ik daar tot nu toe weinig ervaring mee. Maar het gebeurt dus dat gevangenen eraan toe komen om inzicht te krijgen in wat voor schade is aangericht in het leven van het slachtoffer. Een gesprek tussen dader en slachtoffers kan dan heel helend zijn.
Niet altijd is zo’n proces mogelijk. De schade is soms zo groot dat de tijd de wonden zal moeten helen. Een inzichtgevend boek over dit thema is Machete Season van Jean Hatzfeld. Dat gaat over de genocide in Rwanda, waar christelijke mannen hele families, soms hun eigen buren, hebben vermoord. De daders die in de gevangenis zitten hebben de mond vol van vergeving, maar de slachtoffers bijna nooit. De dader wil graag alles achter zich laten en weer verder met zijn ‘normale’ leven. Maar het slachtoffer ervaart een grote onmacht of onvermogen om te vergeven. Eén van de daders in de gevangenis in Rwanda zegt: vergeving krijgen bij God is makkelijk, maar vergeving krijgen bij mensen niet.
Ook in Veldzicht heb ik te maken met mensen die ernstige misdrijven hebben gepleegd. Soms krijg ik de indruk dat men hard bezig is met compenseren: veel bidden, Bijbellezen, Koran lezen om de schuld te verkleinen of te vergeten.

Kun je er met een gevangene naar toe werken, dat je ze helpt om bij dat inzicht te komen? Kun je hen vergeving aanzeggen als ze bij je komen biechten, of denk je als pastor ook wel eens: ‘man, wat heb je toch aangericht?’
Het gebeurt zelden dat ik merk dat een bewoner bereid is daarover te praten. Mensen moeten er wel aan toe zijn. Ik kan ze hun schuld niet aanpraten, ik kan ze niet dwingen. Het vergt een goed psychisch fundament om je schuld onder ogen te kunnen zien. Dat geldt voor ons allemaal. Schuld erkennen betekent prijsgeven van je gekoesterde zelfbeeld. Je valt jezelf en anderen tegen. Dan kan het voor mensen toch veiliger zijn om maar niks te erkennen. Ik maak aan de andere kant ook mensen mee, die bijna geobsedeerd zijn door gedachten van schuld. Pathologisch schuldgevoel. Zelfs door de kleinste dingen kunnen zij door schuldgevoel gekweld gaan worden.
Toen we in Norgerhaven gevraagd werden om de biecht af te nemen, besloot ik om steeds van gevangenen te vragen of ze eerst een lijst wilden maken van de concrete zonden die ze wilden biechten. Ook in Veldzicht als iemand wil biechten, geef ik hem een week voorbereidingstijd, om zich te bezinnen en om na te denken welke concrete zonden hij wil belijden. In 1 Johannes 1 staat: ‘Indien wij onze zonden belijden, God is getrouw en barmhartig om ons de schuld te vergeven.’ Op grond daarvan kan ik hen aanzeggen dat de beleden zonden vergeven zijn. En ik hoef niet te gaan vragen naar de oprechtheid van hun gevoelens. Ik ga er dan vanuit dat ze echt berouw hebben – het is al een hele stap om dat allemaal in mijn aanwezigheid uit te spreken.

Hoe denk je dat God naar deze mensen kijkt? Oordeelt hij hun daden vanuit gebrokenheid? Vanuit hun moeilijke levensgeschiedenis, de context waarin ze leefden, hun verstandelijke beperking misschien? Of ziet Hij hun daad ook echt als schuld?
We leven in een gebroken wereld, dat is een gegeven. Maar ik spreek ook over schuld. In mijn diensten en in de Bijbelstudies die ik met gevangenen doe heeft het thema schuld meestal wel een plaats. In mijn openingsgebed in de kerkdiensten vraag ik altijd om vergeving van zonden. Ik lees ook graag de brief aan de Galaten met gevangenen. Over Christus die de vloek heeft weggenomen door zelf de Gevloekte te worden, voor mij, voor jou. Bewoners weten vaak weinig van het christelijke geloof af, ook al hebben ze een christelijke achtergrond. Ik zie het als mijn roeping en persoonlijke uitdaging hen daar de kernpunten van uit te leggen, wat hun cognitieve vaardigheden ook zijn. Bijvoorbeeld over die plaatsvervanging waar de Bijbel over spreekt.
Ik ga niet uitgebreid onderzoeken of iemand wel diep genoeg berouw heeft, maar ik vertel ze wel de boodschap van het evangelie. Je zou kunnen denken: Gaat dat niet te makkelijk? Ik denk: het kruis maakt meer duidelijk over de diepte van onze schuld dan welk schuldbesef ook. En ik hoop dat daarvan iets bij hen landt, dat de zaadjes die ik strooi nu of later tot ontkiemen komen.

Jij brengt dus het kruis ter sprake. Het mooie is dat het kruis over allebei gaat, over gebrokenheid én genezing, over schuld én vergeving.
Ja, het kruis vind ik echt een aansprekend symbool. Dat Chrístus heeft geboet, om jouw schuld. Dat is een wonderlijke en voor gevangenen vaak nieuwe boodschap. Dat God bij ons is gekomen in de ellende. Het is mooi als mensen gaan begrijpen waar de kern van het christelijk geloof over gaat. Dat is dus niet dat je leeft als een nette alerte christen, ’s morgens bidden en ’s avonds, maar dat het gaat om de vreugde om wat God voor jou heeft gedaan. Ik ben blij met kleine stapjes, die iemand daarin maakt. Ik stel mijn doel niet te hoog. Ik hoop dat als ze weer ergens anders naar toe gaan, dat ze dan een stukje van die boodschap kunnen meenemen.

Het is mooi om te horen hoe mild je bent. Hoe verhoudt zich dat tot wat we in de samenleving tegenkomen? De roep om strenger te straffen, de ander die zo slecht is en jezelf buiten schot houden. Wat vind jij van strenger straffen?
Oordelen van mensen zijn soms heel hard. Soms lijkt het wel alsof God barmhartiger is, dan wij. Soms is het ook onmenselijk om aan een slachtoffer vergeving te vragen. In dat boek over Rwanda, lees je dat de daders ontdekken dat vergeving krijgen bij God wel mogelijk is, maar bij mensen niet. Straf is ook bedoeld om recht te doen aan de geschonden rechtsorde. Het schijnt zo te zijn dat het Nederlandse strafklimaat tot de strengere in Europa behoort. Toch, als ik de wekelijkse rechtbankverslagen in de krant lees, krijg ik niet zelden de indruk dat de straffen nogal mild kunnen uitpakken in ons land. In Norgerhaven merkten we dat de Noren veel strenger straffen. Sommige christenen zeggen dat Gods vergeving zo groot is, dat een rechter niet zo zwaar meer hoeft te straffen. Maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. De vergeving van God staat het justitieel straffen van iemands misdaad niet in de weg. Als iemand een zware misdaad heeft begaan, die heel ontwrichtend gewerkt heeft in de samenleving, dan is het passend om een adequate straf te krijgen. Als genoegdoening voor nabestaanden. Het is respectvol naar de slachtoffers toe.

Ds. J.R.J. van Gelderop was werkzaam als gemeentepredikant, na zijn studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening was hij werkzaam als groepswerker bij Ontwenningscentrum De Wending van het Leger des Heils. Sinds 2016 is hij als justitiepredikant werkzaam, eerst in PI Veenhuizen, momenteel in CTP Veldzicht te Balkbrug.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

                                   

  • Hits: 1434