Skip to main content

nr2 • 2020 • De Bourgondiërs

35e jaargang nr. 2 (november 2020)
thema: Huisgodsdienst in tijden van corona

Pieter Veerman
Laatst geboekt
De Bourgondiërs

Bourgondiër roept bij mij onmiddellijk de gedachte aan een heerlijke en overvloedige maaltijd op. Wat dat betreft werd ik in het vlotlezende boek van Bart van Loo niet teleurgesteld. De auteur trakteert zijn lezers als een ware gastronoom meermaals op banketten en uitgebreide maaltijden. Tijdens feesten haalden de hertogen van Bourgondië alles uit de kast om te imponeren en blijkt hun levensstijl ook van politiek belang.

Dat deze flamboyante hertogen van grote betekenis zijn geweest voor het ontstaan van het huidige Nederland en België, maakt duidelijk dat zij meer deden dan uitbundig van het leven genieten. Van Loo neemt ons mee in de geschiedenis van de Lage Landen en de eenheid die er ontstaat in dit gebied. Hij beschrijft de tijd waarin de verf van Het Lam Gods te Gent nog nat was. Het is ook de tijd van Thomas a Kempis. Weten de B(b)ourgondische hertogen raad met zijn Navolging van Christus?
Op de kaft van het boek zie ik een schilderij uit de vijftiende eeuw. Het is een afbeelding van een in het zwart gehulde man. De stof van zijn kleding is hoogstwaarschijnlijk geweven in één van de rijke Vlaamse steden. Deze hadden in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw veel geld verdiend aan het weven van dure stoffen. De wol voor de stof kwam waarschijnlijk uit Engeland. De Vlaamse steden waren als het om de handel in wol ging nauw aan het Engeland verbonden dat in oorlog was met Frankrijk. Het schilderij zelf is een kopie van een schilderstuk dat in 1445 is vervaardigd door Rogier van Weyden. Het origineel is verloren gegaan. Wie is de man op het schilderij? De titel van het boek doet vermoeden dat het om een Bourgondiër gaat. Een gouden ketting geeft hem de allure van een vorst. Toch is hij officieel geen edelman van gelijke rang met de koning van Frankrijk. De ondertitel, Aartsvaders van de Lage Landen, verbindt deze koninklijke gestalte aan het huidige België en Nederland. Het is de Bourgondische hertog Filips de Goede.

Geschiedenis in romanvorm
Wanneer wij de geschiedenis van Europa een beetje kennen, biedt Van Loo niet per se veel nieuws. Het verhaal van de middeleeuwen, ridders en opkomende steden is eerder verteld door onder anderen Johan Huizinga in Herfsttij der Middeleeuwen. Dat de Nederlanden in de late middeleeuwen een lappendeken van losse politieke eenheden vormden, is bekend. Het is vooral de manier waarop Van Loo deze geschiedenis tot leven brengt die mij blijft boeien tijdens het lezen. Zijn weinig complexe en smakelijke verteltrant sleept ons mee door het leven van Filips de Stoute, Jan zonder Vrees, Filips de Goede en Karel de Stoute. Zo nu en dan is de taal wat mij betreft te plat. Ook voor niet historici is het boek goed te lezen. Achter in het boek treffen wij wel voetnoten.

Gedichten
In de proloog neemt Van Loo ons mee naar een besneeuwde vlakte rondom de stad Nancy in het jaar 1477. Daar in de sneeuw ligt het lijk van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. De tragische ondergang van deze hertog wekte bij Van Loo nieuwsgierigheid op naar de late middeleeuwen. Met de ondergang van de hertog stierf een man die vertrouwd was met de middeleeuwse ridderidealen. Hij wist van steekspellen en riddereer. De gedichten die als motto het boek versieren zijn bloemrijke getuigen van deze tijd. Zoals het gedicht van Paul van Ostaijen:

‘Er vaart geen sidderen
over ’t gelaat der ridderen
maar waardig en kalm,
vast, zonder getalm,
schouwen zij elkaar in d’ogen
(‘Ridderstrijd’ uit Music-Hall, 1916)

Het zijn lang vervlogen tijden die Van Loo aan ons voorbij laat gaan. Ridders te paard en verloren kruistochten passeren de revue. Het is een kantelende tijd met de uitvinding van de boekdrukkunst, een veranderde oorlogsvoering en de opkomst van de meer centrale staten. Het is een periode van grote bloei in met name de Vlaamse steden. Een tijd waarin uiteindelijk geen ruimte bleek voor het rijk van de Bourgondiërs.

Naar ene gedenkwaardige dag
De opzet van het boek waarin de vijf hoofdelen zich van de beschrijving van een millennium toespitsten op een gedenkwaardige dag in oktober 1496 is origineel. In het eerste hoofddeel (Het vergeten millennium 406-1369) komt in een notendop duizend jaar Europese geschiedenis voorbij. De schets is grof, maar de focus ligt steeds op de Bourgondiërs. Van Loo beschrijft hoe er in het midden van Europa een rijk ontstaat dat in de veertiende eeuw zo bepalend werd voor het ontstaan van de Lage landen als politieke eenheid. Het is wat mij betreft wat verwarrend dat dit eerste deel zich voornamelijk richt op de regio Bourgondië. In het verdere verhaal blijkt dat met name de ondertitel van belang is. Een groot deel van de verdere hoofdstukken spelen zich af in de voor de Bourgondiërs belangrijke Vlaamse steden. Hoe deze steden verbonden raakten aan de hertogen komt in het volgende hoofdeel aan bod.

Dit deel draagt de titel ‘De Bourgondische Eeuw, 1369-1467’. Van Loo tekent in bonte kleuren het leven van Filips de Stoute en Filips de Goede. Maar biedt ons ook achtergrondverhalen van schilders zoals Klaas Sluter, Jan van Eyck en Rogier van der Weyden. Door het huwelijk van de Stoute met de Vlaamse erfgename raken de Bourgondiërs verbonden aan de Lage Landen. De huwelijkspolitiek van de Bourgondiërs verliep volgens een uitgekiende strategie. Dat betrof niet alleen de huwelijken zelf, maar ook de pracht en praal waarmee ze gepaard gingen. Over het huwelijk dat Filips de Stoute voor zijn zoon arrangeerde schrijft van Loo:

Speciaal voor de gelegenheid liet de hertog voor zichzelf, zijn zoon en de belangrijkste ridders uit zijn gevolg twintig vermiljoenen gewaden te weven. Hij gebood bij de vervaardiging schildluis te gebruiken om een zo zuiver mogelijke kersrode stof te krijgen, een bijzonder kostbaar procedé (…) Kanselier Johannes Canard at van ergernis zijn baard op. Hij moest alle restjes uit de schatkist schrapen om ook deze uitspatting te kunnen betalen, maar alle aanwezigen konden slechts denken dat een man die een onbetaalbare etiquette zo wist te respecteren wel puissant rijk moest zijn en boven alle bekrompenheid verheven.

Van Loo besteedt in het grote middenstuk veel aandacht aan de relatie tussen de graven en de ongehoorzame Vlaamse steden. De beschrijving van de Noordelijke Nederlanden is summier. Al komen bijvoorbeeld ook de Hoekse en Kabeljauwse twisten aan bod. Uit het hele verhaal wordt duidelijk hoe de graven van Bourgondië de macht steeds meer centraliseren. De invloed van steden, de Franse koning, het Duitse keizerrijk, graven en andere edelen neemt veelal af. In dit opzicht zijn de hertogen van Bourgondië de aartsvaders van de Lage Landen. In een politieke lappendeken die zowel verbonden is aan de Franse kroon als het Duitse keizerrijk ontstaat een nieuwe eenheid. Een personele unie met een Staten Generaal in Brussel en een rechtsprekend Parlement in Brussel.

Deel III draagt de titel ‘Het Fatale Decennium, 1467-1477.’ Van Loo verhaalt over de oorlogen van Karel de Stoute. Deze oorlogen eindigen met het eerdergenoemde lijk in de sneeuw. Het Bourgondische rijk stort in, de eenheid in de Lage Landen blijft. Het verhaal wordt afgesloten met de geschiedenis van Keizer Karel de vijfde. Bij zijn troonsafstand in 1555 nemen wij afscheid van de laatste Bourgondiër en gaat de geschiedenis van de Lage Landen een nieuw tijdperk in.

Reisgids
Bijzonder leuk vond ik de manier waarop Van Loo zijn lezers met enige regelmaat uitnodigt om steden en gebouwen te bezoeken en schilderijen te bekijken. Ter illustratie geef ik het volgende citaat:

Het Hôtel-Dieu van Beaune blijft het pronkstuk van de Vlaams-Bourgondische bouwstijl, een architecturale juwelenkist waarin een parel van de vijftiende-eeuwse schilderkunst ligt opgeborgen. Als u het mooiste ziekenhuis van West-Europa nog niet zag, beste lezer, rep u dan naar het oude hertogdom. Het spektakel van veelkleurige dakpannen, schoorstenen, pinakels, koekoeksramen en windhanen voeren de blik naar een wereld waar Vlaanderen en Bourgondië weer even in elkaar opgaan.

Thomas a Kempis
Thomas a Kempis en de Bourgondische hertogen, een groter tegenstelling lijkt haast niet mogelijk. De banketten, feesten en oorlogen van de hertogen staan in schril contrast met soberheid waartoe de Augustijner kanunnik oproept in zijn Imitatio Christi. Toch bestelde Filips de Goede in 1447 een Franse vertaling van dit in de vijftiende eeuw zeer populaire geschrift. Van Loo laat zien hoe de twee werelden samenkomen. Filips legde een authentieke godsijver aan de dag. Voorafgaande aan een veldslag werkte hij sereen zijn gebeden af. Helemaal in lijn met de door A Kempis beschreven levenshouding wilde Filips in zijn gebeden persoonlijk voor God naderen. Filips vastte, bad en deelde aan de lopende band aalmoezen uit. Hoewel de gebruiken van de tijd om enige godsijver vroegen, was Filips meer dan gewoon begaan met het geloof. Over het samengaan en botsen van beide werelden schrijft van Loo:

Kempis’ afkeer van uiterlijk vertoon en decorum viel alvast moeilijk te verzoenen met Filips handel en wandel. Je kunt je bovendien afvragen hoe de diepgelovige, maar onweerstaanbare wulpse hertog omging met het zinnelijk bedoezelen van zijn geweten. Zeker is wel dat de lectuur van het hoofdstuk ‘Over het aanleren van geduld en het worstelen met de driften’ hem niet tot een ander gedragspatroon inspireerden.

Social History
Na het lezen van het meeslepende verhaal besef ik dat Bart van Loo geen historicus is die zelfstandig onderzoek presenteert. Het is zijn kracht dat hij onderzoek van anderen tot een samenhangend geheel heeft gesmeed. Historisch geschoolde academici zullen zeker hun vraagtekens zetten bij het perspectief dat Van Loo gebruikt. Het is vooral een verhaal van vorsten, koningen en steden als geheel. Het boek schenkt weinig aandacht aan de aspecten die de zogenaamde ‘new social history’ benadrukt, waarbij er veel meer aandacht is voor het geleefde alledaagse leven van de gewone man en vrouw. Het boek nodigt uit om je te vergapen aan de Bourgondische pracht en praal en de groten der aarde met hun bijnamen Stout, Goed en Zonder Vrees. Rijken die opkomen, blinken en verzinken. Dat laatste is een boodschap aan Bourgondiërs van alle tijden. Wat blijft tot het einde is waar Thomas a Kempis over schrijft in zijn Navolging van Christus. Of het perspectief dat door Van Eyck geboden wordt in zijn schilderij ‘Het Lam Gods’. Schatten die tot ontwikkeling kwamen in de tijd van en deels onder de vleugels van de Bourgondiërs. Schatten met eeuwigheidswaarde.

Naar aanleiding van:
Bart van Loo, De Bourgondiërs. Aartsvaders van de Lage Landen, Amsterdam 2018. €34,99

Dr. P. Veerman is predikant (PKN) te Katwijk aan Zee en redactielid van dit blad.
Emailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

  • Hits: 1135