Skip to main content

nr1 • 2020 • ‘Het is bij de avond en de dag is gedaald’

35e jaargang nr. 1 (september 2020)
thema: Sterven: een kunst apart?

Piet de Jong
‘Het is bij de avond en de dag is gedaald’
Gedachten bij de avonddienst

Nadenkend over de laatste fase van het leven en de ultieme hoop die we koesteren, kan de avonddienst ons helpen. Als een oefening in stil worden, loslaten en concentreren op het laatste en eigenlijke. Niet alleen voor oudere mensen, ook voor hen die midden in de stress van het leven hun weg gaan, zich geregeld afvragend: ‘Waarom doe ik dit? Is dit alles? Waartoe ben ik hier op aarde?’

Mijn advies is: ga vaker naar een avonddienst. Er zijn niet veel kerkgangers, nee, maar het feit dat je in een lege kerk meer gesticht wordt dan in een volle is een ervaring die al velen voor ons opdeden. ‘Ik word het meest getroost,’ hoorde ik eens iemand zeggen, ‘als ik in een vrijwel lege kerk ben.’ Dat ging wel erg ver, maar ik knikte toch. Geen enkele afleiding meer, alleen nog God en jezelf. Dominees kunnen je in een kerkdienst heel erg afleiden. Niet alle preken zijn Heilige Geest. Ze leiden af. Ook organisten met soms een ‘ijver zonder verstand’ kunnen je heel erg afleiden. Ik was niet blij met de verstomde diensten van mei en juni, zeker niet. Maar ik hou van de avonddienst om de rust, de avondsfeer, die ene zin of dat ene woord dat je pakt.

Morgendienst
Ik begrijp niet dat daar niet meer gebruik van wordt gemaakt. Een van onze kinderen – we hadden een druk gezin – zei vaak: ‘ik ga wel mee, want daar is het in elk geval rustig.’ Ze had het goed bekeken. Dat is anders in morgendiensten. Dan voel je de kracht van de opstanding van Christus. De zondagmorgen is helemaal de dag van de Heer Jezus. ‘Er zij licht!’ Het gaat er luid en hard aan toe. De verkondiging stuurt je alle kanten op. Zonde en genade, het is elke zondagmorgen diep doopwater waar je doorheen moet. Hijgend kom je aan het eind van de preek weer boven. Onder deze verkondiging gebeurt het. Van dood levend worden, van verloren gevonden. Dat hoort bij het licht. Licht kan hard zijn, confronterend, maar ook warm. Dat hoort bij de morgen. Een hele goeie morgen. Elke zondag een oefening die blijft natrillen elke morgen in de week.

‘Ontwaak o mens, de dag breekt aan
die u Gods liefde doet verstaan
als nieuw, nu gij door slaap en nacht
weer ‘t leven vindt, verstand en kracht.

Houdt dan de hemel in het oog
Maar hef uw hart niet al te hoog...’
(Liedboek 380)

Avonddienst
De avonddienst is heel anders. De avond van de Heer is anders dan de dag van de Heer. Dat is al zo in Genesis 1. ‘Het licht is goed’, zei God, ‘Ik noem dat dag. Goeie dag.’ Maar Hij zei niet: goeie nacht. Want in de nacht verbergt zich donker en duister. En zo is een avonddienst ook anders. In veel landen heb je geen avonddiensten op zondag. In Duitsland waren er in mijn tijd in de dorpen hooguit middagdiensten. Voor het melken altijd thuis. Geen geld verspillen aan lampen. In de Anglicaanse traditie is er de traditie van de Evensong en Evenprayer. Op zich genoeg om de dag af te sluiten en ook de zondag.
In de traditie waarin ik opgroeide – soms met drie Woorddiensten per zondag – gold (geldt) het deelnemen aan avonddiensten als een soort echtheidstest van je geloof. In elk geval van je intentie een serieus christen te zijn. Als je ‘een ander leven leerde kennen’, ging je ook standaard naar de avonddienst. Reden waarom nogal wat voorgangers in verleden en heden veel tijd besteden om de doorsnee kerkganger een slecht geweten te bezorgen als die de avonddienst niet of zelden bezoekt. Nog steeds lees ik dat collega’s proberen jongelui te overtuigen met het loopje: ‘Als je van je meisje houdt, wil je elke dag wel.’ Een catechisant zei: ‘Mijn meisje? Zeker, die wil ik elke dag. Maar is God dan zoiets als mijn vriendin?’ Zo werkt het niet, dat is te kort door de bocht. Liever nadenken over de avonddienst. Waarom maakt men betrekkelijk weinig gebruik van de avonddienst?
Omdat men misschien nooit de bedoeling van de avonddienst opmerkte? Moet je daarvoor ouder zijn? Dezelfde dominees die zo oproepen voor de avonddienst hebben ook wel schuld aan het verloop. Natuurlijk staat de tweede dienst onder druk doordat heel veel sociale leven naar het weekend verplaatst is. Daar hebben ouderen ook last van en daarover iets opmerken kan heel nuttig zijn. Maar overtuigend zijn we niet, als er vrijwel elke zondagavond een voorganger is die zijn morgenpreek nog eens komt herhalen. Of een leerdienst houdt als een soort college waar je alleen profijtelijk naar kunt luisteren als je wakker en fris bent. Niet als je al moe bent van de hele dag.
Het heeft even geduurd voordat ik dit ging begrijpen. De avond is niet de morgen. Dat gebeurde in Delfshaven – qua traditie een Gereformeerde Bonds-gemeente en dus een tweede dienst om 17.00 uur en bezoek je die ook, dan ben je goed bezig. Ik heb deze diensten vaak zelf gedaan. Zonder ook maar iemand een slecht geweten aan te praten. Ook geen kerkenraadsleden die meestal ook vrijwel allemaal afwezig waren.

Steeds vaker viel me op, dat je tegen de avond – bij het vallen van de nacht – in een andere gevoelsstroom terecht komt. Niet meer zo cognitief en rationeel verantwoord en gedrukt op je verantwoordelijkheid als christen. Meestal waren er in mijn tijd ongeveer tachtig kerkgangers. Van hen waren er ‘s morgens vijfentwintig geweest. Vervolgens waren er vijfentwintig die bij de kudde hoorden maar niet ‘s morgens. En de andere dertig waren gasten, ontheemden, mensen uit kerken waar men geen avonddiensten meer had, zwervers in net pak en zwervers met plastiek tasjes en een muts uit een kledingbank (‘shoppers’ zegt men vaak, maar dat is een vreselijk woord). Een keer vroeg ik aan het einde van de dienst: Als je tijd hebt, blijf nog eens even en vertel me eens wat je hier om vijf uur zoekt of verwacht. Er bleven er ongeveer vijfentwintig. Onder heen een paar jonge mensen uit refo-gezinnen. Ze zeiden: je mòet twee keer gaan. ‘Dat gaat u toch niet relativeren, dominee?’ Anderen: ‘het is zo rustig, ik kom zo tot rust.’ Of: ‘ik kom uit mijn werk, ik werk vaak op zondag in het ziekenhuis.’ En ook: ‘Er wordt maar kort gebeden, niet heel die waslijst van koning Willem Alexander tot de naakten op Lesbos. Maar de woorden van Luthers avondgebed zinken diep in mij.’

Andere kudde
Er volgden meer gesprekken. Ik leerde veel. Ik begreep dat de avondkudde een andere is dan de morgenkudde. Zij wil ook anders geweid worden. Niet geconfronteerd en neergeslagen, men is al moe, maar opgericht, bij God gebracht. ‘Des avonds vernacht het geween’, zegt een psalm. Er is ruimte voor de klacht, de kwetsbaarheid, de pijn, de rafels en wonden, de klacht over alle voorbij en over de afvaart ‘voorbij de laatste stad’ die elk moment zo ver kan zijn. Alles zonder somber te worden. Ook in de avonddienst vierden we het Avondmaal. Vaak op andere zondagen dan ‘s morgens. En niet als ‘voortzetting’. Wie dat ‘voortzetten’ toch bedacht heeft? Maar na de preek, staande, in kleine kring, dicht bij elkaar, avond-avondmaal. In zoverre is de avonddienst alles behalve een verplichting, het is meer een kans, een extra. De sfeer is die van het gebed: ‘Heer, blijf bij ons, want het is bij de avond en de dag is gedaald.’ Een vraag aan Jezus om binnen te komen en te blijven. Een vraag op het eerste gehoor zonder veel geestelijke nood. De Emmaüsvrienden zeggen niet: ‘blijf bij ons, want wij kunnen niet meer zonder U; we willen nog veel meer horen van U. Wij zijn nog zo in twijfel, “mijn ziel heeft U van node, elk uur, elk ogenblik”, wij zijn niet alleen sukkelaars maar ook zondaars... mea culpa.’ Niets van dit alles. Alleen maar: blijf bij ons, want het is avond. Geen vraag van een dorstige ziel. Of misschien toch? Want valt de nacht, dan wordt het donker, verstilt alles in je en voel je hoe tijd wegglipt, het snel later en later wordt. Ben je er klaar voor? Een bekend gezegde van de Pelgrimvaders die in 1620 vertrokken vanuit Delfshaven luidde:
‘The tide which stays for no man, was calling them away’, ofwel: ‘Het tij wacht op niemand.’ Op een bepaald moment moet je instappen, er is geen tijd meer.

Avondzang
Van deze ervaring heb ik geleerd dat de avonddienst echt een avonddienst moet zijn, geen leerdienst. Gefocust op de avond van het leven, zoals de Hebreeënapostel bewust een hoofdstuk lang doet. Steeds vaker sloot ik een avonddienst af met een avondlied. In traditionele gemeenten met de Avondzang, – lettergezang E – met het prachtige Drie-eenheidsgebed. Of anders Psalm 63 vers 4: ‘Wanneer ik op mijn legerstee/ Aan u gedenk in stille nachten.’

In de diverse Liedboeken bieden zich veel mogelijkheden aan. Haast altijd gaat het ingaan in de nacht samen met het ingaan in het huis met de vele woningen, slapen en ontslapen zijn broer en zus, tot rust komen en eeuwig thuis komen. Dat betekent nog lang niet dat dit verlangen minachting van het bestaande zou moeten betekenen. Bepaald niet. Maar het hoort bij mens-zijn dat hoezeer je ook geniet van het goede van het leven – in welke leeftijd ook – er altijd een snaar is die verder reikt.
In Duitsland leerde ik de avondliederen van Gerhard Tersteegen, Paul Gerhard, Matthias Claudius. Ze zijn bijna allemaal via Ad den Besten in ons Liedboek terechtgekomen. Op de tweejaarlijkse Kirchentage sluiten we elke avond om tien uur af met tienduizend mensen op een plein met het lied ‘Der Mond ist aufgegangen’, de laatste strofe a capella:

Kalt ist der Abendhauch./ Verschon uns, Gott, mit Strafen,
Und lass uns ruhig schlafen./ und unsern kranken Nachbar auch.

Ik sluit zelf vaak af met een lied van Tersteegen Nu is de dag ten einde:

‘O dat Gij heel mijn leven
Met liefde blijft omgeven
Dat Gij mij binnen noodt,
Dat het U nooit te vroeg is
Geef dat het mij genoeg is;
Heer, Uw nabijheid is mijn brood

Aan ‘t eind der pelgrimsreize
Zal voor mijn oog verrijzen
Uw grote eeuwigheid
O eeuwigheid, Gij schoone
Mijn hart wil in U wonen
Het vindt geen huis in deze tijd.’

Er is wel geloof nodig om dit soort avondliederen op zondagavond te zingen. Niet als een soort vlucht naar boven of naar voren. Niet als ontkenning van het goede leven. Maar als oriëntatie en navigatie. En als toerusting tegen de ‘schrik des nachts.’ Spannend om met zo’n lied de nacht in te gaan en een nieuwe week.

P.L. de Jong is emeritus predikant te Rotterdam, werkzaam in Oud-Vossemeer (PKN) en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Hits: 1069