Skip to main content

nr1 • 2020 • Lessen uit het verpleeghuis voor vitale mensen

35e jaargang nr. 1 (september 2020)
thema: Sterven: een kunst apart?

Pieter Veerman
Lessen uit het verpleeghuis voor vitale mensen
Een interview met geestelijk verzorger Tim van Iersel

De verpleeghuizen in Den Haag, waaraan Tim van Iersel (1983) als geestelijk verzorger is verbonden, zijn deels nog gesloten vanwege de coronacrisis wanneer wij elkaar ontmoeten. Midden in deze crisis is Tim voor de tweede keer vader geworden. We spreken met elkaar over de dood, de kwetsbaarheid van het leven en dementie.

Als jonge en pas afgestudeerde theoloog koos hij ervoor om aan de slag te gaan onder ouderen, veelal met dementie. Hij noemt zichzelf dementiedominee en is auteur van God vergeten. Gedachten over geloof en dementie (2019). Zijn werkkring levert waardevolle lessen op voor mensen die volop in het leven staan en moeite hebben om over de dood en de kwetsbaarheid van het leven na te denken.

U bent onmiddellijk na de theologiestudie aan het werk gegaan in de verpleeghuizen, hoe kwam u daar terecht?
‘Gelijk na de studie heb ik wel overwogen om gemeentepredikant te worden. Ik had tijdens mijn studie al het één en ander in de kerk gedaan. Ik vond het eigenlijk wel leuk om eens een keer buiten de kerk te kijken. Wat kan je daar als theoloog betekenen? Dat je plek wat minder van zelfsprekend is, spreekt mij aan. Ik ben gepassioneerd voor de theologie en het geloof, maar wil ontdekken of je dat ook in het verpleeghuis kwijt kunt.
Verder hou ik ook van de specifieke doelgroep. Je kunt je specialiseren, veel kennis opdoen en deze kennis delen. Dat ligt mij denk ik ook wel. Ik hou het trouwens wel open om weer ‘gewoon’ predikant te worden. Ik laat het leven graag komen zoals het komt.’

U noemt zichzelf dementiedominee. Als geestelijk verzorger bent u ook bewust predikant geworden. Welke meerwaarde heeft dat?
‘De eerste jaren in het verpleeghuis was ik niet bevestigd als predikant. Ik was geestelijk verzorger zonder kerkelijk ambt. Toch miste ik die eerste jaren echt een soort rugdekking. Zeker in de liturgische momenten, wanneer ik bijvoorbeeld mensen een zegen meegaf, voelde het ontbreken van kerkelijke verbinding als een gemis. Als predikant-geestelijk verzorger weet ik mij nu gedragen door een traditie. Ook miste ik als geestelijk verzorger de viering van het avondmaal, juist voor mensen met dementie een belangrijk sacrament.
Een derde tot de helft van de bewoners is betrokken bij de vieringen. Geloof en religie worden in de zorg nog weleens vergeten. Statistisch heeft een groot deel van de bewoners van de huizen een band met het christelijk geloof. De christelijke wortels komen nogal eens terug door de dementie. Het ouder worden levert ook meer vragen op waarin houvast wordt gezocht. Dat betreft dan ook vragen rondom het levenseinde. Mensen zoeken en stellen de vraag ‘wat is mijn fundament?’ Liederen en bekende gebeden geven dan houvast. Lachend, soms zeggen kinderen: “wat doet mijn moeder in jouw viering?”’

We zitten midden in een crisis die vooral de bewoners van verpleeghuizen en hun omgeving raakt. Ik las dat u online vieringen heeft gehouden in de periode dat de verpleeghuizen compleet gesloten waren voor bezoek. Hoe heeft u de afgelopen corona periode ervaren als geestelijk verzorger van de meest kwetsbare mensen in ons land?
‘Het is wel een uitdagende en lastige tijd. Je zag het wel aankomen dat de verpleeghuizen dicht zouden gaan. Toch was het schrikken en omschakelen. Ik mocht niet meer bij de bewoners op de afdelingen komen. Dat was grotendeels om risico op besmetting te voorkomen.
Buiten de vieringen konden we niet veel doen. Ik heb foto’s van verpleegkundigen die met de bewoners naar de dienst zaten te kijken. De symbolen en mijn gezicht als predikant waren herkenbaar. Dat was goed. Juist nu wordt vergeten hoe belangrijk geloof is en dat deze ouderen daar kracht uit putten. Ook voor de zorgmedewerkers ging er een duidelijk signaal vanuit. Ze merkten hoeveel houvast mensen krijgen vanuit hun geloof.
Verder ben ik vooral gaan schakelen richting de familieleden voor wie het heel heftig is. Soms zijn mensen vijftig jaar getrouwd, en dan mag je opeens niet meer naar je partner toe. De eerste weken was er veel begrip. Gaandeweg veranderde dit. Er waren zoveel partners die niet meer konden slapen. Je voelde de verandering: “nu is het toch belangrijker om bij mijn partner te zijn.”’

Kunt u iets vertellen over uw rol voor het zorgpersoneel?
‘In de media werd er op een gegeven ogenblik gesproken over de dilemma’s op de ic’s. Maar er waren in de verpleeghuizen ook vele dilemma’s. Vooral rondom isoleren. Als iemand verdacht is van besmetting of zelfs besmet is, dan moet iemand geïsoleerd worden. Maar iemand met dementie is niet altijd goed te instrueren en kan bijvoorbeeld gaan roepen of bonzen op de deur. Wat moet je dan met zo’n iemand doen? Dat waren erg lastige dingen. Vanuit mijn rol als ethicus probeerde ik mee te denken. In het ethisch beraad bespraken we de dilemma’s met als centrale vraag ‘Wat is goede zorg?’
De hele periode had een enorme impact op het zorgpersoneel. Op een gegeven ogenblik zakt je energie weg. Zeker als er besmettingen zijn geweest. Het is voor hen ook heftig geweest. Veel medewerkers zijn ziek geworden. Dat brengt ook de angst met zich mee. Dan worstelen mensen er echt wel mee dat ze gewoon bang zijn. Er is angst voor het verlies van je eigen leven.’

Komt God dan ook ter sprake in deze ontmoetingen?
‘Dat is heel erg afhankelijk van de achtergrond van de medewerkers. Ze herkennen je wel als geestelijk verzorger. Er zit dan altijd wel een lijntje naar God. Een aantal noemt mij de man van God. Dat is een grap. Maar daar zit blijkbaar wel een opening om over God te spreken. Medewerkers die een connectie met God hebben, komen eerder naar mij toe. Ze weten dat het voor mij geen vreemde taal is om over God te spreken. Het kan ook een drempel zijn voor anderen die denken dat ik als geestelijk verzorger alleen maar over God spreek. Er zijn ook wel vooroordelen. Daarom is het prettig om laagdrempelig aanwezig te zijn.’

Welke andere vragen zijn er de afgelopen tijd op u afgekomen als het gaat om leven en dood?
‘In de brede zin vind ik het interessant dat er onder normale omstandigheden bij dementie anders tegen de dood wordt aangekeken in de bredere, maatschappelijk geaccepteerde opinie. Een longontsteking werd veelal gezien als de ‘old man’s friend’. Dan kun je tenminste ergens aan overlijden en is de lijdensweg in de dementie ten einde. Nu was het fascinerend dat er alles aan werd gedaan om mensen met dementie het leven te sparen. Ikzelf vind dat prima. Maar het is heel vreemd ten opzichte van hoe er voor de crisis mainstream gekeken werd naar het leven met dementie. Het ging nu ineens helemaal de andere kant op. Koste wat kost mochten mensen niet overlijden. Er kwam een andere blik op het leven en dood bij mensen met dementie. Ze werden nog steeds niet ingezonden naar het ziekenhuis. Maar alles werd er aangedaan om sterfte te voorkomen.’

En dan de vraag hoe kijken mensen in verpleeghuizen er zelf naar?
‘Ja die vraag vind ik echt belangrijk. In de crisis hoor je allerlei stemmen. Maar ik mis de stem van de mensen in de verpleeghuizen zelf. Mensen met dementie zijn zo kwetsbaar dat ze niet voor zichzelf kunnen opkomen. Wat vinden ze nu eigenlijk zelf van deze hele bezoekregeling (de gesloten verpleeghuizen van maart tot juni 2020, PV)? En dat is heel lastig. Je moet wat mij betreft altijd je best doen om hun perspectief naar voren te brengen. Er wordt door Jan en alle man zo veel over hen gezegd. Misschien willen ze wel gewoon familiebezoek ontvangen.’

U sprak zojuist over de impact op het zorgpersoneel. Hoe zwaar is zo'n specifieke invulling van geestelijke verzorging? Wat geeft vooral hoop en houvast?
‘Gelukkig kan ik het goed volhouden als professional. Ik kom thuis en ben weer met andere dingen bezig, zoals het nieuwe leven bij ons. Ons tweede kindje is midden in de crisis geboren. Collega’s vonden het super leuk. Ze reageerden veel enthousiaster dan normaal. Want dit is een nieuw leven. Juist tussen alle overlijdens, geeft dat een hele andere dynamiek.
Verder vind ik het leven van alle dag prettig. En daarbij is geloven voor mij een belangrijke factor. Dat vind ik sowieso in mijn werk, maar in deze crisistijd nog sterker. Daarom vind ik bijvoorbeeld een Kyrie ook zo mooi. Je kunt de nood van de wereld adresseren. En je loopt niet alleen met jezelf. Ik kan de last ergens neerleggen. Voor mij bij Jezus. Dat stuk van de lijdende Jezus heeft voor mij zoveel meer betekenis gekregen sinds ik in een verpleeghuis werk. Dat klinkt misschien raar, maar ik vind het heel fijn dat dit een deel van het geloof is. Het feit dat Jezus mens werd is heel cruciaal voor mij geworden. Maar ook dat Hij heeft geleden. Hij weet wat het is. Ik zou wat dat betreft geen ander geloof meer kunnen aanhangen. Kerst en Pasen kunnen mij echt emotioneel maken. Ik denk dan, dit is echt mooi, waarom geloven niet meer mensen dit? Het woord troost vind ik wat oppervlakkig klinken, alsof het dan weg is. Maar het verlicht omdat je het niet alleen hoeft te dragen en de nood van de wereld bij God kan leggen.’

Welke invloed heeft uw werk in het verpleeghuis op het nadenken over de eigen kwetsbaarheid en dood? Kunt u vanuit deze situatie een aantal lessen voor levenden geven?
‘Het besef van kwetsbaarheid is wel heel duidelijk tot mij doorgedrongen. Dat kan je deels voor je uitschuiven met de gedachte dat de mensen in het verpleeghuis heel veel ouder zijn. Maar als je met oudere mensen in gesprek gaat dan heeft iedereen pijn op het pad gekregen. Zoals bijvoorbeeld kinderen die zijn weggevallen en scheidingen. In elk leven kom je iets tegen. We zijn zo kwetsbaar. Ik probeer daarom elke dag bewust te leven. We hebben thuis geen bijzondere dingen nodig om van het leven te genieten. Met een brede glimlach: Ik hou van wandelen, tuinieren en lezen. Moet je eens raden hoe oud ik ben? Je hoeft het niet te zoeken in de grote dingen. De waarde van het leven ligt in het alledaagse. Daar ligt de voldoening. Als het leven gaat zoals het gaat dan mag je blij en dankbaar zijn. Je hoeft het niet te doen met uitspattingen. Leer maar gewoon om het leven van alledag te waarderen. Juist omdat het zo kwetsbaar is. Het is niet vanzelfsprekend dat dat leven er is. Dit besef helpt om dankbaar en vreugdevol te leven.
Elke confrontatie met mensen met dementie is een confrontatie met mijzelf en een soort spiegel. Ik ben van mening dat mensen, ook met dementie, er altijd toe doen. We zijn bezield door God. Dat geeft waarde. Dat betekent ook dat ik van waarde ben. Ik hoef mijzelf ook niet te maken; te rechtvaardigen om het maar in klassieke woorden te zeggen. Ik ben al van waarde. Los van wat ik doe en presteer. Dat moet ik steeds weer tegen mijzelf zeggen.’

Zijn er bepaalde aspecten van de Bijbel die u anders/meer bent gaan waarderen door uw werk?
‘Voor mij is vooral de incarnatie een belangrijk punt. Daarmee is ook het avondmaal centraal komen te staan in mijn spiritualiteit. Het heeft zo’n brede betekenis. We zijn samen, iedereen doet ertoe. We zijn echt het lichaam van Christus. Het avondmaal is een appèl op de kerk. Zijn we werkelijk het lichaam van Christus of vinden we toch de voet belangrijker dan de hand?’

In zijn boekje ‘De dood van dichterbij’ schreef Gerrit de Kruijf over oordeel en gericht ‘Tegenwoordig zijn we in de kerk niet zo sterk op dit punt.’ Herkenbaar? Welke plaats heeft de thematiek van het oordeel in uw denken over de dood?
‘Het oordeel komt niet zo vaak ter sprake in de gesprekken. Wel het levenseinde. Een aantal keer heb ik het wel meegemaakt dat gesprekken over het oordeel gingen. Ik denk aan een katholieke meneer die bijvoorbeeld wilde biechten. En wanneer mensen vinden dat ze dingen niet goed hebben gedaan dan komt het oordeel ook wel ter sprake. Net als bij zojuist genoemde meneer als een soort biecht. De pastor is dan de laatste bij wie je terecht kunt. Blijkbaar ben je dan toch dat lijntje naar boven. Mensen vinden dat een soort laatste redmiddel. En als het oordeel ter sprake komt, heeft het een hoge urgentie. Het moet er nu uit. Naar mate mensen het levenseinde voelen naderen gaan er soms dingen wringen.
Soms zijn mensen wel bang voor het oordeel. In het verleden wilde ik die angst weghalen. Ik weet niet of ik het nu nog zo zou aanpakken. Waarom wil ik de angst voor het oordeel wegnemen? Misschien is het voor die persoon op dat moment wel een juiste emotie. Het heeft ook iets te maken met de eerbied voor God. Wanneer iemand keuzes heeft gemaakt, die later vragen oproepen kan een bepaalde angst helpen, om het te verwerken en weer in harmonie te komen. Zo kan er heling ontstaan. Het is iets tussen iemand en God, ik hoef dat niet zomaar weg te poetsen. Ik kan in gebeden wel helpen. Er zit hier wel een dubbelheid. Ik vind dat je mag geloven dat er genade is.’

Heeft u gedachten bij de opleiding en nascholing van predikanten en geestelijk verzorgers in deze tijd van toenemende vergrijzing?
‘Mensen worden ouder en kerken worden grijzer. In de kerk wordt veel aandacht besteed aan pionieren. Terwijl aandacht voor de grote groep ouderen een heel relevant thema is met het oog op de vergrijzing. Daarom vind ik het onbegrijpelijk dat er zo weinig aandacht voor de vragen rondom dementie en ouder worden is. Van belang is denk ik vooral de theologische doordenking van dementie en de vragen rondom vergrijzing en ouder worden. En kennis van hoe de maatschappij tegen dementie aankijkt. Realiseer je wel hoeveel invloed het maatschappelijke mainstream denken op jouw eigen blik heeft. Je komt zoveel in de media tegen. Het is goed om dan de vraag te stellen: ‘ben ik het daar eigenlijk wel mee eens?’ Wanneer je de mainstream opinie volgt zou je haast gaan denken dat het gewoon is dat je bij dementie vindt dat het leven dan waardeloos is. De doordenking van repliek op mainstream antwoorden is dan echt nodig.’

Dr. Pieter Veerman is predikant van de Hervormde gemeente te Katwijk aan Zee en redactielid van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Hits: 986