Skip to main content

nr1 • 2020 • Geduld en moed gevraagd

35e jaargang nr. 1 (september 2020)
thema: Sterven: een kunst apart?

Daan van den Born
Geduld en moed gevraagd
Romeinen 8:38-39

Niet gauw zullen we de beelden en cijfers vergeten van de volle ic-afdelingen, van het zorgpersoneel dat van top tot teen beschermende kleding droeg en de zucht van Rutte toen hij iets deelde over zijn persoonlijke worsteling met de te nemen maatregelen. Die maatregelen moesten voorkomen dat het coronavirus zich verder zou verspreiden. Want in korte tijd waren er vele doden te betreuren.

De dood brengen we niet gauw ter sprake, laat staan onze eigen dood. Het coronavirus heeft ons collectief de dood in de ogen laten kijken. Elke dag werden de cijfers gepubliceerd in diverse media. Voor sommigen kwam dit door ziekte van familie en vrienden nog dichterbij. Voor velen was dit een beangstigende ervaring: wie zegt dat ik niet ziek zal worden? Moet ik nu ook gaan nadenken over mijn eigen dood?

Imago pietatis
Mij trof een bericht van een kunstverzamelaar die een uitzonderlijk schilderij van Bartholomeus Spranger (1546-1611) schonk aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij schrijft: ‘Corona heeft mij geraakt, vooral emotioneel. Het was voor mij een aanleiding voor reflectie. Hoe kan ik bijdragen? Hoe kunnen we deze periode memoreren? Het mooie van een schilderij is dat het voor eeuwig blijft en als monument kan fungeren voor de moeilijke periode waar we doorheen gaan.’ De directeur van het Rijksmuseum is dankbaar voor dit genereuze gebaar. In een reactie zegt hij: ‘Wij zien dat in deze moeilijke tijd kunst aan velen houvast biedt en een bron van hoop en reflectie is.’ Op het schilderij zien we het lichaam van Christus, dat door engelen wordt gedragen. Opvallend is een engel op de voorgrond, die een mand draagt met de passiewerktuigen, zoals de doornenkroon en de spijkers. Christus als de man van smarten.
Nog opvallender misschien is het feit dat dit werk geschilderd was voor privédevotie. Dit schilderij hing dus niet in een kerk of museum, maar in een woonhuis. Elke dag kon er een blik geworpen worden op deze plaat, die iets groter is dan A4-formaat. Was dat omdat het beeld moest aansporen tot daden van barmhartigheid? Wie de engelen het zielloze lichaam van Christus zag dragen, werd opgeroepen om eenzelfde daad te verrichten. Of was het ook een herinnering aan de eigen sterfelijkheid? Een blik naar dit schilderij en je wist weer: memento mori.

Verleden – heden – toekomst
Of de coronacrisis diezelfde uitwerking op ons heeft, kan ik niet voor iedereen zeggen. Wie een verlies in eigen familie- of vriendenkring meemaakte of wie in de zorg werkt, zal de vraag naar de dood en de voorbereiding daarop vermoedelijk eerder stellen dan voor wie de dood meer op afstand bleef. In ieder geval zien we bij de heftige beelden van zieke coronapatiënten hetzelfde gebeuren als bij het schilderij van Christus als de man van smarten: het wekt medelijden op en zet aan tot daden van barmhartigheid. Maar zet het ook aan tot nadenken over de eigen dood? Tijdens pastorale gesprekken (ook voor corona) valt het mij op dat sommige mensen daar niet aan toe zijn, omdat zij nog erg bezig zijn met het verleden. Bepaalde gebeurtenissen kunnen moeilijk worden afgesloten. Soms is er de worsteling rondom schuld en vergeving. Anderen zijn juist erg gefocust op de toekomst. Dat kan ook moeilijk zijn: hoe zal ik herinnerd worden? Of zelfs: hoe zal ik geoordeeld worden? Bij jongeren merk ik vaak dat zij vooral leven in het nu. Paulus brengt de dood uitgebreid ter sprake en heeft het dan ook over tegenwoordige en toekomstige dingen. Zelf verkeerde hij vaak in doodsgevaar. (1 Korintiërs 15:31; 2 Korintiërs 1:8v; 11:23v.) Spreken over de dood is voor velen in onze tijd moeilijk, is mijn ervaring. Ik vind het zelf ook lastig om het onderwerp aan te snijden. Het gaat over iemands diepste ervaringen en geloofsopvattingen. Het gaat over vragen als: Wat hoop ik? Waar ben ik bang voor? Wat mag ik geloven? Als mensen er over durven spreken, levert het wel de meest diepe en eerlijke gesprekken op.

Venster
Wat is eigenlijk een goede dood?[1] Paulus geeft ons daar een omschrijving van: dat niets ons kan scheiden van de liefde van Christus. Ook de dood niet. Paulus schrijft hier niet biologisch, maar theologisch over de dood: de dood als gevolg van de zonde. Daar is het in de hoofdstukken daarvoor over gegaan. In Romeinen 6 schrijft Paulus dat de dood als einde van de zonde in contrast staat met het leven, als genadegave van Christus. Dat sluit niet uit dat hij de dood ziet als een concreet lichamelijk gebeuren. Als Paulus schrijft over de dood verbindt hij dat met de dood van Christus. Want in Zijn dood is de kracht van de zonde en daarmee ook de kracht van de dood gebroken. Door Jezus’ dood zijn ook de vijandige geestelijke machten gedood. Christus’ dood maakt ruimte voor de nieuwe schepping, voor de definitieve komst van het koninkrijk.
Een goede dood is dan sterven in de wetenschap dat je zonden verzoend zijn en dat je niet gescheiden bent van Gods liefde. Een goede dood is een venster naar de heerlijkheid van God. Een heerlijkheid waarmee we het lijden in het aardse bestaan kunnen verdragen (Rom. 8:18).

Geduld en moed
Nadenken over je eigen levenseinde heeft dus alles te maken met het leven hier en nu, omdat een goede dood veronderstelt dat de stervende verzoend is met God. De voorbereiding op een goede dood dwingt ons een goed leven te leiden. Anders gezegd: de ars moriendi heeft alles te maken met de ars vivendi. Wat betekent dat voor ons alledaagse leven? Wat betekent dat voor onze angst om niet vergeven te worden? Of de angst voor de totale vergetelheid? Gods volmaakte liefde drijft de vrees uit (1 Joh. 4:18). Samuel Wells wijst erop dat Paulus precies deze angsten in gedachten heeft als hij zegt dat niets daarvan ons kan scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Wie bang is voor het oordeel, mag weten dat God in Christus voor ons is. Wie denkt dat hij of zij na de dood vergeten wordt, mag weten dat God in Christus met ons is.
Wie zich wil voorbereiden op zijn of haar dood, heeft daarom geduld nodig en moed. Geduld om te accepteren dat we het verleden niet kunnen veranderen en moed om je leven over te geven aan het onbekende van de toekomst. Geduld om te leven met de menselijke gebreken van jezelf en anderen. Moed om de blik te richten op Gods heerlijkheid. God wil ons de zekerheid geven van Zijn liefde en de belofte van Zijn aanwezigheid, wat er ook gebeuren zal.

W.A. van den Born is predikant van de Hervormde gemeente van Hei- en Boeicop.
Mailadres:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

[1] In deze meditatie is gebruik gemaakt van o.a. ‘How to Die’, in: Samuel Wells, Be Not Afraid: Facing Fear with Faith, Grand Rapids 2011 en Herman Paul en Wilke de Braal (red.), Dood voor onze ogen: Leven in het licht van de eeuwigheid, Utrecht 2011.

  • Hits: 1080