Skip to main content

nr6 • 2020 • Een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren

34e jaargang nr. 6 (juli2020)
thema: Zomernummer

Gert de Goeijen
‘Een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren’
Over nuchterheid in quarantainetijd

Er is een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren, aldus de Prediker. Of hij bij deze uitspraak dacht aan social distancing vanwege een besmettelijk virus, weten we niet. Het zou kunnen, er is immers niets nieuws onder de zon. Die gedachte, ook uit Prediker, lijkt mij een verstandig uitgangspunt om deze ‘coronatijd’ theologisch te duiden. Ik wil dit vanuit vijf gezichtspunten doen: corona als ziekte, als oordeel van God, als wake-upcall, als werk van de duivel en als teken van de eindtijd. Vervolgens rond ik af.

1) Als ziekte
In de bestrijding van het coronavirus en de omgang met de COVID-19-patienten troffen mij de overeenkomsten met de behandeling van melaatsheid en de omgang met melaatsen in het oude Israel.[1] Corona lijkt in dit opzicht dus inderdaad niet iets nieuws onder de zon te zijn. ‘Wie door huidvraat aangetast is, moet zijn kleren scheuren, zijn haar los laten hangen, baard en snor bedekken en “onrein, onrein!” roepen’ (Lev. 13:45). Is het te ver gezocht om bij ‘baard en snor bedekken’ aan niezen in je elleboog te denken of aan het bedekken van mond en neus zoals ons mondkapje?[2] ‘Zo iemand blijft onrein zolang de aandoening duurt. Als onreine moet hij apart wonen en buiten het kamp verblijven’ (Lev. 13:46). Dit wijst op een quarantaine, toen ‘buitenskamps’, nu ‘binnenshuis’. Opmerkelijk dat we in dit hoofdstuk ook dikwijls lezen over een periode van zeven of veertien dagen. Waar toen al kleding en huizen gereinigd moesten worden (Lev. 13:47-50), zijn wij nu druk in de weer met ontsmettingsgel op deurklinken, bureaustoelen en kerkbanken. Zorgmedewerkers wassen elke dag hun kleding uit en regelmatig handenwassen is noodzaak. Voor het schoonmaakpersoneel wordt geapplaudisseerd. Destijds, in het oude Israël vond een strenge eindcontrole door de priester (cultisch) plaats (Lev. 14:3vv), nu worden we getest door de wetenschap (medisch).
De Vaux vindt de strenge reinigingsvoorschriften ‘getuigen van primitieve opvattingen en oude bijgelovige riten’.[3] Dat lijkt mij wat kort door de bocht, omdat we in onze tijd wel degelijk het nut inzien van dergelijke aanwijzingen met betrekking tot de hygiëne. Er is inderdaad niets nieuws onder de zon.

2) Als oordeel van God
Ik ontving het boekje Ob man vor dem Sterben fliehen möge, dat in geactualiseerde vorm de ondertitel ‘Bijbelse raadgevingen van Luther in de coronacrisis’ meekreeg.[4] Luther schreef het in 1527 toen de pest heerste. De redacteur schrijft in het voorwoord dat het oordeel van God over ons land, volk en kerk is gekomen. Atheïsme, evolutietheorie, Babylonische hoogmoed die zich uit in economische groei, abortus en acceptatie van Sodomitische zonden. Ons land, een biddende natie, het Jeruzalem van het westen, stimuleert met vrijpostige brutaliteit de meest walgelijke en onnatuurlijke zonden. Dit moet wel de gramschap van God opwekken. Het boekje roept ons in de lijn van Luther op tot bekering, tot het voorkomen van roekeloosheid en tot liefde voor de naaste. Persoonlijk neem ik zo’n ernstige brochure serieus, want waarom zou je uitsluiten dat God oordeelt? Zou er wat dit betreft dan wel iets nieuws onder de zon zijn?

In het Oude Testament lezen we over Gods oordeel over volkeren. Israel moest de Kanaäniet uitroeien vanwege hun zondige levenswandel (Deut. 12:29-31; vgl. Gen. 15:16). Soms hangt een oordeel over een volk samen met haar vijandig optreden tegen Gods verbondsvolk (bijv. Ez. 30, 31, 35). En Gods volk zelf werd ook menigmaal geoordeeld vanwege afgoderij en in ballingschap weggevoerd. We lezen over 70.000 doden ten gevolge van de pest, die de Heer zond (2 Sam. 24:15). En niet alleen het volk, maar ook individuen werden geoordeeld: Mirjam (Num. 12), Gehazi (2 Kon. 5:20-27) en Uzzia (2 Kron.26 19vv) werden gestraft met melaatsheid. Geregeld kwam ik deze maanden een verwijzing naar 2 Kronieken 7:13-14 tegen – een gedeelte over de inwijding van de tempel – waar de HEER tegen Salomo zegt: ‘Wanneer Ik de hemel sluit, zodat er geen regen valt, of wanneer Ik de sprinkhaan gebied om het land te verslinden, of wanneer Ik pest onder mijn volk zend en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ik vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen.’ Het virus roept ons volk op tot verootmoediging en bekering.

In het Nieuwe Testament lezen we niet zozeer over oordelen over de volkeren, maar vooral over oordelen binnen de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan Ananias en Saffira (Hand. 5:1-11) en de gemeente van Korinte (1 Kor. 11:30). In Openbaring 20 lezen we over het oordeel over alle mensen. Ik vond het opmerkelijk dat, als het om ziekten gaat, bijvoorbeeld melaatsheid, Jezus de schuldvraag achterwege laat, zowel bij joden als niet-joden (bijv. Mc. 1:40-45; Lc. 17:11-19).[5] Dikwijls lezen we dat Jezus vele zieken geneest. Daarom past ons allereerst en vooral bewogenheid met zieken (zie bijvoorbeeld Mt. 25:36). Over oordeel gesproken!

In de Bijbel wordt duidelijk gemaakt waarom de HEER een persoon of een volk straft. Maar corona is niet een individueel- of volksprobleem. Het is een wereldprobleem (een pandemie). Als een straf zo algemeen is en iedereen lijkt te treffen, is het dan nog wel te duiden als straf?
Een straf die trouwens oneerlijk verdeeld lijkt, want juist de sloppenwijken en droge gebieden worden het hardst getroffen vanwege de bevolkingsdichtheid, het gebrek aan schoon water en het ontbreken van ic-bedden. We horen daarnaast al de eerste geluiden van hongersnood, want een dag geen werk is een dag geen eten.
Wordt corona voor ons volk als oordeel geduid omdat er velen overlijden? Maar waarom werd dan niet de griepepidemie van 2017-2018 zo geduid? Toen stierven er in ons land meer dan tienduizend inwoners, terwijl COVID-19 tot nu toe ongeveer zesduizend geregistreerde overledenen telt. Zijn de vele verkeersslachtoffers of overlijdens vanwege hart- en vaatziekten (welvaartsziekten) dan ook een oordeel van God?
Ik denk ook aan het persoonlijke leed van hen die in deze lockdown-periode verblijven in een verpleeghuis of eenzaam moeten sterven op een ic-afdeling. Of aan mensen van wie het bedrijf failliet gaat. Als het virus een oordeel over ons volk of de wereld is, dan dragen zij wel heel persoonlijk de gevolgen van de zonden van de gemeenschap of van de wereld. Wellicht worden er daarom ook andere lijnen getrokken.

3) Als wake-upcall
Want ineens zong dit woord rond: wake-upcall. En deze roep betrof tal van aspecten van ons leven. We zijn stilgezet, wakker geschud, we moeten onze manier van leven resetten. Want dat dit virus rondgaat is niet verwonderlijk als we kijken hoe we met dier en natuur omgaan. Op de ‘natte markt’ in Wuhan, waar veel en velerlei dieren samengepropt werden, konden virussen makkelijk ontstaan en overspringen. We weten toch hoe ongezond het is vleermuizen te eten (Deut. 14:18)! Hoe zit het eigenlijk met onze intensieve veehouderij en bio-industrie: zijn dit geen ideale omgevingen waar bacteriën en virussen kunnen ontstaan? De laatste twintig jaren kennen we pandemieën als SARS, ebola, MKZ, hiv en de Mexicaanse griep (met 59 miljoen zieken). We negeren de ecologische grenzen door het oprekken van economische grenzen. We denken dat we met onze techniek alles beheersen en kijk nu eens: de mallemolen van de kermis van het leven is stilgevallen.
En gelukkig zijn er naast rampzalige gevolgen (zoals faillissementen en eenzaamheid) ook zegenrijke effecten: minder files, fluitende vogels, schonere luchten, onthaaste burgers, waardering voor de zorg en weer oog voor elkaar.

Impliciet wordt hiermee wel een (moreel) oordeel over onze westerse levensstijl uitgesproken. En al wordt dit oordeel niet in verband gebracht met God – omdat velen zich niets bij een metafysische werkelijkheid kunnen voorstellen – deze crisis wordt echter wel als een genadige (!) stoorzender gezien. Al vragen velen zich af voor hoelang, omdat ze vermoeden dat het weer gauw business as usual is. Er is immers niets nieuws onder de zon!

4) Als werk van de duivel
Ik ben de opvatting om het coronavirus in verband te brengen met het werk van de satan de afgelopen maanden niet tegengekomen. Het viel mij wel op dat in recente apologetische literatuur duivel en demonen worden genoemd als het gaat om het kwaad in en om de gebrokenheid van de schepselen en schepping.[6] Als we de mogelijkheid niet uitsluiten dat God ingrijpt in onze fysische werkelijkheid dan kunnen we ook niet uitsluiten dat de satan en zijn demonen handelen in onze fysische werkelijkheid.[7] Als de duivel er al vanaf den beginne is (Joh. 8:44) en er is niets nieuws onder de zon is, dan kan het coronavirus ook gelinkt worden aan hem, die erop uit is Gods schepping te verstoren en Zijn schepselen kapot te maken (zie bijvoorbeeld Job 1:6-12 en Mc. 5:1-20).
In Matteüs 12:22 en in Matteüs 17:14-18 lezen we over twee zieken, die een demon in zich hebben. In de eerste lezen we over de genezing van de zieke door Jezus en wordt over de demon gezwegen. In de tweede lezen we over de bestraffing van de demon door Jezus, waarop genezing van de zieke volgt. Dit vind ik frappante verhalen, omdat we in de evangeliën bijna nooit lezen over ziek-zijn in relatie tot het werk van de duivel. Maar dat is dus niet uit te sluiten.
Ik vind het daarentegen wel opmerkelijk dat Paulus in Romeinen 8:18-39 zwijgt over de satan, terwijl hij wist dat er niets buiten Gods wil omgaat, maar dat er wel veel tegen Gods wil in gebeurt.[8]

5) Als teken van de eindtijd
Dit werd mij nogal eens gevraagd: ‘Is de coronacrisis een teken van de eindtijd?’ Het woord ‘eindtijd’ vinden we niet in de Bijbel[9], maar ik beschouw het ‘einde der tijden’ als de periode tussen Jezus eerste komst (die achter ons ligt) en Zijn tweede komst (die voor ons ligt). In deze periode is er niets nieuws onder de zon als het gaat om epidemieën. Dat zei de Here Jezus zelf al: “…en er zullen grote aardbevingen zijn in verschillende plaatsen, hongersnoden en besmettelijke ziekten” (Lc. 21:11). Hij spreekt ook over oorlogen (vers 9), etnische conflicten (vers 10), geloofsvervolging (vers 12-19), de verwoesting van Jeruzalem (vers 20-24), overstromingen en orkanen (vers 25). De mensen zullen hierdoor bang zijn (vers 26) en de Zoon des Mensen zien komen (vers 27). En dan besluit Jezus met ‘Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is’ (vers 28). Wij leven nu al zo’n tweeduizend jaar in het laatst der dagen.
‘Is het coronavirus een teken van de eindtijd?’ Dat lijkt mij wel, zoals ook tal van andere tekenen al eeuwenlang wijzen op het einde der tijden. De eeuwen door heerste er pest, vaak vanwege slechte hygiënische omstandigheden. Ik las dat er gemiddeld eens in de honderd jaar een epidemie heerst; de laatste was in 1918, de Spaanse griep met miljoenen slachtoffers. De eeuwen door waren er aardbevingen en andere natuurrampen. De woorden van Jezus doen mij denken aan Paulus: ‘Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf…’ (Rom. 8:22-23a). Het hoofd opheffen, zuchten, barensnood, de verlossing nabij; dit alles duidt op het verwachten van nieuw leven.
De coronacrisis is zo vooral als een teken te zien om ons te wijzen op Jezus die komt. ‘Als we alleen de tekenen der tijden beschouwen, dan blijven we staan bij het oude. Dan zien we helemaal niet de voortgang van het koninkrijk van God. Het zijn tekenen die horen bij de hele wereldgeschiedenis en steeds weer terugkomen. Ze zijn tekenen dat God eraan komt om te richten. Maar ze zijn tekenen die ons oproepen tot bekering. Bekering is de voortgang van het koninkrijk”.[10] Vandaar dat we niet terneergeslagen zijn, maar het hoofd fier omhoog heffen! Maranatha!

Eigen indruk
Alles overwegende vraag ik mij af of we een keuze moeten maken tussen de genoemde benaderingen, waarbij benadering (1) een feit is. Vanuit Bijbelse optiek hebben ze allen zeggingskracht. Er is niets nieuws onder de zon. Bovendien kunnen twee of meerdere opvattingen ook tegelijk waar zijn: Het virus zien als een wake-upcall sluit de opvatting dat het een oordeel van God is niet uit. Zelfs de opvattingen (2) en (4) sluiten elkaar niet uit. Zelf voel ik mij het meest bij de benaderingen (4) en (5) thuis.

Drs. G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redactielid van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Noten:
[1] Het Hebreeuwse woord tsara’at wordt meestal vertaald met huidziekte maar omvat meer, want in Leviticus 13 worden zeven verschillende verschijnselen beschreven. Tsara’at was besmettelijk.
[2] B. Maarsingh denkt veeleer aan rouwgebruiken. B. Maarsingh, Leviticus (POT), Nijkerk 1974, 112.
[3] R. de Vaux, Hoe het oude Israel leefde. Utrecht 1978, 399.
[4] Een uitgave van Scientiae Alblasserdam (2020) onder redactie van A. Visser,
[5] Van Bruggen ziet daarentegen de melaatsheid wel als een direct tuchtmiddel in Gods hand. Dat melaatsen niet in de stad mochten komen heeft volgens hem dan ook niet met besmettingsgevaar maar met Gods slaande hand te maken. Jakob van Bruggen, Marcus. Het evangelie volgens Petrus (CNT). Kampen 1988. 62-63.
[6] Zie bijv.: Dr. Gregory A. Boyd en Edward K. Boyd, Brieven van een scepticus. Een zoon schrijft met zijn ongelovige vader. Barneveld 2001, blz. 34-35 en: Stefan Paas en Rik Peels, God bewijzen, Amsterdam 2013, 209.
[7] Vgl. Dr. A. van de Beek, Waarom? Over lijden, schuld en God. Nijkerk 1994, 193: ‘Maar we hebben wel terdege rekening te houden met de satan als een macht, die het rijk van God aanvecht en die als een persoonlijke wil mensen verleidt’ En: ‘Maar wie moeite heeft met het reële bestaan op de duivel, bedenke, dat dezelfde worm, die knaagt aan het geloof aan de duivel, ook knaagt aan het geloof in het bestaan van een persoonlijk God’ (190).
[8] Vgl. zondagen 9 en 10 van de Heidelbergse Catechismus die dit spanningsveld helaas ook niet benoemen.
[9] Wel: ‘het laatst der dagen’ (Hand. 2:17; Heb. 1:1), ‘het einde der tijden’ (1 Pet.1:20), ‘het laatste uur’ (1 Joh. 2:18).
[10] Dr. A. van de Beek, God doet recht. Eschatologie als christologie. Zoetermeer 2008, 304.

 

  • Hits: 1185