Skip to main content

nr6 • 2020 • Een mens leeft niet bij scherm alleen

34e jaargang nr. 6 (juli2020)
thema: Zomernummer

Piet de Jong
Een mens leeft niet bij scherm alleen

Sinds 12 maart is er veel gebeurd. Alle kerken moesten dicht. Eerst viel het getal van maximaal honderd kerkgangers. Een paar dagen later waren het er al dertig en nog een paar dagen later – via noodverordeningen van de veiligheidsregio’s en de burgemeester – nog hooguit zeven gelovigen om een onlinediensten te kunnen verzorgen. Vrijwel elke dag was er weer iets nieuws. Bijna overal vielen de avonddiensten uit. Het was ineens alle signalen op knalrood. In deze bijdrage volsta ik met een impressie van een gewone dominee, die verantwoordelijk is voor een betrekkelijk kleine hervormde gemeente.
Op de eerste zondag hadden we nog geen camera en YouTube-livestream. Alleen geluid. Maar de volgende zondag hadden we ook beeld. Dat was zoeken en prutsen, natuurlijk. Iemand had nog een camera op zolder liggen. Het bleek nog niet zo simpel om beeld en geluid gelijk te laten lopen, en dan de lichtval nog. Gaandeweg werden we steeds professioneler. Ik besloot maar meteen alles af te zeggen en in eigen gemeente te blijven. Dat heb ik vol gehouden tot Pinksteren. Nog niet eerder preekte ik zoveel zondagen achtereen op dezelfde plek.
Een onlinedienst voorbereiden kost veel tijd, merkte ik, en het geeft je op een paar appjes na weinig terug. Veel voorbereiding vroeg, zeker de eerste zondagen, de preek. Korter, alles in een uur klaar. Het kindermoment maar meteen aan het begin. Je stelt je voor hoe mensen thuis zitten bij hun scherm. Je probeert iets te laten zien van de Schriftwoorden die voor je liggen.
Zo verging het vrijwel heel kerkelijk Nederland. Ineens zat iedereen bij de tv, laptop of mobiel. Aan de refo-kant bleven nogal wat gemeenten zich behelpen met alleen geluid. In die gezinnen had immers nog nooit iemand op zondag een schermpje aangeraakt. Maar dat veranderde nu ook in veel gezinnen. Niet allemaal. Een paar straten van mijn huis verwijderd is een kerk van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Wij passeren elkaar zondags op weg naar de kerk. Broeders in zwarte kleren en zwarte hoeden. Vriendelijk en elkaar zegen wensend. ‘Hoe doen jullie het?’ vroeg ik de mij tegemoet komende broeder. ‘Alleen via kerkomroep. Drie keer per zondag. Preeklezen.’ Ik zag al die gezinnen thuis zitten die altijd bij mijn raam voorbij kwamen met hun kinderen in zondagse kleren.

Geen nood
Maar al snel werd me duidelijk dat er vrijwel geen kerkelijke nood was. Geen nood en geen klacht. De nood was al opgelost. Internet werd de grote kerkelijke zegen van 2020. Heel veel gemeenten wisten daar goed mee om te gaan. Ze podcasten een preekje , plakten er filmpjes en Nederland zingt-muziekfragmenten omheen. Vanuit de kapel op het dienstencentrum in Utrecht werd meteen door de EO op zondagmorgen een viering uitgezonden. Daar kon natuurlijk ook iedereen op afstemmen. Het was een mixviering van meditatieve woorden afgewisseld met Nederland zingt vanuit de voorraad. Al kijkend zat je dan weer in juli en dan weer in november. Niets ademde ook maar een schemertje crisis in de kerk. In den lande alle deuren overal dicht, maar geen klacht kwam over het scherm. Geen minuutje zwart. Veel meer de sfeer van: we managen.
Behalve onlinediensten waren er veel filmpjes van mooie acties voor eenzame ouderen. Vanuit de kerken kwam er geen einde aan de presentatie van dit soort initiatieven. Heel mooi, maar het voelde ook als bezwering.

Heel Nederland had zich intussen tot eenheid verbonden om zich in te spannen voor de mensen die geïsoleerd waren vanwege het virus. In de kerken hadden we via diaconale projecten altijd al veel aandacht voor bijvoorbeeld de Voedselbank, nu ging zo ongeveer elke straat, wijk, omroep, partij op die toer. #nietalleen werd een soort kerkelijke hulpdienst voor iedereen. Zeker toen alle restaurants dichtgingen, werd er veel gekookt voor de buurt. De angst voor het virus verbond ons. Alle aandacht ging naar de ziekenhuizen, met name de ic-afdelingen. Zouden die het aan kunnen? Alles en iedereen werd gemobiliseerd om in ziekenhuizen mensen te kunnen opvangen. Iedereen ging mondkapjes naaien. Men werkte zich een slag in de rondte. Alle dagen hoorden we de cijfers oplopen. Behalve de artsen en verpleegkundigen verzette het kabinet een ongelofelijke prestatie. Er ontstond een verbondenheid waarbij je je soms afvroeg: is het Koninkrijk onder ons begonnen? ‘Gezondheid is belangrijker dan voetbal’ zei Ronald Koeman die zijn droom-EK zag oplossen, hij wuifde elk bezwaar weg. Olympische spelen? Volgend jaar. Eurovisiesongfestival? Rutte werd op zijn wenken bediend. Overal uitten mensen hun ontroering, betrokkenheid en verbondenheid.

Vergeleken met de nood van de mensen die ziek waren en hun familie, hadden we als kerken totaal geen nood. Ik kwam niemand tegen die klaagde over nood, de zondagse dienst werd gemist, maar men kon het prima aan. Zoveel tranen er vielen in de ziekenhuizen en verzorgingshuizen, zo weinig in en rond de kerk. De pijn werd niet benoemd. We werden steeds creatiever. Waarom niet één onlinedienst voor heel het eiland? Of minstens een aantal gemeenten van dezelfde ligging? Als predikant stond je intussen voor vrijwel lege banken. Het gaf me een soort DDR gevoel. Indertijd had ik wat contacten aan die kant. Was het in de DDR ook zo gegaan? Met een stuk of tien mensen in de kerk? Een keer ging ik voor waar ook geen stoelen meer stonden, je sprak zo het zwarte gat in, zelfs de herinnering doofde bij me.

Euforie
De euforie begon me al snel tegen te staan. Wat een kansen gaf deze crisis, hoorde je overal. Hier en daar was er meer hulpaanbod dan vraag. Provinciale omroepen lieten zich niet onbetuigd. Omroep Zeeland verzorgde elke zondagmorgen een viering die ergens in de provincie was opgenomen: oecumenisch en hier en daar ook interreligieus. En natuurlijk hadden we de EO nog en aanverwante organisaties met programma’s vol muziek en zang. Na een aantal zondagen werd ook overal duidelijk, dat er veel meer mensen via een scherm de onlinedienst volgden dan je voor 1 maart ooit in je kerk had gezien. Althans afgaand op de cijfers van mensen die gekeken hadden. Wat een belangstelling voor onze schermen! Waren we weer terug als kerk? Via een gift-app of andere manieren kon er meteen geld overgemaakt worden. Dat zou ook prima lopen. Koffievlogs en blogs zorgden voor blijvende contacten. Via Zoom en Google Meet kon je vergaderen met zelfs een hele rij mensen tegelijk. Na afloop was je snel thuis. Pastoraal moest grote terughoudendheid in acht genomen worden, maar via telefoonketens en videobellen hoefde niemand uit zicht te raken. Kortom, we wisten ons prima te redden. Nergens een tegenstem, een klacht of een traan. Maar feitelijk was het gewoon om te janken.

Kerk en overheid
Verrassend was dat ook alle refo-kerken zich zo stil en volgzaam invoegden. Natuurlijk voelde iedereen zich verantwoordelijk. Maar het had iets bizars. In het parlement eisten diverse partijen van het kabinet de kerken helemaal op slot te doen. Onder andere Lodewijk Asscher fractievoorzitter van de PvdA, kennelijk geen aarzeling om zo’n belangrijk grondrecht als godsdienstvrijheid opzij te zetten. Zie wat Jos Wienen daarover schreef in zijn laatste Kroniek. Er kwam geen tegenstem, al werd onze ruimte elke week kleiner. Halverwege maart riep minister Grapperhaus: ‘Kerken, kom ons nu even helpen!’
Via de classispredikanten werden we op de hoogte gehouden van wat er in die gesprekken tussen de minister en het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken besproken werd. Volgens de woordvoerder van het CIO zou het daarbij slechts gaan om met elkaar informatie te delen. Niet om overleggen. Maar er kwamen wel richtlijnen van de kant van de minister. En kennelijk werd nauwelijks een poging gedaan hem duidelijk te maken hoezeer wij daardoor in ademnood kwamen. Vanuit het moderamen kwam er ook nauwelijks een ‘roep uit de diepte’. Vanuit het CIO namen alle kerken de richtlijnen mee naar huis en in hun dienstencentra werden die in protocollen tot in detail uitgewerkt zodat je als kerkenraad en predikant wist waaraan je je moest houden. In die protocollen moest alles staan. Over het aantal mensen dat in een onlinedienst aanwezig mocht zijn, over de anderhalve meter bij bediening van de doop of de viering van het avondmaal. Veel kerkenraden stelden de sacramenten maar uit. Een van de meest bizarre regeling betrof wel de zogenaamde Jacobsschelp: een soort lange pollepel waarmee je een kind zou kunnen dopen. Wie verzint er zoiets? Opvallend was dat de meest rigide protocollen kwamen uit de PKN, die van de HHK waren bijvoorbeeld minder streng. Je had niet de indruk, dat de minister nu ons kwam helpen. Pas toen de kappers weer aan de slag mochten, verdween de pollepel.
Intussen studeerden in binnen en buitenland onderzoekers op de risico’s van samenzang. Hoewel het RIVM nog niets had gezegd liep het uit op een totale lockdown van de viva vox in de diensten die vanaf 1 juni met dertig mensen mochten beginnen. Wel in de kerk, maar stom. De PKN volgde top-down de meest robuuste aanpak. Alsof we in de plaatselijke gemeente geen verantwoordelijkheidsbesef hebben, niet kunnen lezen of schrijven. Waarom zo eenzijdig de focus op een securitas zonder enig risico (die niet bestaat) en de lofzang uitdoven? Nu kunnen alleen het orgel en het licht nog uit.
Via de mail stuurde de classispredikant de laatste protocollen. Van de burgemeester kwamen de noodverordeningen, in maart zelfs nog op zaterdagavond. Met een zekere spanning deed ik deze mails open. Er was altijd wel weer wat verboden. Maar wat wil je? Niemand klaagde. Tenslotte hadden we de EO nog en aanverwante organisaties. Rond het pinksterfeest zag ik een grote advertentie met alle uitzendingen, kerkdiensten, tv en radio, heel het weekend werd er mee gecoverd. Daar sta je dan in je dorpskerk stommetje te spelen. In een programma van OP1 in mei vroeg SGP fractieleider Kees van der Staaij om meer balans in de versoepelingen. Waarom moesten kerken wachten, terwijl overal honderden mensen in en uit liepen? Waarom geen enkel maatwerk? Voor de Sint Jan in Gouda gelden dezelfde regels als voor een kleine schuurkerk in Zeeland.
Aan tafel werd hij tegengesproken door Andries Knevel. Die laatste meende dat we ons achteraan moesten opstellen. Tenslotte hadden we de EO en internet en konden we ons prima behelpen. Van der Staaij kon daar niet blij van worden, denkend aan zijn achterban zonder tv en vooral het recht op vrijheid van geloofsuitoefening.

‘Maar het geloof is jullie toch niet ontnomen of verboden’, zo kon je geregeld horen. Nee, dat klopt. Dat kan ook niemand je ontnemen. Ook geen overheid. Maar ze kunnen wel al je kleren je afnemen zodat je kaal aan de dijk staat. Zou in al die overlegsessies de minister dat wel één keer op zijn netvlies gekregen hebben? Dat geloof niet kan zonder gemeenschap, gebed en lofzang? Trouwens, in hoeverre ben je nog vrij als kerk om kritische dingen aan de orde te stellen richting het kabinet, bijvoorbeeld het ophalen van vijfhonderd weeskinderen uit Lesbos, het opkomen tegen racisme, als je alle weken zo fijn met elkaar informatie zit te delen en de laatste zondagen kerkdiensten met de minister aan het bezoeken bent? Als kerk ben je niet meer vrij. Sla liever op de tafel bij die man. Over de foute regeling bij de verzorgingshuizen, bijvoorbeeld.

Verschoven verkondiging?
Het meest hield me bezig de verkondiging vanuit een lege kerk in de huiskamers, geserveerd met tijdloze lofzang uit voorraad. Velen hebben mij gerust gesteld met de opmerking dat de Heilige Geest ook zo kan werken. Zeker. Maar het wordt me net iets te makkelijk gezegd. We moeten niet zeggen dat de Geest werkt, als we alleen maar denken dat Hij het zou kunnen en internet begroeten als een engel des lichts. Als voorganger had ik deze maanden meestal nog wel zeven mensen voor me die me inspireerden. `Verspreid het Woord, niet het virus,’ riep minister Hugo de Jonge. Maar dan moet je wel die ruimte geven. Ben je je bewust, dat een gezin rond de tv zit te kijken, of hier en daar een stel of iemand alleen, - mijn ervaring is, dat je onwillekeurig ook anders preekt: korter, meer dialogiserend, beeldend, contextueel, niet confronterend, vooral lieflijk. Welke teksten kies je? Gewoon de Exoduslezingen maar volgend? Of liever nu eerst de hoofdweg via Petrus, Tomas en de Emmaüsgangers. Of bewust teksten kiezend die de crisis thematiseerden? Openbaring? Kortom: de mogelijkheden werden ineens uitgebreid tot aan de einden der aarde, maar inhoudelijk voelde ik me heel beperkt. Er is er geen interactie. Daar worden een preek en een preker meestal niet beter van. In een theater maken dertig aanwezigen op vierhonderd stoelen de mensen op het podium niet sterker. Gelukkig zijn er velen die elke zondag trouw bij het scherm zitten. Respect, respect. Maar jonge mensen zeggen mij ook dat ze moeite hebben zich te concentreren. Heel de week al met schermpjes bezig, kinderen lesgeven, thuis werken. Een mens leeft niet van scherm alleen. Ze missen de dynamiek van Woord en Geest. En de gemeenschap van gebed. Nu verwacht ik dat we nog heel lang op deze manier kerk zullen moeten zijn. Gaan al deze mensen het volhouden?

Nog één kanttekening: Meestal kijk ik ‘mijn eigen’ dienst nog even terug. Dan kan ik precies zien hoeveel mensen om 10.15 erbij zijn. Dan is nog wel niet iedereen wakker. Een paar dagen later is het eindaantal echter verdubbeld. Wat is dat voor bijvangst? Zijn dat schapen die nog verder verstrooid zijn? Mag je ervan uitgaan, dat ze straks terugkomen? Is het rond shoppen bij andere kerkdiensten en al die evangelische programma’s een loopplank naar binnen of een loopplank naar buiten? Is dat evangelisatie of secularisatie? De berichten over hoge collecteopbrengsten kloppen ook niet. Er komt zelfs een tweede Kerkbalans.  

Tenslotte
Pasen 2020 was een dieptepunt. Tijdens de morgendienst in de oude dorpskerk werd het nog wel even Pasen voor mij. Maar verder was alles afgelast. Om 18.15 begon de klok te luiden. Geprogrammeerd, natuurlijk. Onwillekeurig liep ik er toch even heen en luisterde onder de toren tot het luiden weer stopte. Om daarna stil naar huis te lopen. Bij de kerk van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland luisterde ik in het gangetje even aan een raam. Binnen was een broeder bezig met een lang en klagelijk gebed. Het deed me goed.

7 juni 2020

P.L. de Jong is emeritus predikant te Rotterdam, werkzaam in Oud-Vossemeer (PKN) en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Hits: 1007