Skip to main content

nr5 • 2020 • Boeken van troost

34e jaargang nr. 5 (mei 2020)
thema: de Geest delen

Leneke Marchand
Laatst geboekt
Boeken van troost

Geneigd tot alle kwaad noemt de Heidelberger de mens. Rutger Bregman pakte het motief onlangs weer op en brengt er tegenin, dat de meeste mensen deugen. In de roman Stilte van de Japanse schrijver Endo draait het om deze vraag. Deugt de mens? Welke verborgen verlangens liggen er op de bodem van de ziel? Welk zelfbeeld heeft een mens? Kun je jezelf eigenlijk wel kennen? En hoe zit het met vergeving, als het erger met je gesteld is dan je ooit had kunnen denken?

In het Nederlandse taalgebied kennen we Endo (1923-1996) inmiddels van de romans Stilte en Het leven van Jezus Christus. In de afgelopen jaren werden ze heruitgegeven door uitgeverij Mozaïek. Endo wordt beschouwd als één van de grootste naoorlogse Japanse schrijvers. In de roman Stilte roept hij de vertwijfeling op van een Jezuïtische priester, die aan den lijve ondervindt hoe het evangelie dat door zijn voorgangers in Japan is gezaaid, daar is weggezakt als in een moeras. In de latere roman Het schandaal draait het opnieuw over de invloed van het evangelie op de diepere lagen van de (Japanse) ziel. Heeft het daar werkelijk voet aan de grond gekregen, of is er een duistere, heidense onderlaag waar een mens ook zelf niet bij kan? Willem Jan Otten schrijft ergens, dat hij deze roman van Endo nauwelijks aan iemand durft aan te raden, omdat het zo’n vreemd en heftig verhaal is. Buitengewoon onheilspellend is het zeker.

Schuld of schaamte
In Het schandaal figureert een christelijke schrijver op leeftijd, gelukkig getrouwd. Bij de presentatie van zijn nieuwste boek ontwaart deze Suguro achterin de zaal zijn dubbelganger, met een perverse, vertrokken glimlach op zijn gezicht. Op dezelfde bijeenkomst dringt een kunstenares binnen, die de schrijver aanspreekt op het feit dat hij gezien is in het red light district van de stad. Ze zinspeelt op wat zich daar afgespeeld heeft. Dit alles gebeurt binnen gehoorsafstand van een riooljournalist, die op zoek is naar een primeur waarmee hij zichzelf op de kaart kan zetten. Bovendien leeft er in hem een sterk verlangen om het onkreukbare imago van de christelijke schrijver aan gruzelementen te slaan.

In zijn zoektocht naar zijn dubbelganger (of is hij het zelf?) maakt Suguro kennis met ene mevrouw Naruse, die een toegewijde vrijwilligster is op de kinderafdeling van het ziekenhuis. Zij vertelt Suguro over haar overleden echtgenoot, die oorlogsmisdaden op zijn geweten had. Dat er in haar vriendelijke man de schaduw van een heel andere man huisde, maakte haar liefde voor hem alleen maar groter. Suguro raakt door haar en haar verlangen naar immoraliteit gefascineerd: ‘een wrede vrouw, die toch bedrieglijk zachtaardig was.’ Wat volgt is een hellevaart in de sloppen en stegen van Tokyo, maar meer nog in de duistere diepten van de oude schrijver zelf.

In het Reformatorisch Dagblad schreef Enny de Bruyn ooit over Endo’s oeuvre: ‘[Endo] heeft vaak gezegd dat hij een “beter passende jas” voor het christendom in Japan zou willen ontwerpen. Voor mensen die in een boeddhistische cultuur zijn opgevoed is het aanknopingspunt niet schuld, maar mislukking en schaamte – ze kunnen zich het best identificeren met iemand die “met ons meelijdt” en “medelijden heeft met onze zwakheden.”’ Ook in Het schandaal zien we deze thematiek terug, zelfs tot in de titel. Het bezorgt je een ongemakkelijke leeservaring, die je met vragen achterlaat. Waar is je geloof, als elke morele deugdzaamheid je ontvalt? Als er niets dan schandaal en schaamte overblijft, is Christus er dan nog? Suguro komt in het bijwonen van een Paasdienst tot de ontdekking, dat ook hij bij de meute hoort, die Christus wilde lynchen. Het licht in dit boek schuilt in het kyrie dat de gevallen schrijver uitroept. ‘Mijn enige hoop is dat het licht ook deze scandaleuze wereld zal omhullen.’

Troostboeken
Er zijn van die tijden dat de zinloosheid je onder de huid kruipt, de vermoeidheid vat op je ziel krijgt. Dan komt het erop aan wat je leest, als je nog kunt lezen. Zoals er troost-eten is – warme griesmeelpap, huisgemaakte lasagne – zo zijn er ook troostboeken. Boeken waarin een vuur brandt, waaraan je je kunt warmen. Op mijn troostplankje staan behalve Tolkien en Harry Potter zeker ook de romans van Elizabeth Strout. Ik kom daar op terug. Eerst dit: als ik probeer te ontcijferen, waar het troostende van deze boeken nu in zit, dan heeft dat iets te maken met het besef, dat het leven ertoe doet, dat er zoiets is als goed en kwaad. Leven dat buiten zichzelf uitwijst. Fascinerend is wat David Brooks, stercolumnist van de New York Times, hierover schrijft in zijn boek De tweede berg. Een boek, dat als lifestyle-boek in de markt is gezet door een seculiere uitgever. De ondertitel luidt: de zoektocht naar een zinvol leven.

Twee bergen
In het boek beschrijft de van oorsprong seculiere, Joodse Brooks zijn queeste naar betekenis. Hij gebruikt daarbij het beeld van de twee bergen. Nadat hij op de eerste berg is vastgelopen, waar het draait om zelfontplooiing, status, en totale vrijheid, komt hij op het spoor van de tweede berg. Daar gaat het om een vreugde die jezelf overstijgt, vreugde als een bijproduct van een leven dat goed geleefd wordt. Vreugde, aldus Brooks, komt voort uit onbaatzuchtig geven, uit dienen, uit verbondenheid. Om een dergelijk betekenisvol leven te leiden moet je vier verbintenissen aangaan: met een roeping, in het huwelijk, met een levensbeschouwing of geloof, en met een gemeenschap. Het boek is nogal rammelig vertaald (van ‘beatitudes’ maakt de vertaler ‘zaligheden’), en niet alle delen zijn even sterk. Het hoofdstuk over het huwelijk is mij veel te idealistisch en verheven, daar zijn veel betere dingen over geschreven. Maar wat mij buitengewoon boeide, is het verslag van de geloofs- en morele weg die Brooks, door een ernstige persoonlijke crisis heen, aflegt en die hem leidt naar het christelijk geloof (met behoud van zijn Joodse wortels). Brooks zet die weg niet neer als een puur persoonlijke ervaring. Een dergelijke hyperindividualistische omgang met geloof (good for you!) wijst hij nu juist af. Voor Brooks is het gegeven, dat een mens leeft van genade, en dat er alleen leven is als je het wegschenkt, een heilsweg voor heel de samenleving. Dat geeft te denken.

Olive in Crosby
Van nihilistische wanhoop naar een leven dat zin en samenhang heeft. Dat brengt me bij het boek van Strout. Haar heldin Olive Kitteridge is als het ware een bewoonster van beide bergen, en laat zien hoe een mens tussen vlees en geest heen en weer geslingerd kan worden. Innerlijk meer verscheurd is ze dan de heiligen die Brooks bewondert (Augustinus, Dorothy Day) en geheel zonder mystieke ervaring. Maar juist zo is ze een romanpersonage, dat je doet verlangen naar een zichzelf wegschenkend leven dat met beide voeten op de grond staat.
Tien jaar geleden won Strout de prestigieuze Pulitzerprijs voor Olive Kitteridge. Je hoeft die roman niet gelezen te hebben om dit tweede deel Opnieuw Olive te kunnen waarderen. Olive is een stekelige, gepensioneerde docente die in Maine woont, in het kleine stadje Crosby waar de mensen wit, fatsoenlijk, en enigszins gereserveerd zijn. Ze kennen elkaar al sinds jaar en dag. Vreemdelingen uit New York of van verder weg benaderen ze met een gezonde portie achterdocht. In ieder hoofdstuk van het boek staat een andere inwoner van Crosby centraal. Olive is de schakel, die hen allemaal op de een of andere manier aan elkaar verbindt. Voor wie zelf deel uit maakt van een kleine dorps- of stadsgemeenschap (of dat vroeger deed) is het een feest van herkenning hoe Strout de verschillende eigenaardige karakters, die door allerlei onzichtbare lijnen aan elkaar geknoopt zijn, neerzet.

In het verhaal van de één speelt Olive een grote rol. Zo is er de weduwnaar Jack, die met een ondraaglijke wroeging terugkijkt op de manier waarop hij zijn vrouw heeft behandeld. In zijn contacten met andere mensen ervaart hij oppervlakkigheid: ‘Of de mensen weten niet wat ze voelen, of ze zeggen niet wat ze werkelijk voelen. En daarom miste hij Olive Kitteridge.’ Olive, die dan nog niet meer dan een toevallige voorbijganger in zijn leven is, is een complex karakter, maar eerlijk als een voorjaarsstorm. Jack en Olive zullen later trouwen. Naast Jack is er Christopher, Olives zoon, met wie ze een uiterst moeilijke relatie heeft. In andere levens is Olive een passant: zo is er Cindy, een oud-leerling die voor kanker behandeld wordt. Olive staat op een dag onverwacht op haar stoep, en wordt met haar ongepolijste vragen de vroedvrouw die Cindy’s angst en woede naar buiten helpt.

Een klein begin
Nogmaals: waarom is dit nu zo troostend? In een interview zegt Strout over Olive: ‘I made her, so I love her. I perfectly understand other people don’t. But I suspend judgement on all my characters: and that’s so freeing!’ (vert. ‘Ik schiep haar, en daarom houd ik van haar. Maar ik snap anderen, die niet van haar houden, volkomen. Wanneer ik schrijf, schort ik mijn oordeel over mijn karakters op: en dat is zo bevrijdend!’) Deze ‘liefde van de schepper’ die zich verheugt in het werk van haar handen doortrekt de hele roman en werkt aanstekelijk: de milde en tegelijk scherpe blik van de auteur vormt je eigen blik. Dat is des te indrukwekkender, omdat Strout de paradoxen van de condition humaine volledig in tact houdt: de karakters in dit boek zijn zowel eenzaam, als diep verbonden met anderen, geneigd tot veel goed, maar toch ook tot veel kleingeestigheid. Olive kan het ene moment buitengewoon krengerig zijn, het volgende ontwapenend. Strout zet haar neer als een vrouw die vastzit in allerlei onhebbelijkheden en dat deels beseft, maar die daar tegelijkertijd niet mee samenvalt. Een vrouw, tussen de twee bergen. Steeds is er, om het met de Heidelberger te zeggen, ‘een klein begin’ van gehoor geven aan de moeilijke anderen in haar leven. Dat doet, bij alle nihilisme, cynisme en hyperindividualisme die we in moderne literatuur ook wel tegenkomen, goed.

Naar aanleiding van:
David Brooks, De tweede berg, Amsterdam 2020.
Shusako Endo, Het schandaal, Utrecht 2019.
Elizabeth Strout, Opnieuw Olive, Amsterdam 2019.

H.M. Marchand is predikant van de Protestantse Gemeente Voorburg.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

  • Hits: 1419