Skip to main content

nr5 • 2020 • Spirituele oecumene gericht op het Lam Gods

34e jaargang nr. 5 (mei 2020)
thema: de Geest delen

Pieter Veerman
Spirituele oecumene gericht op het Lam Gods
Reflecties naar aanleiding van het boek Spirituele oecumene

Een aantal jaar geleden stond ik in Gent voor het prachtige schilderij ‘Het Lam Gods’. Dit meesterwerk, gemaakt door de gebroeders Hubert en Jan van Eyck als altaarstuk voor de kathedraal van Gent, raakt en fascineert mij. Ik weet mij ergens aan een diepe kern van het altaarstuk verbonden. Dit neemt niet weg dat er diverse elementen op de panelen zijn die schuren met mijn eigen gereformeerde overtuigingen en gebruiken. Toch blijf ik meekijken over de schouders van de late middeleeuwers. Met hen richt ik mijn blik op het Lam.

Dat de redactieleden Herman Speelman en Klaas van der Zwaag dit schilderij op de voorkant van het boek Spirituele Oecumene een plaats geven maak ik dan ook helemaal mee. Als ik naar de voorkant van het boek kijk, ervaar ik onmiddellijk iets van de spirituele oecumene waaraan de titel van de bundel is ontleend. Deze titel wordt door Speelman en van der Zwaag toegelicht. Spirituele oecumene is volgens hen ‘een term die de geestelijke verbondenheid van christenen tot uitdrukking brengt.’ (108) De redactie heeft een duidelijk doel voor ogen. Ze stelt zich de vraag ‘Kan spiritualiteit de oecumene tussen katholieken, orthodoxen, anglicanen, lutheranen, evangelicalen en calvinisten verder helpen?’ (11) Het gaat daarmee in het boek meer over beleving dan over de leer. Nu is deze zoektocht naar geestelijke eenheid natuurlijk niet nieuw. Er ligt inmiddels een lange geschiedenis van oecumene achter ons. Het is wat mij betreft een winstpunt van deze bundel dat ook reformatorische christenen uit Nederland aanhaken bij deze zoektocht naar verbinding en gezamenlijke eenheid. Te vaak is vastgehouden aan het eigen kerkelijk gelijk. Waarom de kerken vanuit de reformatorische gezindte nu wel aanhaken? Speelman en Van der Zwaag merken op dat de inbreng van christenen uit de Derde Wereld de kleur van de Wereldraad van Kerken heeft veranderd. Hierdoor ervaren reformatorische christenen minder ‘watervrees’ met betrekking tot het participeren in de oecumene. Ik denk dat er meer redenen zijn te noemen, waaronder de steeds verder oprukkende secularisatie. In de bundel zelf komt Harmen van Wijnen aan het woord die laat zien dat de opkomst van de vloeibare samenleving onmiskenbaar gevolgen heeft voor de relatie tussen jongeren, kerk en geloof. Deze trends in de samenleving zijn zeker ook een katalysator voor het nadenken over spirituele oecumene.

Vastgelopen oecumene
Voordat de diverse andere auteurs in het bijna achthonderd pagina’s tellende boek aan het woord komen, schrijven de redacteuren een heldere inleiding over de ontwikkelingen in de oecumenische beweging. In deze inleiding wordt geconstateerd dat de oecumenische beweging een weg kent van vallen en opstaan. Speelman en Van der Zwaag merken op dat de institutionele oecumene – het fuseren van kerkelijke instituten – op haar retour is in deze postmoderne tijd. Ook constateren zij dat het zoeken naar eenheid via de weg van de leer veelal vastloopt. Al zijn er ook hier mijlpalen te noemen zoals de consensus over de rechtvaardiging in 1999 te Augsburg. Er zijn tussen Rome en de Reformatie fundamentele overeenkomsten als het gaat om de centrale geloofsstukken zoals de Drie-eenheid, de Schrift, de zonde van de mens, de reddende liefde van God en de verlossende kracht van de Heilige Geest. De verschillen tussen evangelischen en katholieken zijn minimaal wanneer deze worden vergeleken met een seculier wereldbeeld. Waar er blijvende verschillen zijn, hebben deze vooral betrekking op de kerk(leer). Het betreft dan onderwerpen zoals het pausschap, Maria, de sacramenten en het celibaat. Deze verschillende inzichten zullen niet onmiddellijk verdwijnen in de weg van spirituele oecumene. Maar ‘spirituele oecumene biedt een uitnemende kans om als christenen elkaar te ontmoeten vanuit het hart van het geloof.’ (108)

Vele vormen
Na de inleiding volgt het lijvige middendeel van het boek waarin vijftig wetenschappers en kerkelijke functionarissen aan het woord komen. De verschillende bijdragen zijn goed samengevat in de ondertitel van het boek ‘Over de vele vormen van de gezamenlijke en persoonlijke omgang met God’. Dat de redactie een grote verscheidenheid aan expertise weet samen te brengen rondom het onderwerp is op zichzelf al erg waardevol. Bij het lezen van diverse bijdragen werd ik spiritueel en theologisch gevoed. Zo noteerde ik uit een hoofdstuk over de orthodoxe kerk een citaat van Evagrius. Hij stelt dat een theoloog iemand is die bidt in plaats van iemand die over God leest of praat. Diverse keren werd ik uitgedaagd om mij te verdiepen in wat door een gelovige uit een andere geloofstraditie wordt aangereikt als waardevol. Ik noem als voorbeeld de Duitstalige bijdrage van Anselm Grün over katholieke vormen van vroomheid. Hij stelt dat veel rituelen in de Reformatietijd aan de kant werden gezet als heidens. Als student deelde hij dit protest tegen rituelen. Later ontdekte hij hoe vormen zoals onder andere het kruisteken en knielen hem bij God brachten. De positieve benadering van Luther door rooms-katholieke theologen en hun waardering voor delen van de theologie van de Reformatie openden mijn ogen voor ontwikkelingen in deze grootste wereldkerk. Hedendaagse posities rondom vergeving en schriftgebruik zijn lang niet altijd identiek aan die van de zestiende eeuw. Daarmee zijn niet alle verschillen tussen de kerken verdwenen. Ook als het gaat om beleving en spirituele oecumene zijn er grenzen. Gerrit Immink brengt dit onder woorden wanneer hij schrijft ‘dat op een bepaald moment de rek er ook weer uit is.’ (328)

Geen relativisme
Biedt de weg van de spirituele oecumene de kerk nu dé oplossing om de hopeloze verdeeldheid achter zich te laten? Het is mijn overtuiging dat we met deze verwachting de spirituele oecumene overvragen. Het is ook nodig om de kwetsbare kant van de route van spirituele oecumene onder ogen te zien. De opzet van het boek, waarbij de verschillende auteurs niet met elkaar in gesprek zijn, zet de deur open voor een zekere relativering van theologische posities. Deze relativering kan heilzaam en ontdekkend zijn als kerkisme wordt ontmaskerd. In een tijd waarin de overdracht van geloofskennis het moeilijk heeft, is de kerk echter ook ontvankelijk voor religieus analfabetisme. Bij de slotopmerkingen wordt het speelveld van de spirituele oecumene wel begrensd. De redacteuren schrijven: ‘Zonder de existentiële Godsrelatie en de werkelijkheid van dat waar het in het christelijke geloof over gaat bestaat er geen zinvolle spirituele oecumene.’ (743) Ik maak deze keus zondermeer mee. Toch valt ook hier onmiddellijk de vraag te stellen, waarom de spirituele verbondenheid hier wordt begrensd. Waarom valt de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb als moslim buiten de kring van verbondenheid wanneer hij spreekt over het belang van bidden in de coronacrisis? Zonder gedegen theologische doordenking, staat de kerk met een mond vol tanden wanneer zij met deze en andere vragen wordt geconfronteerd.
De spirituele oecumene kan daarom alleen een waardevolle bijdrage leveren wanneer zij hand in hand blijft gaan met gedegen theologische reflectie op de kernen van het christelijk geloof. Juist in de werkelijke ontmoeting, aangewakkerd door oprechte spirituele oecumene, kan ontdekt en uitgesproken worden dat bepaalde verschillen van wezenlijk belang zijn. Deze ontmoeting kan natuurlijk ook tot de ontdekking leiden dat de eigen positie heel relatief is.

Zichtbare eenheid
Het is wat mij betreft positief dat de redactie het begrip spirituele oecumene afgrenst van de zogenaamde ‘oecumene van het hart’. De gedachte die aan deze slogan kleeft is dat de zichtbare eenheid er niet meer toe doet. Met name voor de Rooms-Katholieke Kerk, de Orthodoxe Kerk en de Anglicaanse Kerk is de inkadering in de zichtbare kerk van groot belang. De ontmoeting met deze kerkgemeenschappen bewaart ervoor dat spiritualiteit al te snel opgaat in een gedeeld gevoel van saamhorigheid. Christelijke spiritualiteit heeft het nodig om gevoed te worden door de zichtbare geloofsgemeenschap. De diverse bijdragen over het avondmaal en de eucharistie onderstrepen de noodzaak van een zichtbare geloofsgemeenschap. Tijdens de viering van het avondmaal wordt de eenheid tussen gelovigen concreet zichtbaar.

Onderling gesprek
Het boek Spirituele oecumene biedt veel stemmen, veel gedachten en een rijke bron aan inspiratie. Het laten bestaan van veelkleurigheid is zichtbaar een kracht van het evangelie. De boodschap van het heil door Jezus Christus zoekt haar weg in verschillende contexten, tijden en culturen. Dat levert een kostbare verscheidenheid op. Toch miste ik tijdens het lezen een zekere mate van uitwisseling tussen de verschillende auteurs en een rode draad. In het boek blijven posities naast elkaar staan en het onderlinge theologische gesprek wordt (nog) niet gevoerd. Meer aandacht voor schurende posities had de bundel spannender gemaakt. Er zijn in de bundel wel bijdragen te vinden waarin het gesprek tussen de tradities wordt gevoerd. Zo noteerde ik uit de bijdrage van Jan Hoek wanneer hij schrijft over charismatisch en gereformeerd ‘Polemiek is weliswaar zelden nuttig en nodig, maar dialoog is het meest heilzaam’ (587). Deze dialoog tref ik ook aan in de bijdrage van Wim Dekker. Hij reikt ons een bezinning op een rijk boeket van paaspreken uit verschillende christelijke stromingen. De preken van rooms-katholieken, vrijzinnige kerkgenootschappen en ook een bijdrage uit de kring van de Gereformeerde Bond worden met elkaar in gesprek gebracht. Op deze wijze brengt spirituele oecumene meer dan vrijblijvend kijken naar de schoonheid van andere tradities. In de onderlinge ontmoeting worden vanzelfsprekendheden uit de eigen traditie kritisch bevraagd. Een ontmoeting met een andere traditie kan leiden tot heilzame verwarring.
Vraagt een bundel over spirituele oecumene dan gelijk om een stevige reflectie, waarin alles in een mal wordt geperst? Het lijkt mij een juiste keus dat de redactie zich in het slotgedeelte wat dat betreft heeft beperkt. Zij stelde zich de vraag: ‘Kan spiritualiteit de oecumene tussen katholieken, orthodoxen, anglicanen, lutheranen, evangelicalen en calvinisten verder helpen?’ Wanneer ik de bundel gelezen heb, kan ik de vraag positief beantwoorden. Ja, spirituele oecumene kan een belangrijke bijdrage leveren aan de oecumene. Speelman en Van der Zwaag stellen een gezamenlijke bedelaarsmentaliteit voor rondom Christus die uitnodigt aan zijn heilig gastmaal. Dat brengt ons weer bij het schilderij van de gebroeders van Eyck. Met de gerichtheid op het Lam wordt gelijk duidelijk waar de grens van de spirituele eenheid ligt. Zij kan niet bestaan zonder het Lam. Wanneer gelovigen vanuit verschillende geloofstradities zich samen richten op het Lam Gods, is er sprake van een kostbare verbondenheid die veel verschillen overstijgt.

Spirituele oecumene. Over de vele vormen van de gezamenlijke en persoonlijke omgang met God, H. A. Speelman, K. van der Zwaag (red.); Kampen, 2019; 794 blz.; € 39,99.
Dr. P. Veerman is predikant (PKN) te Katwijk aan Zee en redactielid van dit blad.
Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

  • Hits: 1382