Skip to main content

nr5 • 2020 • Leven uit de Geest

34e jaargang nr. 5 (mei 2020)
thema: de Geest delen

Arjan Plaisier
Leven uit de Geest

Het grote wonder van Pinksteren is, dat er een stroom van geestelijk leven uitgegoten is over onze wereld. De opgestane Heer heeft doden leven gegeven en heeft de liefde tot God in de harten gewekt. De inzet van Pinksteren is mensen opnieuw geboren doen worden ‘uit water en Geest’.

Deze nieuwe geboorte opent het hart van mensen in liefde voor God en de naaste. Dat alles gebeurt door inlijving in het lichaam van Christus. Dat lichaam is een levend lichaam. Het leeft niet vanuit zichzelf maar vanuit Christus en geleid door de Geest. Het kan niet anders dan dat er in dit lichaam ook het besef is van Christus en de Geest. De Geest is geen vage geest en het geestelijk leven is geen inhoudsloos leven. Daarom blijft dit besef niet diffuus maar leidt het tot verwoorden en belijden. Door de Geest wordt met mond en hart beleden dat Christus de Heer is. Dat is de enige belijdenis die past bij dit levende lichaam. Het past ook bij dit lichaam dat het één is. De Geest is niet verdeeld. Geestelijk leven uit Christus en de Geest heeft één bron en kan daarom niet leiden tot gespletenheid. Waar dit wel het geval is, is een storing ingetreden die ernstig is en die de vrije uitstroom van de Geest belemmert.

Spirituele oecumene
Een definitie van spirituele oecumene luidt als volgt. Spirituele oecumene is die vorm van oecumene die zich richt op gedeeld geestelijk leven. Geestelijk leven komt op uit de omgang met God in gebed en eredienst, zowel persoonlijk als openbaar. Het toont zich in de weg van de heiliging en de dienstbaarheid aan Christus. Het is verbonden met het getuigenis van het evangelie in woord en daad.

Spirituele oecumene richt zich dus op het leven uit de Geest en het leven door Christus. Spirituele oecumene is die vorm van oecumene die met anderen in de stroom van geestelijk leven wil staan. Deze oecumene ontwikkelt een antenne om het geestelijk leven van de ander te herkennen. Ze deelt het beleefde en ervaren geloof in de drie-enige God. Deze diepe erkenning van elkaar kan niet anders dan het verlangen oproepen naar zichtbare eenheid. Die zichtbare eenheid kan niet voortkomen uit een constructie. Ze kan niet een project zijn waarover gedeald moet worden. Dan zou de kerk een bedrijf zijn en een proces van bedrijfsfusiering ingezet worden. Bij de kerk gaat dat niet. Immers, het geestelijke leven dat herkend en gedeeld wordt, is uit de ene Heer, en is gewerkt door de ene heilige Geest. Het is niet man-made, maar het draagt het merk van de Vader in de hemel, van de Zoon die aan het kruis is gestorven en van de Geest die ‘Heer is en levend maakt’. Eenheid rust in de ene goddelijke werkelijkheid. Het gaat er echter om de consequentie van die werkelijkheid serieus te nemen. Het verlangen naar zichtbare eenheid komt voort uit de geestelijke bron die God zelf is maar wil op haar beurt die bron ook onbelemmerd door laten werken.

Door muren gescheiden
Nu kan tegengeworpen worden dat dit allemaal mooi klinkt en dat de inzet bij het geestelijke leven veelbelovend lijkt, maar dat de realiteit anders is. Immers, het lijkt er in de christenheid toch op dat het geestelijk leven helemaal niet wordt gedeeld. Het is inderdaad door muren van elkaar gescheiden. En daarmee is het gevat in vormen en structuren die alleen toegankelijk lijken voor wie daarbinnen verkeren. Wat er buiten die muren tussen ándere muren zich afspeelt, staat mijlenver op afstand. De geloofsbeleving van een rooms katholiek die zich voedt aan de hostie, geprikkeld wordt door de wierook, en uitdrukking vindt in een knielend gebed, is vreemd aan de protestant die naar een preek luistert en psalmen en liederen zingt. En beiden staan weer vreemd te kijken naar een pinksterdienst waar in tongen wordt gesproken of mensen worden uitgenodigd op het podium om Jezus aan te nemen of om zich te laten genezen van hun ziekten. En gedrieën staan ze glazig te kijken naar oosters-orthodoxe gelovigen die vol eerbied naar de iconenwand kijken. Die verschillende vormen geven bovendien maar al te vaak het gevoel dat het hier niet alleen om verschil in vorm gaat, maar om verschil in geloof, ja, alsof het om verschillende godsdiensten gaat. De bereidheid om het geestelijk leven in de vormen te onderkennen, wordt bemoeilijkt door dat gevoel of zelfs de overtuiging van verschillende geloven. Wat betekent toch die hele santenkraam van een rooms katholieke eredienst met gewaden en gebaren anders dan dat hier een andere Heer wordt aanbeden? Wat zegt die kerk waarin mensen als in een gehoorzaal bijeen zijn en elke wijding lijkt te ontbreken anders dan dat Christus hier niet of slechts flinterdun tegenwoordig is? De weerstand tegen oecumene ligt vooral hier: dat het geestelijk leven echt anders is en dat dit kennelijk het gevolg of pendant is van ernstige dwalingen op het gebied van de leer.

Herkenning
Als dit het hele beeld was, zou het met de spirituele oecumene inderdaad slecht gesteld zijn. Het is echter niet het hele beeld. De muren bleken ook in het verleden niet altijd een obstakel te zijn om herkenning van het leven van de Geest mogelijk te maken. Dat gebeurde vaak buiten de liturgie en buiten de officiële theologie om. De muziek van Bach, die diep was gestempeld door Luther, heeft ook rooms katholieke oren geraakt. De romans van de oosters-orthodoxe Dostojewski hebben menig protestants hart sneller doen kloppen. De hecht met het rooms katholieke denken verbonden Blaise Pascal heeft herkenning gevonden bij gereformeerde christenen. Muziek, literatuur, schilderkunst van kunstenaars die wezenlijk verbonden waren met hun specifieke christelijke vorm van christelijk geloof hebben herkenning daarbuiten opgeroepen.
En dat niet alleen: er bleek steeds een gemeenschappelijke erfenis in de kerkvaders, niet in het minst vanwege hun spiritualiteit. Die erfenis beperkte zich niet tot de tijd van de kerkvaders, zoals in een beweging als de Moderne Devotie blijkt: Thomas à Kempis is de eeuwen door een topper geweest, ook onder protestanten. De geschriften van de nadere reformatoren staan vol verwijzingen naar de middeleeuwer en cisterciënzer Bernard van Clairvaux. En dat is nog maar een willekeurige greep. Zo heeft heiligheid altijd een uitstraling gehad ook buiten de eigen geloofsrichting. Mannen en vrouwen Gods hebben breed herkenning gevonden, soms dwars tegen een wat beknibbelende geest in.

Vandaag is er veel meer uitwisseling dan ooit. Die is begonnen in de protestantse familie. Erg van harte werd dit niet beantwoord aan rooms-katholieke zijde, maar het Tweede Vaticaanse Concilie heeft voor een belangrijke doorbraak gezorgd. Ook tussen de wereld van de meer gevestigde kerken en de pentecostale geloofsgemeenschappen is recentelijk uitwisseling op gang gekomen, denk bijvoorbeeld aan het Global Christian Forum (GCF). Zelf maakte ik deel uit van een jarenlange dialoog met vertegenwoordigers van pentecostale en evangelische kerken, waarin intensieve gesprekken zijn gevoerd op het niveau van het hoofd maar vooral van het hart. De Stichting Nationale Synode bracht protestanten bijeen, van Remonstranten tot migrantengelovigen, die door middel van het geloofsgesprek in een heel andere verhouding tot elkaar kwamen te staan dan voorheen. Een afgeleide van het GCF is het Nederlands Christelijk Forum (NCF). Die uitwisseling heeft vooral plaats op het niveau van de spirituele oecumene. Ook hier heeft het geloofsgesprek, waarin representanten van de diverse tradities in elkaars hart hebben mogen kijken, veel losgemaakt. Het geleefde en beleefde geloof van de ander riep niet alleen een welwillende respons maar ook herkenning op. Afgevaardigden naar conferenties als die van het GCF en het NCF ontmoetten elkaar zonder last of ruggenspraak, zonder de emblemen van hun waardigheid, enkel als gelovigen en volgelingen van Jezus. De herkenning heeft geleid tot gezamenlijk gebed, meditatie en aanbidding. Op conferenties als deze en gedragen door het geloofsgesprek, was er de uitnodiging om deel te nemen aan elkaars vieringen. Het kloppend gelovige hart van de ander in die vieringen is daardoor herkend.

Maar niet alleen op het niveau van conferenties en fora is de herkenning op gang gekomen. Christenen zijn elkaar op veel meer terreinen tegengekomen. Het christendom van de daad is vaak een gezamenlijke daad geworden. Organisaties met verschillende confessionele achtergronden schoven in elkaar. De EO is in toenemende mate broedplaats van oecumene. Christenen van verschillende achtergronden vonden elkaar rond het schoolplein. Tijdens één van mijn lezingen over het thema ‘Rome – Reformatie’ hoorde ik van een groep vrouwen van gemêleerde achtergrond (verschillende soorten protestant en rooms katholiek) die regelmatig samenkomt om te bidden. Op weer een heel ander vlak vindt kruisbestuiving plaats nu protestanten de weg naar de kloosters hebben gevonden en de weldaad van het getijdegebed ervaren of een vertrouwelijk gesprek hebben met de abt van dat klooster. Dit heeft zelfs geleid tot protestantse leefgemeenschappen die zich aan een regel hebben gebonden die afgeleid is van die van lekenbewegingen in de Rooms Katholieke Kerk.

De vrijblijvendheid voorbij
Dit alles kan afgedaan worden als ‘flirten’, risicoloos en vrijblijvend met elkaar spreken, en als omzeilen van de principiële vragen die bestonden en bestaan tussen de diverse tradities. Cynisme is echter nooit de weg van de Geest geweest. Natuurlijk kan spirituele oecumene een alibi zijn om maar niet te hoeven streven naar zichtbare eenheid. En omdat het menselijk hart arglistig is, kan samen bidden met een zekere vrijheid worden gepraktiseerd in de wetenschap dat veel meer er toch niet inzit. Wanneer de kaart van geestelijke eenheid wordt uitgespeeld om alles wat met institutie en zichtbaarheid te maken heeft te overtroeven, is er sprake van een spel waar de laatste ernst aan ontbreekt. De sporen die de Geest trekt zijn echter dieper en raken het bot. Daarbij gebruikt de Geest de druk van de tijden. Kort na de Tweede Wereldoorlog hield Oepke Noordmans een lezing over het thema Kerk en Wereld. Daarin maakte hij duidelijk dat de tijd van het Corpus Christianum voorbij is en dat Christus kwam om te roepen, te rechtvaardigen, te heiligen en te verheerlijken. ‘Dat weten de roomsen, die de wereld zo zichtbaar trachten te kerstenen, tenslotte evengoed’. En dan haalt Noordmans een artikel aan van de rooms katholieke Anton van Duinkerken. Daarin vertelt hij over een spreekbeurt van pater Riquet ergens in Amsterdam. Deze pater, een jezuïet, verbleef gedurende de oorlog in een concentratiekamp. Terwijl de zalen aan weerszijde van het vertrek waarin de pater sprak gevuld waren met lawaai begon deze pater te spreken over de ontmenselijking van het naziregime. Maar ook over de geest, die hij herkende als de Geest van de liefde. In de stilte op zijn lezing kwam een jongeman naar voren die al even stil getuigde van zijn jeugdige ervaring met diezelfde geest. Noordmans schrijft dan: ‘ik ben ervan overtuigd dat deze beide mensen zich op dat ogenblik in de liefde van Christus bewogen en de heilige liturgie des levens uitoefenden. (...) Dat in Christus Jezus zijn, dat zij hadden leren kennen, realiseerde zich in de diepe stilte van de zaal door enkel te fluisteren, onhoorbaar voor de aanwezigen’ (O. Noordmans, Verzamelde Werken 5, 544). Hier zien we wat spirituele oecumene ten diepste betekent. Deze ontstaat onder de druk van de tijd en als een echte gave van de Geest. Ze is geen constructie maar een gave. Ze behelst de wederzijdse herkenning van de liefde van Christus die een eenheid geeft, waar geen kerkmuren tegen bestand zijn. Er ontstaat dan een gemeenschappelijke, heilige liturgie des levens, die sterker is dan alles wat heeft verdeeld. Het is daarbij niet toevallig dat deze spiritualiteit opbloeit waar de grote tegenstellingen van het leven openbaar worden: die tussen Christus en de antichrist. Alle tussenposities die in het Corpus Christianum een plek hadden, zijn voorbij gegaan. Daarmee blijkt ook veel kerkelijke cultuur aan zijn einde te komen of althans gerelativeerd te worden. Het is weer zoals het van de aanvang was: Kerk of geen Kerk.

Spiritualiteit
Wij zijn bezig wakker te worden in een tijd die het christendom van zich afschudt als een boze droom. In die wereld werkt de Geest en openbaart Christus zich. Het gaat weer om Geest van boven en geest van beneden. Een groot deel van onze kerkelijke cultuur stamt uit de tijd waarin de kerk nog breeduit in de cultuur lag. Het is waar, die cultuur is christelijker dan ze voor waar wil houden. Dat wordt openbaar in deze dagen van coronacrisis waarin hulpvaardigheid en zorg voor de zwakke mensen in de samenleving sterk blijkt te zijn. Dat laat onverlet dat de kerk voor velen een relict uit vroeger tijd is. En juist omdat de kerk zo breed in een culturele bedding heeft gelegen en zich daarmee ‘buiten Christus gewaagd heeft’ (Noordmans), is het niet verwonderlijk dat veel kerkelijk leven als kind met het badwater wordt weggespoeld. Dit treft alle kerken. De spirituele schraalte is er de indicatie van.

De Geest is echter steeds weer vaardig geworden en zorgt voor een nieuw Pinksteren. De pentecostale beweging mag in dat licht gezien worden, maar deze is alleen vruchtbaar waar zij katholiek is, blijft of wordt. De spirituele oecumene is als de wolk van eens mans hand. Als het echt een beweging blijkt te zijn van de Geest zal zij kerkvormend zijn. Of liever: waar het gesprek gevoerd wordt zoals tussen pater Riquet en de jongeman, is kerk en ontstaat kerk. Kerkmuren zijn daar niet tegen bestand. Dat zal tot een hernieuwde katholiciteit leiden. De vragen die met ambt en kerkelijke structuur te maken hebben, en die waarlijk geen bagatel zijn, zullen zich van binnenuit openen. De druk van de Geest maakt vloeibaar. Maar niet vaag. En ook niet onzichtbaar. Echte spiritualiteit wordt gekenmerkt door één Heer, één geloof, één doop. Als de Rooms Katholieke Kerk het al gedeelde spirituele leven verwelkomt en echt ruimte maakt voor kerkelijk leven dat ooit is afgehouwen en afgevloeid, zullen er wonderen gebeuren. Als datzelfde gedeelde spirituele leven de weerzin overwint van veel kerken tegen een kerk die van de eeuwen is en toch altijd ook de eeuwen der eeuwen in zich heeft gehad (de R.K. Kerk), dan zullen er grote dingen gebeuren. Waar dit achterwege blijft, zal spirituele oecumene weer verdampen of als onschuldig vertier onder de maat blijven van de Geest. Die kant moet het niet op. Er wordt nog vaak klein en defensief gedacht. Maar wat moet er eigenlijk verdedigd worden in de storm van de tijd? Wat moet er nog verdedigd worden in de storm van de Geest?

Dr. A.J. Plaisier is als predikant verbonden aan de protestantse gemeente Amersfoort. Hij publiceerde onlangs: Zorg voor de ziel. Spiritueel leven vanuit de christelijke traditie. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

  • Hits: 1479