Skip to main content

nr4 • 2020 • ‘Wat zou ik roepen?’

34e jaargang nr. 4 (maart 2020)
thema: 75 jaar bevrijding

‘Wat zou ik roepen?’

‘Hoor een stem zegt: “Roep!” En een stem antwoordt: “Wat zou ik roepen?”’ — Zo valt te lezen in Jesaja 40. Koopmans en Miskotte waren profetisch betrokken op de maatschappij van hun dagen. Koopmans schreef het illegale pamflet ‘Bijna te laat!’ en Miskotte sprak over nazi’s als ‘Gods vijanden’. Maar waarvoor is het in onze tijd bijna te laat? En wie zijn vandaag Gods vijanden? Vijf maatschappelijk en politiek betrokken christenen doen er een gooi naar. Hun politieke achtergrond is divers en hun antwoorden op de vraag à la die van Jesaja zijn uiteenlopend.

Diederik van Dijk
Op welke fronten dienen christenen vandaag profetisch stelling te nemen? In de lijn van Koopmans zijn dat díe zaken waar het zogenaamde kritische punt nog niet gepasseerd is. Na het passeren van dit punt – voor Koopmans de eerste maatregelen van de nazi’s tegen de Joden – blijft hooguit de mogelijkheid over om de schade wat te beperken.

Peinzend over profetische stellingname denk ik aan het wereldbeeld achter abortus. Hoe kan een beschaving overleven als we aanvaarden dat moeders hun eigen kinderen mogen doden? Ruimte schenken aan geweld om de eigen verlangens te bevredigen? Moeder Teresa noemde abortus ‘de grootste vernietiger van de vrede, omdat het een oorlog is tegen het kind, een direct doden van het onschuldige kind, moord door de moeder zelf. Elk land dat abortus accepteert, leert zijn volk niet om lief te hebben, maar om geweld te gebruiken om te krijgen wat zij willen.’
Of moet ik de medemens noemen die het zonder helper niet redt? Het feit dat onze maatschappij het bestaan van daklozen accepteert, is dat geen profetische stellingname waard? En wie profeteert van de ballingschap die over ons stukje aarde komt als we haar de noodzakelijke sabbatsrust niet geven? (2 Kron. 36: 21) Of is nog acuter dat zelfs voor christelijke jongeren amper nog concentratie is op iets buiten hun digitale universum?

Zijn we op deze zaken het kritische punt niet allang gepasseerd? Misschien wel. Daarom iets anders. Als we spreken over ‘bijna te laat’ denk ik aan het experimenteren met scheppingsordeningen als huwelijk en gezin, maar ook aan het vloeibaar maken van het onderscheid tussen de geslachten waarvan vele generaties de wrange vruchten zullen plukken. Zie Het seculiere experiment van Hans Boutellier voor de waarschuwende context. Treffend is hoe Abel J. Herzberg zich in zijn boekje Amor fati laat inspireren door Miskotte. Hij beschrijft daarin het verzet van Hitler tegen het ‘Gij zult’ van de scheppingsordeningen.
Profetische stellingname tegen het vermeende recht tot herdefiniëren van de bedoelingen van de Schepper. Dit is net zo spannend als 75 jaar geleden, ook gezien de ingrijpende uitwerking: knutselen met embryo’s, betere mensen maken en het ombouwen van mensen. Met enige schroom zouden we – denkend aan Miskotte – de internationale Yogyakarta-beweging als vergelijkbare vijand kunnen benoemen, mede gezien de systematische werkwijze van deze beweging.

Of zijn we ook hier het kritische punt al gepasseerd? Zelfs kerken zwijgen over deze materie of lopen er achteraan met de vlag van de inclusieve kerk. Geen kritische tegenstem, maar applaus voor de heersende ideologie.
Een deprimerende conclusie: de structuren in onze samenleving zijn al zo verzondigd dat we op ieder vlak min of meer ‘te laat’ zijn. Als christenen zijn wij bovendien volledig genesteld in deze structuren. We leven erin en profiteren ervan. Als we het hebben over de vijanden van God waarover Miskotte spreekt, moeten we onszelf niet uitsluiten. De vijand die zich uit in onze gehechtheid aan een rustig, burgerlijk leventje; de schuwheid om alléén te staan. Wij zijn ook zelf steeds Gods vijand, gewoon door te leven zoals we leven.

Wat is de boodschap voor christenen als het overal te laat is? Biddend afstand houden. Trouw zijn op onze post. Wachtend op de dag dat God zal afrekenen met al zijn vijanden. God laat het kwaad en het geweld op aarde uitwoeden, opdát (!) het kwaad ten onder gaat, aldus Miskotte.

Mr. Diederik van Dijk is senator voor de SGP en directeur van NPV-Zorg voor het leven.

Mirjam Elbers
‘Tegen dit religieus fanatisme kóós de Kerk geen partij; met volkomen klaarheid merkte zij, dat zij partij wàs’, zo zegt Miskotte daags na de bevrijding. Zowel Koopmans als Miskotte brengen indrukwekkend onder woorden dat de ekklesia door het moorddadige, nationaalsocialistische antisemitisme zelf op het spel stond. De huiveringwekkend profetische woorden van Koopmans over Joodse medeburgers dreunen nog na: ‘Ze gaan eruit en ze gaan eráán…’
Het lijkt mij duidelijk dat zó, op die heel directe en moorddadige manier, de ekklesia vandaag de dag niet in het geding is. Sterker nog, de al te gemakkelijke vergelijking van de huidige situatie met die van het Duitsland van de jaren ’30 en ’40 kan alleen maar mankgaan, en doet de slachtoffers van de immense gruwelijkheden groot onrecht.

Dat wil niet zeggen dat de kerk niet voor grote uitdagingen staat – uitdagingen die ook haar geloofwaardig voortbestaan op het spel zetten. Ik denk dan met name aan de kwesties van privacy en identiteit. In een globaliserende wereld gaan mensen op zoek naar de beschutting van een ‘identiteit’, een groep om bij te horen. Zowel anti-westerse jihadisten als rechtspopulisten die Europa graag blank en raszuiver houden, verschansen zich in een afgebakende identiteit die dan vervolgens met alle mogelijke middelen verdedigd moet worden. En het vreemde is dat het ‘linkse’ antwoord hierop óók een identiteitspolitieke verschansing is: de almaar bizarder wordende nadruk op de groep waartoe iemand behoort, baart mij bijna net zoveel zorgen. Het be(v)oordelen van mensen op grond van hun sekse, kleur, afkomst of geaardheid reduceert individuen – mensen met een naam en een verhaal – tot hun biologische of sociologische groep. Daartegen zou heel het protestantisme zich, met zijn nadruk op de individuele mens coram Deo, teweer moeten stellen.
En nu komt het er speciaal voor de kerk op aan, om in het geweld van de identiteitspolitiek niet verleid te worden om hiertegenover een christelijke identiteit op te tuigen. Voor orthodoxe christenen is het verleidelijk gebleken om in het rechtspopulisme een ‘herkerstening’ te zien. Politicus Thierry Baudet afficheert zich maar al te graag als cultuurchristen. Het christendom wordt dan misbruikt als een instrument tegen de vermeende islamisering van Europa. Christelijke identiteit als wapen dus.

Ook voor progressieve christenen is het aantrekkelijk om in groepen te gaan denken, vooral als die achtergesteld zijn, of in de geschiedenis gemarginaliseerd. Maar er kleeft een gevaar aan, vooral als de groepen die daaraan ‘schuld’ hebben (witten, mannen, christenen, etc.) in het verdomhoekje worden geplaatst.
Voor de kerk als geheel geldt, dat zij in Nederland wellicht zó bezorgd is om het eigen voortbestaan dat ze naarstig op zoek gaat naar een eigen groepsidentiteit: ‘Wij geloven’ als campagnestrategie. Maar christelijke identiteit is een contradictio in terminis. Onder het Woord worden we juist bevrijd van onze identiteiten, zelfs van de stempeltjes ‘gelovig’ en ‘ongelovig’. Met verhalen als die over het verraad van Petrus of juist de trouw van Ruth haalt de Bijbel al onze hokjes en identiteiten onderuit.
De mens is een geheim, zoveel meer rijkgeschakeerd dan de ‘groep’ waartoe wij hem reduceren. ‘Bijna te laat’ is het wat mij betreft daarom óók als het gaat om onze privacy. Over een aantal decennia zullen onze kinderen vragen hoe we zo onnadenkend al onze gegevens hebben kunnen uitleveren aan commerciële monopolisten die ‘goddelijke’ trekken vertonen. Zij weten 24/7 wat wij eten, waar we zijn, hoe gezond we zijn. Dat is totalitair, en potentieel zeer gevaarlijk. Laat de mens een geheim zijn, niet geborgen in zijn ‘identiteit’ of in de algoritmes van Google, maar in Christus alleen.

Mirjam Elbers is voorzitter van de Dr. K.H. Miskotte Stichting, promovenda KU Leuven (Systematische Theologie) en Senior Acquisitions Editor bij uitgeverij Brill te Leiden.

Manuela Kalsky
75 jaar bevrijding. Europa viert de overwinning op het kwaad, op een ideologie die de mensheid in Über- en Untermenschen verdeelde en allen van de laatste categorie systematisch probeerde uit te roeien. Nooit meer Auschwitz! Nooit meer oorlog! Het waren de bezweringen van een naoorlogse generatie waarop na alle verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog een verenigd Europa werd gebouwd. De Europese Unie bracht vrede en welvaart. Maar het vertrouwen dat door samenwerking en solidariteit ook in de toekomst het goede leven voor allen in Europa mogelijk is, neemt af zoals onder andere de brexit laat zien. Ook het geloof in de democratie is tanende, zoals onderzoeken in verschillende Europese landen aantonen. Paradoxaal genoeg wordt de twijfel aan het democratisch rechtssysteem gevoed door de angst om alles wat erdoor is opgebouwd te verliezen – vrede, welvaart en de eigen identiteit. Zijn het niet de vreemdelingen die de Europese grenzen binnendringen, ‘ons’ leven verstoren en ‘onze’ moeizaam opgebouwde rijkdom opmaken? Als uit het niets zijn daar weer de demonen uit het verleden: racisme, antisemitisme, vreemdelingenhaat en niet te vergeten de nationalistische taal die op alles trots is wat van eigen bodem afkomstig is en nostalgisch een loflied zingt op het verleden, de gemystificeerde goede oude tijd.

Het is een bekend verschijnsel: in tijden van ingrijpende verandering hebben mensen zondebokken nodig om de crisis in de eigen groep te bezweren, zoals de bekende Franse antropoloog René Girard duidelijk maakte. Het is geen nieuw fenomeen dat mensen die niet zo zijn als ‘wij’ in de categorie ‘zij’ belanden. We noemen hen vandaag geen Untermenschen, maar behandelen ze wel zo. Of zou iemand ‘van ons’ onder mensonterende omstandigheden in een van de overvolle vluchtelingenkampen op een Grieks eiland willen verblijven? Onschuldige mensen leiden daar een uitzichtloos bestaan, velen van hen getraumatiseerd door oorlog en geweld in hun thuisland of tijdens de vlucht. Jarenlang zitten zij vast op een eiland, wachtend op de afronding van een asielprocedure die de poort naar een nieuw leven in Europa voor hen moet openen. ‘Wij’ weten en zien het allemaal.

De noodkreet ‘Bijna te laat’ van dominee Koopmans is ook 80 jaar later nog uitermate actueel. Het is niet mijn bedoeling om de omgang met vluchtelingen op weg naar Europa te vergelijken met de brutale moord op Joden tijdens het Naziregime. Ook gaat het mij niet erom de mens af te schilderen als geneigd tot alle kwaad. De werkelijkheid is complexer dan het schema van goed of slecht. Net als toen zijn er ook nu mensen die zich vanuit compassie inzetten voor vluchtelingen met een beroep op ‘de grondslagen van het christelijk geloof en de menschelijkheid’, en werken religieuze en humanistische instellingen er dag en nacht aan om het leed in de vluchtelingenkampen te verzachten.

Toch blijft de vraag, hoe je oprecht 75 jaar bevrijding van oorlog en onderdrukking in Europa kunt vieren, met de beelden en verhalen over vluchtelingenkampen op de achtergrond. Is hier niet opnieuw sprake van dat wat Koopmans ‘het verdonkeremanen van het verschil tussen goed en kwaad’ heeft genoemd? Waarom is er in een van de meest welvarende landen in Europa geen collectieve schreeuw te horen van ‘bijna te laat’ om de morele crisis waaraan wij lijden aan de kaak te stellen? In plaats van om ons geweten, maken we ons zorgen om de negatieve rente die onze spaarrekeningen te wachten staat. Wordt het niet tijd het neoliberale marktdenken te verruilen voor compassie, het herontdekken van waarden die verbinding en menselijkheid bevorderen in de plaats van een wij/zij denken?

Dr. Manuela Kalsky is bijzonder hoogleraar op de Edward Schillebeeckx leerstoel voor Theologie en Samenleving aan de Vrije Universiteit en directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS).

Bart Jan Spruyt
Onze situatie is natuurlijk onvergelijkbaar met die van dominee Koopmans. Maar als ik zou moeten aangeven wat wij nu nodig hebben om in onze samenleving fatsoen en humaniteit te bewaren, dan denk ik in eerste instantie aan de morele kwaliteiten die nodig zijn om in een diverse, multiculturele, multireligieuze samenleving op de juiste wijze met verschillen om te gaan. Die diversiteit te willen transformeren tot een nieuw homogeen geheel lijkt mij onmogelijk en ongewenst – tenzij we dat geheel zouden definiëren als respect voor de democratische rechtstaat – maar we kunnen wel met elkaar nadenken over de vraag wat de dragende waarden van die rechtstaat zijn.

In de klassiek-christelijke traditie is daar diep over nagedacht. Voortbouwend op het gedachtegoed van klassieke filosofen als Plato had Groen van Prinsterer het bijvoorbeeld over ‘les bases tutélaires’ van een samenleving: het morele fundament van waarden en geloof dat een samenleving voedt en van een ‘bezielend verband’ voorziet. Zijn leerling Paul Scholten gebruikte in dat verband het kritische begrip ‘christelijke vrijheid’ om aan te geven dat vrijheid in de Nederlandse geschiedenis een vrucht was van het christelijk geloof, en dat dit christelijk geloof die vrijheid tegelijkertijd heilzaam begrenst.

In de klassiek-christelijke traditie zijn een verstandige gematigdheid en schroom als de centrale deugden voor politici en burgers gezien. Het gaat om een eerbied die voortvloeit uit een besef van verbondenheid met voorouders en de eigen gemeenschap. Daar staat de brutaliteit en ethiek van het slagveld tegenover: daar is men op zoek naar de vijand en vastberaden hem met welke middelen dan ook te verslaan. Wie de schroom cultiveert, kan zichzelf gemakkelijker tot de verstandige gematigdheid vermannen die zo nodig is voor een samenleving van vrede en coöperatie. Voor een goede samenleving moet dus aan bepaalde morele voorwaarden worden voldaan, en die kunnen alleen via een goede opvoeding en goed onderwijs worden bijgebracht – niet door de staat en diens wetten en regels.

Of is het al te laat voor een restauratie van deze ‘bases tutélaires’? Ik denk het niet, ik hoop het niet, omdat er als evenzovele wolkjes als ééns mans hand hier en daar blijken zijn van een begin van een besef dat de ‘vrijheid’ die wij in de jaren zestig en zeventig hebben bevochten ons niet gelukkiger heeft gemaakt. Zie, bijvoorbeeld, het essay van Thierry Baudet over de Franse schrijver Houellebecq. Dit besef en de pogingen om een alternatief te verwoorden bieden voor de kerk een brug naar het afgebroken gesprek met de wereld. In deze manier van denken is het buiten de orde om vijanden buiten onszelf aan te wijzen, en al helemaal om zo’n vijand ook nog eens tot Gods vijand te bestempelen. Als er al een vijand is, dan zijn we dat zelf. We hebben zelf het geloof in een voorgegeven morele orde die ons leven heilzaam begrenst, ingewisseld voor een moreel en cultureel relativisme dat de bron is van het grote kwaad, het nihilisme. Onze aangeboren onmatigheid maakt onszelf bovendien tot de grote vijand van de schroom die wij in onszelf behoren te cultiveren. We hoeven niet de barricaden op tegen welke vijand dan ook, maar moeten ons bekeren – en uitleggen waarin die bekering moet bestaan.

Dr. Bart Jan Spruyt is als docent verbonden aan het seminarie van de Hersteld Hervormde Kerk (VU) en aan hogeschool de Driestar.

Mirjam Sterk
Sinds twee jaar woon ik in het Amerika van Trump. Een overweldigende ervaring. Los te zijn van wat vertrouwd was, een nieuwe cultuur in te stappen met nieuwe codes. Het is een ware ontdekkingsreis. Op die ontdekkingsreis zie ik ook dat ik leef in een land in verwarring. Zelden heb ik een westers land gezien waar de tegenstellingen zo groot zijn. De president speelt daarin een belangrijke rol.

Onlangs werd er een bericht geplaatst op de website Christianity Today. Deze website is ooit opgericht door evangelist Billy Graham. De huidige hoofdredacteur, Marc Galli, schreef daar dat hij niet langer het gedrag van president Trump kon accepteren. In zijn stuk refereerde hij aan de Twitter-feed van de president die hij een voorbeeld noemde van iemand die moreel gezien verloren en verward is. Hij noemde het gedrag van Trump een grove immoraliteit, die christenen niet langer kunnen accepteren in ruil voor gewenst beleid.
Het was een forse steen die Galli in de evangelicale vijver gooide. Het is bekend dat Trump mede door de steun van grote groepen evangelicals in het zadel is geholpen. Uit een onderzoek van het Public Religion Research Institute, uit oktober 2019, blijkt dat de steun nog steeds ongekend hoog is. 98% van de witte evangelicals is tegen een impeachment van de president.

Wat ik maar niet kan begrijpen is dat de steun vanuit deze groep voor deze president onverminderd groot blijft. Wellicht steun je het beleid rond het tegengaan van abortus en immigratie, maar hoe kun je achter zo’n leugenachtige en manipulatieve leider blijven staan? Het immorele gedrag van de president is ongekend. Daar moet je als christen toch een streep trekken?
We bevinden ons in een beangstigend ‘post truth’ tijdperk. Een tijd waarin het inspelen op de emoties en persoonlijke overtuigingen van de publieke opinie grotere impact heeft dan het aanbrengen van objectieve feiten. Nu is Amerika geen Nederland, maar ik denk dat het hier ook geldt. Als ik kijk naar de toon van het klimaatdebat in Nederland – waarin voor- en tegenstanders elkaar aanvallen met verwijten van nepnieuws en alternatieve feiten – zijn ook wij aardig op weg. Het wachten is op een politicus zonder moreel kompas die deze taal zich toe-eigent. Dan hebben we onze eigen Trump.

Fake news. De paus heeft er vorig jaar al voor gewaarschuwd. ‘Fake news is een teken van een onverdraagzame en overgevoelige instelling en leidt enkel tot de verspreiding van arrogantie en haat. Dat is het eindresultaat van onwaarheden’, voegde hij eraan toe. Fake news demoniseert anderen. Daarom breekt hij een lans voor een ‘journalistiek voor de vrede’. Het is een belangrijke oproep, maar het is niet genoeg. De ontmaskering van alle valse profeten die hun gevaarlijke ideologie kleuren met de haat, vraagt om een inzet van ons allemaal. En in het bijzonder van diegenen die leven naar het Boek dat spreekt over naastenliefde en waarheid. Om met de woorden van Koopmans te spreken: ‘Het is nog niet heelemaal te laat om terug te keeren tot het christelijk geloof en het goede geweten.’ Of je nu in Amerika woont of in Nederland.

Mirjam Sterk is theologe en is van 2002 tot 2012 lid geweest van de Tweede Kamer voor het CDA. Via de blogs hetandereamerika.nl en dutchieindc.wordpress.com doet ze verslag van haar ervaringen in Amerika.

  • Hits: 1502