Skip to main content

nr4 • 2020 • Overwegingen bij een historische preek

34e jaargang nr. 4 (maart 2020)
thema: 75 jaar bevrijding

Wim Dekker
‘Gods vijanden vergaan’
Overwegingen bij een historische preek

‘Wat zou ik daar graag bij geweest zijn.’ Al lezend in het geschrift ‘Gods vijanden vergaan’ kreeg ik die gedachte steeds meer. In dit geschrift vinden we de preek, de gebeden, de liturgie en niet te vergeten de boodschap van de kerken aan het hele Nederlandse volk, zoals die hebben geklonken op woensdag 9 mei 1945 in de dankdienst voor de bevrijding in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.[1] Geladenheid is in elke zin voelbaar. Relevantie en urgentie ook.

Prediker die ochtend was dr. K. H. Miskotte. Hij was toentertijd een van de Amsterdamse predikanten. De oorlogsjaren waren voor hem en zijn gezin zeer zwaar gebleken. Bovendien was hij voortdurend in gevaar geweest omdat hij de hele oorlog door betrokken was bij illegale activiteiten.[2] Zijn biograaf De Liagre Böhl schrijft dat Miskotte een grote eer te beurt viel toen hij werd aangewezen om in de Nieuwe Kerk op de Dam de dankdienst bij de bevrijding te houden. Maar evengoed zou je kunnen stellen: aan wie had men dit met meer recht kunnen vragen dan aan hem? Al in een zeer vroeg stadium had Miskotte het goddeloze karakter van de ideologie doorzien, die de nazi’s bezielde. Net voor de oorlog was dit uitgemond in de verschijning van zijn grote werk Edda en Thora. Nadat op 30 januari 1933 het nationaalsocialisme van Hitler aan de macht gekomen is, schrijft Miskotte op 17 maart in zijn dagboek: ‘Professoren, artsen, en assistenten van joodsen bloede worden in de Berlijnse ziekenhuizen allen op staande voet ontslagen. Geruchten doen de ronde over nieuwe folteringen…Er zijn zeker vijf miljoen Nederlanders die hiervan niets of maar een sikkepit geloven! Ze geloven heus, dat dit ‘demoliberale’ of joodse propaganda is; óók vele christenen, die zo ‘principieel’ denken. Zij verstaan niet, dat uit deze nazi-principes noodzakelijk al deze gruwelen volgen’.[3] Miskotte was een ziener en helaas had de ziener gelijk gekregen. Nu mag hij nog eenmaal getuigen van wat hij zag.

Tolk en getuige
De preek die Miskotte in deze heel bijzondere dienst houdt draagt natuurlijk ook een heel uitzonderlijk karakter, niet zomaar te vergelijken met andere preken, laat staan dat je er dan uit af zou kunnen leiden hoe er in het algemeen gepreekt zou moeten worden. Toch is dat maar één kant van de zaak. Ik zou de stelling durven verdedigen dat deze heel uitzonderlijke preek, een gelegenheidspreek bij uitstek, ook precies getuigt van hoe Miskotte principieel dacht over wat de preek bedoelt te zijn. In deze preek zien we de praktijk van zijn eigen theorie. In 1941 was zijn boekje Het waagstuk der prediking verschenen. Alleen de titel al laat vermoeden hoe Miskotte over de prediking dacht. M. J. G. van der Velden zegt hiervan in zijn homiletisch onderzoek naar Miskotte als prediker: voor Miskotte heeft de prediking twee polen. ‘Zij is enerzijds gestalte van het Woord Gods, dat in de Schrift betuigd wordt, en anderzijds een volledig zelfstandig gewaagde menselijke poging van vertolking van dit schriftgetuigenis in het heden. De prediker is tolk en getuige’.[4] Voor wie de preek bestudeert zal het niet moeilijk zijn deze twee polen te herkennen. De preek gaat over Psalm 92. Die psalm is meer dan de kapstok voor een thema. Integendeel, het thema komt helemaal op uit de psalm. De psalm spreekt over de vreugde, dat Gods vijanden vergaan. De preek vervoegt en verbuigt steeds opnieuw dit woord en deze zaak, exegetisch en Bijbels-theologisch, ook vanuit het Nieuwe Testament, naar het koningschap van Christus. Maar deze theologie, deze exegese staat tegelijk helemaal in dienst van ‘de volledig zelfstandig gewaagde, menselijke poging van vertolking van dit schriftgetuigenis in het heden’. Zo wordt het woord Gods van ooit een gebeuren in het heden. Deze God van deze psalm spreekt nog altijd voort.

Voorzichtigheid
De grote geladenheid van het gebeuren van het Woord Gods in de prediking – een geladenheid die in elke zin van de preek te proeven is – betekent intussen niet dat de prediker heel grote woorden gebruikt en ongenuanceerde uitspraken doet. Wanneer de prediking een menselijke poging van vertolking in het heden is, dan moet de prediker zijn hoorders niet overrulen met grote woorden, maar moet hij eerder samen met hen zorgvuldig op zoek gaan naar de actuele strekking. Vandaar dat Miskotte in deze preek zeer lang stilstaat bij de vraag met welk recht we het Derde Rijk Gods vijand zouden kunnen noemen. Er zullen onder zijn hoorders ongetwijfeld mensen geweest zijn voor wie al die uitweiding niet nodig was, omdat het zonneklaar voor hen was dat de gehate nazi’s met hun vele gruwelijkheden Gods vijanden waren. Er zullen er ook geweest zijn, die daar anders over dachten, die sowieso niet hielden van de ruige taal van de psalmen en van het spreken over Gods oordelen. Al zijn hoorders probeert de prediker mee te krijgen door alle mogelijke antwoorden af te tasten. Wel laat hij meteen voelen dat hier heel veel, zo niet alles op het spel staat. Wanneer we ten onrechte spreken over onze vijanden als Gods vijanden – en dat is in de geschiedenis eindeloos vaak gebeurd – dan is dat blasfemisch. ‘Hoe vreselijk plegen wij mensen om te gaan met de heilige dingen, de heilige woorden!’ Anderzijds: ’Wanneer wij de woorden van de psalm niet op de nazi’s durven toepassen, dan is ook ons gebed tijdens de noodjaren niets dan egoïsme geweest, een primitief kreunen, een koor van stemmen uit onbekeerde, wellicht verharde harten’. Dat zijn eveneens woorden die er niet om liegen. Waarom mogen we dan, ja moeten we zelfs deze woorden over Gods vijanden toepassen op de nazi’s? Het laatste, diepste en alles beslissende antwoord van Miskotte is: ‘omdat deze macht in alle ernst en letterlijk Israël heeft willen uitmoorden’.

Meer dan etnische zuivering
De onder ons gangbaar geworden uitdrukking ‘etnische zuivering’ was Miskotte wellicht nog niet bekend. Het zou voor hem ook niet de goede omschrijving geweest zijn. Etnische zuivering, het ombrengen van een heel volk op grond van bloed-en-bodemdenken, is verschrikkelijk. Maar als ik het goed zie, valt ook dit voor hem onder wat hij noemt ‘de gruwelen, die velerlei politiek in het verleden een afstotelijk aanzien hebben gegeven’. Het gaat bij het Joodse volk niet om een volk als de andere volken, wiens bestaan op een geven moment niet geduld wordt. Hoe verschrikkelijk dit laatste ook is, het gaat bij het om willen brengen van het Joodse volk om de haat tegen God zelf. Want God is geen God in het algemeen, Hij is de bijzondere God van dit bijzondere volk krachtens zijn verkiezing. Wie het Joodse volk om wil brengen wil dus in feite de God van dit volk vermoorden. Daarmee is dan tegelijk de vraag of hier sprake is van Gods vijand geen vraag meer. Miskotte zegt: ‘Misschien kan een mens die niet gelooft, dit nooit ten volle verstaan; nu, wij zijn hier dan ook in de Kerk gekomen en de Kerk belijdt niet een of ander Opperwezen, maar den God van Israël’. Psalm 92 citerend: ’Een onvernuftig man weet daar niet van en een dwaas verstaat dit zelve niet….’wat achter al dit drijven schuilt. Daar zit achter de háát tegen de God van Israël, die joden-God, die ook de God der christelijke Kerk is’. ‘Mijn vrienden, het is mij een zeer fataal teken van de óntchristelijking van óns volk, dat wij niet veel feller hebben gereageerd’. Nog één zeer typerende zin van Miskotte in dit verband: ‘Instinctief heeft het nationaalsocialisme beseft, dat een christen inderdaad een door de joden-God bedorven heiden is’.

Lastige vraag
De preek lezend en herlezend kwamen heel veel gedachten bij mij boven. Telkens toch ook wel de gedachte: welke predikant zou het anno 2020 aandurven zo te preken in een nationale herdenkingsdienst? Nu is dat natuurlijk in meerdere opzichten een lastige vraag. Een treinramp, een vliegramp boven de Bijlmer, het neerstorten van de MH17, om maar eens enkele gebeurtenissen te noemen, die heel ons volk bezighielden en waarbij ook woorden vanuit de kerk werden gesproken; ze zijn op geen enkele wijze te vergelijken met de rampzaligheden van de Tweede Wereldoorlog. Terecht wijst collega Van Eck in zijn bijdrage in dit nummer van Kontekstueel ook op de ver voortgeschreden secularisatie, die om een andere benadering vraagt. Hij gebruikt het mooie beeld, dat Miskotte staat in het hart van de kerk met van daaruit voortdurend een blik op de voorhof van de heidenen, terwijl hijzelf als legerpredikant al blij was iets in deze voorhof te mogen zeggen. Hij geeft er ook een mooi voorbeeld van, dat je je daar niet hoeft te beperken tot een algemeen menselijk praatje. Maar toch, dit alles verdisconterend, wie zou vandaag nog zo over God durven spreken en over Israël, zijn volk? Die vraag blijft me bezighouden.

Verkiezing van Israël
Miskotte geldt als de grondlegger van een heel nieuwe Israëltheologie, die pas na de oorlog verder ontwikkeld werd door onder anderen Grolle, Gerssen en Vreekamp. Daar is intussen niet zoveel meer van over gebleven. Dat komt mijns inziens niet alleen omdat Israël intussen een staat heeft opgebouwd, die in politieke zin grote en terechte vragen oproept. Het heeft ook alles te maken met het feit dat het theologische en kerkelijke denken in grote lijnen niet meer bepaald wordt door de bijzondere openbaring van de bijzondere God van Israël. Miskotte kon in deze dienst alleen maar zo preken als hij preekte, omdat hij geheel en al leefde, geloofde en theologiseerde van God uit, van de bijzondere God van Israël uit, denkend, levend vanuit zijn verkiezing, zijn soevereiniteit. Het theologische en kerkelijke klimaat is vandaag niet op onderdelen anders geworden, maar in de kern. Vandaag beginnen we niet meer bij God, zeker niet bij de bijzondere God van Israël. In de regel beginnen we bij de mens. Als we nog bij God beginnen, dan is Hij van meet af de God van alle mensen, de God die van alle mensen houdt, heel inclusief. Wanneer ons theologisch en kerkelijk klimaat aan iets een hekel heeft, dan is het aan exclusief denken. Maar de God van Israël heeft in zijn verkiezend handelen een heel irritant exclusieve kant. Die exclusieve kant staat ten slotte wel in dienst van het inclusieve. In zijn verkiezing van Israël is God op zoek naar heel de wereld, wil Hij heel die wereld uiteindelijk bereiken. Maar wie meteen bij de hele wereld wil beginnen komt bij het exclusieve van Israël nooit meer uit, behandelt Israël dus als elk willekeurig ander volk en kan dan ook nooit meer op enig moment een preek houden met dezelfde strekking als die van Miskotte. Het gaat dus om veel meer dan om de bijzondere context van toen. Het gaat erom dat het zo bijzonder was, dat in deze context waarin allerlei troostrijke of vermanende woorden hadden kunnen klinken, nu juist dit gezegd werd. Gezien de ontwikkeling van kerk en theologie daarvóór en daarná was daar niets vanzelfsprekends aan.

God alleen regeert
Het theologische klimaat is sterk veranderd. Dat geldt voor het grote midden van de Protestantse Kerk in Nederland. Het midden van de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk werd bepaald door de theologie waarvan Miskotte een creatieve en originele vertolker was. Maar de Nederlandse Hervormde Kerk bestaat niet meer en de Protestantse Kerk in Nederland kent momenteel geen theologisch dragend midden. Het gaat mij in deze constateringen alles behalve om nostalgie. Het gaat mij om de vraag wat wij als kerk te zeggen hebben wanneer het erop aankomt een bevrijdend en richting gevend woord te spreken. Waar hebben we het dan over? Wat is de kern van onze boodschap? Het ministerie van predikanten in Amsterdam in alle verscheidenheid vertrouwde het aan Miskotte toe de preek te houden in dit unieke moment van de geschiedenis. Men wist wat zijn boodschap zou zijn en men vertrouwde het hem toe die zo te brengen.
De context vandaag is anders, maar elk jaar rond 4 en 5 mei wordt binnen en buiten de kerk gepreekt. Dit jaar zal dat meer dan anders het geval zijn. Het onrecht heerst op aarde. Dat geldt nog steeds. Recent zijn er de grote vragen van de ecologische crisis bij gekomen. Wat is de boodschap van de kerk? Wanneer ik de preek van Miskotte lees en herlees, dan valt me op, dat hij het spreken van de kerk zeer belangrijk vindt, maar ook dat hij spreekt over schuld vanwege lafheid. We moeten waakzaam zijn, dapper zijn, de vijand op tijd onderkennen, strijden tegen het kwaad, et cetera. Maar wat mij het meest opvalt – en dat mij dat zo opvalt komt waarschijnlijk omdat je juist dat vandaag bijna niet meer hoort – Miskotte verkondigt een God, die alles in zijn hand heeft en houdt, die alle dingen bestuurt en leidt, zodat de bevrijding uiteindelijk ook alleen aan Hem te danken is. ‘Gods vijanden vergaan’. En daar zorgt Hij uiteindelijk zelf voor. Het gaat nog een stap verder: God gebruikt al het kwaad dat zij beramen om hen dan uiteindelijk in hun eigen zwaard te laten vallen. ‘De goddelozen groeien als gras en allen die onrecht bedrijven bloeien om tot in eeuwigheid weggevaagd te worden’. Let op dat woordje ‘om’. Het plan van de Allerhoogste wordt volbracht.
Miskotte zegt het zo: ‘Voor zover zij (de geallieerden) en wij, iets gedaan hebben, de vijand verslagen hebben, is dat zo, omdat God dat zo geleid heeft, dat wij, gemobiliseerd voor onze ongetwijfeld gewichtige belangen, een dienst hebben verricht in Zijn krijgsplan, waarin als oorlogsdoel lag: een nieuwe morgen te doen aanlichten over een zo kolossale baaierd’.
‘God, en niemand anders dan God bevrijdt’. Mijn verlangen is, dat het ons in de breedte van de kerken gegeven zal worden opnieuw zo bevrijdend over God te spreken, die alles regeert. En bij dat bevrijdende spreken hoort ook het appél, niet als binnenkerkelijke boodschap, maar bestemd voor ieder mens, zoals Miskotte het aan het einde van zijn preek verwoordt: ‘zonder Hem belanden we of in de dictatuur of in de anarchie’. Dat is nogal wat. Maar veel minder en iets anders moeten we toch maar niet zeggen.

Dr. W. Dekker is emeritus predikant (PKN) te Oosterwolde (Gld.) en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

[1] Gods vijanden vergaan, Amsterdam, 1945. De tekst van dit geschrift is in hedendaagse spelling en voorzien van verhelderende annotaties ook opgenomen in deel 13 van K.H. Miskotte, Verzameld Werk, Kampen 2008.
[2] Wie meer wil weten leze de biografie: Herman de Liagre Böhl, Miskotte. Theoloog in de branding, 1894-1976, Amsterdam 2016.
[3] K. H. Miskotte, Uit de dagboeken 1930-1934, Verzameld Werk, deel 5B.
[4] M.J.G. van der Velden, K. H. Miskotte als prediker, ’s Gravenhage 1984, p. 182.

 

  • Hits: 2108