Skip to main content

nr4 • 2019 • Over kloven en scheidslijnen

33e jaargang nr. 4 (maart 2019)
thema: Kan er uit Nazaret iets goeds komen?

G.C. den Hertog
Kroniek
Over kloven en scheidslijnen

Lex Oomkes wijdde zijn wekelijkse column in Trouw van woensdag 13 februari aan de ‘klimaatspijbelaars’. Het was hem opgevallen dat de demonstrerende scholieren vrijwel allemaal VWO of HAVO doen. Alleen de Volkskrant was er nog in geslaagd een MBO-leerling te traceren. H­et zijn dus vrijwel uitsluitend – concludeert Oomkes – de jongeren die de komende jaren de collegebanken zullen bevolken. ‘Zeg maar, de elite van 2040.’ Hij ziet er de zoveelste bevestiging van de ‘segregatie’ van onze samenleving in, die zich manifesteert in diverse ‘kloven’.
Kloven als tussen werkenden en niet-werkenden, mensen die wel goed zitten en mensen die hun financiële toekomst met zorg onder ogen zien, europofielen (is dat een woord?) en de mensen die het gevoel hebben hun land kwijt te raken.
De ‘gele hesjes’ hebben hier bij ons (nog) niet zoveel weerklank gevonden, lijkt me. Dat is in Frankrijk wel anders, waar de beweging is ontstaan uit protest tegen prijsverhogingen die voortvloeiden uit het ... klimaatbeleid van de regering Macron. Nee, daarmee is niet gezegd dat alle ‘gele hesjes’ behoren tot die groepen in de Franse – en ook de Nederlandse – samenleving die zich herkennen in de campagne van de Telegraaf en het Forum voor Democratie tegen de ‘klimaat-onzin’, maar dat een gevoel van onbehagen sterker is dan wat men inhoudelijk aan positieve doelen deelt, lijkt me nauwelijks te loochenen. Hoe dan ook, de huidige samenleving is rijk aan scheidslijnen en kloven. Genoeg om er een kroniek mee te vullen.

De ‘elite’
Eind vorig jaar vroeg NRC drie mensen om aan te geven wat volgens hen de thema’s van 2018 waren. Het ging niet om een soort jaaroverzicht, maar om een bestandsopname. Wat speelt er? Op 24 december gaf Bas Heijne de aftrap met een scherpe analyse van hoe het er met de ‘elite’ in onze samenleving voorstaat. Hij nam drie vertegenwoordigers ervan op de korrel: oud-eurocommissaris Kroes, ING-commissaris Breukink en Unilever-topman Polman. Zijn kritiek loog er niet om. Alle drie ‘jagen ze het wantrouwen in de samenleving aan, door hun morele dubbelhartigheid’. Toe maar. Een samenvattend citaat: ‘Kroes laat zich fêteren door een moorddadig regime (namelijk dat van Saoedi-Arabië, GCdH), Breukink poetst de criminele nalatigheid van een van de grootste Nederlandse banken weg en in het hoofd van Polman zijn de eisen van de Britse aandeelhouders van Unilever veel belangrijker dan de duurzame doelen van de Verenigde Naties of de sociale cohesie in Nederland. En ondertussen acteren ze bezorgdheid en betrokkenheid. Ze plamuren kritiek weg achter een dikke laag idealisme. Wat voor elite is dat?’ Volgens Heijne hebben deze drie ‘de tijdgeest uit het oog verloren’, want het ‘modieus koketteren met engagement om kritische geluiden voor te zijn, heeft zijn langste tijd gehad, lijkt het.’ Hij zet er de Amerikaan Anand Giridharadas tegenover, die het spel heeft meegespeeld, maar tot andere gedachten is gekomen, en nu verzekert dat het er in Amerika anders had uitgezien, wanneer men sceptischer was geweest met betrekking tot de ‘fantasietjes van de elite en zich meer hadden aangetrokken van wat er echt aan de hand was in de levens van mensen’.
Dat laatste lijkt mij het eigenlijke punt. Ik kan de ‘gele hesjes’ heel goed begrijpen, als de rijken in de eigen samenleving en in heel de wereld alleen maar rijker worden en denken dat ‘Henk en Ingrid’ dat niet doorhebben. Als in ons land de koopkracht voor de mensen die eindelijk echt wel een beetje verbetering konden gebruiken toch weer niet omhoog gaat, de gasprijs stijgt en de zorg duurder wordt, terwijl bedrijven megawinsten maken, dan moet je wel op een andere planeet leven als je het onbehagen niet snapt en kunt meevoelen. Waarom zou je stevig betalen voor klimaatmaatregelen, terwijl – ik noem maar wat – de KLM twee miljard winst maakt?! En dat mede dankzij de voor hen geringe belasting op fossiele brandstof. ‘Henk en Ingrid’ horen ook wel scholieren op het journaal zeggen dat ze nu wel protesteren vóór het klimaat, maar niet van plan zijn hun stedentrips op te geven.

Warmt de aarde eigenlijk wel op?
Het kopje boven dit stukje wekt wel de indruk dat het weer eens over het klimaat zal gaan, maar wees gerust (of teleurgesteld), daar gaat het niet over. Nee, ik wil het niet hebben over de vraag of de aarde inderdaad opwarmt, maar over waarom we die vraag stellen. Er zijn mensen op deze aardbol die het aan den lijve ondervinden. De droogte in Afrika is een voorbeeld, maar ook de gebieden die bezig zijn onder water te verdwijnen, zoals Inuit in Alaska zien gebeuren – met alle gevolgen van dien. Er zijn ook plaatsen op deze aardbol waar ze het de afgelopen maanden tijdens verjaardagen en andere gezellige bijeenkomsten weinig over opwarming van de aarde gehad zullen hebben, zoals rond Chicago waar in januari recordtemperaturen van min 30 graden Celsius werden bereikt.
Ik stel voor om de discussie over de opwarming van de aarde maar te laten voor wat die is, al was het alleen omdat we dan Thierry Baudet er niet over hoeven aan te horen. Maar ik heb zwaarwegender redenen. Eén ervan is dat de discussie zoals we die nu voeren er een is van technische maatregelen die we wel of niet nemen. Vooronderstelling en uitgangspunt is dat we met een beetje pijn, maar het valt echt mee!, ons leventje nog wel geruime tijd kunnen voortzetten. ‘Eigenlijk is er niet zoveel aan de hand.’ ‘Denk je echt dat de wetenschap en de technologie niet voor oplossingen zorgen?!’ En misschien, misschien is wat we nu meemaken gewoon een van die warmteperiodes die de aarde wel vaker heeft gekend, veel ingrijpender nog dan we vandaag beleven, en gaat het vanzelf ook weer de andere kant op. Deze hele kluwen van vaagheden, misschiens, enzovoorts brengen ons niet bij waar het echt op aankomt. We kunnen ons blijven ophouden in de droom dat wij op het punt staan de vierkante cirkel uit te vinden: ons lieve leventje voortzetten en de planeet redden. En de maatregelen? Dat moet de overheid doen. En als ze slim zijn geven ze wat subsidie en een goed gevoel erbij. ‘Wij maken tenminste de goede keuzes, ik gebruik aardwarmte, heb zonnepanelen, nee, aan mij zal het allemaal niet liggen.’

Of de aarde opwarmt of niet; feit is dat we problemen veroorzaken en keuzes maken. Vorig jaar meldde de Wereldgezondheidsorganisatie dat er wereldwijd zeven miljoen doden per jaar vallen door fijnstof. De schatting is dat het er in ons land per jaar tweeduizend zijn. Nee, je ziet niet hoe het werkt; dat heeft het weer gemeen met de opwarming van de aarde. Maar er zijn mensen onder ons die het aan den lijve ondervinden. Heeft men ook aan hen gedacht bij de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 kilometer?
En dan het plastic dat overal in zit. We dumpen het nodige langs de kant van de weg, in oceanen, in rivieren – die volstrekt verstopt raken zoals op Java – het komt in de voedselketen, dieren stikken erin, en niemand weet wat de effecten uiteindelijk allemaal zijn. Of het het klimaat beïnvloedt? Dat is heel waarschijnlijk, maar ook als dat niet zo zou zijn, dan nog is hetgeen we weten van de schade die plastic wereldwijd aanricht en de slachtoffers dat het maakt genoeg om te beseffen dat we er echt iets aan moeten doen.
Het vluchtelingenvraagstuk is hoe dan ook een serieus probleem en het ziet ernaar uit dat het alleen maar zal toenemen. De bevolking in Afrika groeit sterk. Waar de droogte in Afrika vandaan komt, is niet duidelijk. Klimaatverandering? Het zou heel goed kunnen. Maar ik hoef het niet zeker te weten. Ik heb er voldoende aan te weten dat wij door ons gebruik van de landbouwgronden daar voor onze zomergroenten in de winter, voor onze rozen, de mensen daar ernstig belemmeren in hun eigen levensonderhoud te voorzien, een eerlijke boterham te verdienen en een toekomst op te bouwen op de plaats waar hun oorsprongen liggen en waar ze graag zouden blijven wonen. Dat is geen kwestie van klimaatproblematiek, waarover je van mening kunt verschillen, maar van gerechtigheid op wereldschaal. ‘Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de naties.’ (Spr. 14:34)

Opnieuw: deze kloof hangt samen met die in onze Nederlandse samenleving zelf. Wat we op wereldschaal meemaken is een dynamiek van anonieme en oncontroleerbare economische en politieke processen. En die zijn weer verweven met het wereldwijde web. Wat doen algoritmes met ons en welke macht hebben we die gegeven? Kijkend naar onze machteloosheid tegenover fake news, geldstromen, dark web en noem maar op, begin ik te begrijpen waarom Paulus sprak over ‘de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk’ (Efeziërs 6:12).

Gereformeerd belijden nú
We hebben er sinds een paar maanden weer een scheidslijn – zeg maar gerust een kloof – bij. Ja, ik ga in op de Nashville-verklaring, maar onder het gezichtspunt van het kopje hierboven. Het is al jaren, ik neem aan van het eerste nummer al, de ondertitel van ons tijdschrift. Dat ik die naar voren haal, is omdat ik er recentelijk aan herinnerd werd door de genoemde verklaring. Zou die een vorm van ‘Gereformeerd belijden nú’ mogen heten? Mijn collega’s Huijgen en Kater hebben er terecht op gewezen dat de verklaring iets van de ‘theologische verklaring’ van Barmen heeft (dat zijn de zes stellingen waarmee in mei 1934 de belijdende kerk in Duitsland stelling betrok, door de vermenging van nationaalsocialisme en christelijk geloof af te wijzen). Dat er een overeenkomst is, hebben degenen die de Nashville-verklaring in ons land hebben uitgebracht zich ook gerealiseerd, zo heb ik in een vroeg stadium van een van hen begrepen. Ik wist eigenlijk niet dat ze zulke warme gevoelens jegens Barmen koesterden. Nu dat zo blijkt te zijn, ben ik zo vrij de Nashville-verklaring er wat structuur betreft mee te vergelijken.

Ten eerste, Barmen begint elke stelling met enkele Bijbelteksten, de Nashville-verklaring heeft er later – in de Nederlandse versie – een aantal onder gezet, met de vermelding erbij: ‘De volgende Schriftgedeelten in de Bijbel kunt u erop nalezen.’ In Barmen is het zo dat de aangehaalde tekst ook de basis vormt voor wat er volgt. En wat er aan stelling en afwijzing volgt wordt daarmee opgenomen in het spreken dat van God uitgaat en overtuigingskracht heeft. De Heidelberger Catechismus heeft dat ook: die noemt de geloofsbelijdenis de samenvatting van de belóften van het evangelie. Er zit nodiging in: ‘Luister maar, dit zegt de Goede Herder, volg Hem nu maar.’ De inhoud van het christelijk geloof komt niet op zichzelf te staan, maar blijft ‘hangen’ aan het woord van de Schrift. Zou niemand van de ondertekenaars van de Nashville-verklaring dit verschil gezien hebben? Ik kan me niet voorstellen dat men zich niet heeft afgevraagd en hardop de vraag aan de orde heeft gesteld: zijn we wel goed bezig, als we een aantal zekerheden neerzetten, zonder dat we ons door de Schrift laten leiden in het eigen spreken dat bij de Schrift hoort?

Ten tweede, de eigen aard van de Reformatie – en daarom ook van de reformatorische belijdenisgeschriften – brengt met zich mee dat het altijd om Christus gaat, om de rechtvaardiging. Het is het geloofsartikel waarmee de kerk staat of valt. In de vroege kerk is de geloofsbelijdenis gegroeid rond kruis en opstanding van Christus (1 Korintiërs 15:3v). Dat houdt in dat we allemaal, jood zo goed als heiden, hebben gezondigd en ook allemaal de heerlijkheid van God missen; en we worden om niet gerechtvaardigd door zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus (Rom. 3:23v). De Nashville-verklaring daarentegen heeft statements, die grenzen trekken en mensen buitensluiten. De rechtvaardiging – toch de kern van reformatorisch belijden – komt er niet in voor. Zou die er wel in kúnnen staan? Artikel 12 stelt dat ‘God in Christus zowel vergeving als levensveranderende kracht geeft, en dat deze vergeving en kracht een volgeling van Jezus in staat stellen om zondige verlangens te doden en te leven op een wijze die de Heere waardig is’. Heel goed dat met twee woorden gesproken wordt: ‘vergeving en levensverandering’, maar is ‘vergeving’ hier niet al te direct op ‘kracht’ gekoppeld? Vergeving is rechtvaardiging van de goddeloze. Aan de formulering van artikel 12 houd ik de vraag over: cirkelt het in de verkondiging en het pastoraat van de ondertekenaars om wat de ‘volgeling van Jezus’ met behulp van Gods vergeving en kracht zelf doet? De Heidelberger Catechismus wijst ons er in vraag & antwoord 86 op dat niet wij nog goede werken moeten doen, maar dat Christus daar garant voor staat. Hij doet geen half werk en vernieuwt zelf door zijn Geest ook de mensen die Hij heeft vrijgekocht en verlost. We worden niet op onszelf teruggeworpen, maar bij Christus gebracht, om het in geloof van Hem te verwachten.
Aan de Nashville-verklaring is – opnieuw voor Nederlands gebruik – een passage toegevoegd die het eigen tekortschieten benoemt. Daarin wordt gezegd dat ‘strijden tegen de zonde een gave van Gods genade’ is, en dat die ‘ten diepste slechts mogelijk is vanuit Christus en door de Heilige Geest’. Maar de Heidelberger Catechismus wijst ons niet op ‘mogelijkheden’ – dat deden de Remonstranten! – maar op Christus. Daarom houdt christen-zijn in dat je God door zijn Geest in je láát werken, zegt vraag & antwoord 103.

Ten derde, Barmen zegt eenvoudig en overtuigend: er zijn geen terreinen in het leven waar we de rechtvaardiging en de heiliging door Christus niet nodig hebben. De rechtvaardiging heeft in de Nashville-verklaring niet echt een plek: je kunt na lezing als hetero met een zekere tevredenheid tussen de lakens van het echtelijk bed schuiven. Dan kun je ook menen dat het echte probleem is dat we ‘niet altijd duidelijk en publiek, en zeker niet met één mond gesproken hebben’, en dat we ‘daarom medeoorzaak van de verwarring in de samenleving’ zijn. Denken de ondertekenaars echt dat de mensen vandaag geïnteresseerd zijn in ‘principes’ die de kerk hun voorhoudt? En dat dát onze opdracht is, zodat het grote probleem is dat ‘wij onze principes niet altijd met het voorbeeld van ons leven versierd’ hebben? De Reformatie sprak andere taal. Vraag & antwoord 86 heeft het niet over verwarring in de samenleving, maar belijdt dat we door een wandel in de volkomen genade van Christus anderen voor Hem winnen. De mensen kwamen niet op Jezus af omdat Hij tenminste volgens zijn principes leefde, maar omdat Hij het verlorene zocht en dwars tegen de conventies van die tijd een vrouw zei: ‘Ook ik veroordeel u niet’. En toen ze allemaal afgedropen waren, zegt Hij tot haar: ‘Ga heen, zondig niet meer’ (Johannes 8:1-11).

Ik heb de neiging de opstellers te vragen: ‘Begin nog eens helemaal opnieuw, laat jezelf door de Bijbel aanspreken en gezeggen en breng de mensen een rijke Christus voor een arme zondaar.’

Dr. Gerard den Hertog is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de TUA. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

 


  • Hits: 1665