Skip to main content

nr4 • 2019 • Kleine profeet van Gouda

33e jaargang nr. 4 (maart 2019)
thema: Kan er uit Nazaret iets goeds komen?

J.J. Hagendijk
Laatst geboekt
Kleine profeet van Gouda

Niet ver van de plek waar ik woon, bevindt zich het graf van Malva Marina Trinidad del Carmen Reyes. Malva stierf op achtjarige leeftijd als een verstoten dochter. Ze ligt begraven in Gouda en nog steeds kan haar graf worden bezocht. Haar vader was de grote Chileense dichter Pablo Neruda (1904-1973), Nobelprijswinnaar en held van de Chileense communisten. Maar voor deze ‘held’ bestond zijn kind niet.
Malva wordt nergens in Neruda’s memoires genoemd en de grote dichter heeft nog geen enkel vers aan haar gewijd. Het meisje dat hij kreeg bij zijn Nederlandse vrouw kende hij slechts tijdens haar eerste paar levensjaren. Hij noemde haar ‘puntkomma’ en ‘een volmaakt belachelijk wezen’ en vertrok naar Chili om haar en haar moeder te vergeten. Malva had een waterhoofd.

Verstoten
Hagar Peeters debuteerde als romanschrijver in 2015 met een prachtig boek over dit verstoten meisje. Namens Malva pakt Peeters de pen op en zo geeft zij haar postuum alsnog een stem. Dat Peeters ervoor kiest om een boek over juist dit meisje te schrijven, is niet vreemd. De vader van Peeters verzweeg tot háár elfde levensjaar aan zijn familie, vrienden en kennissen dat hij een dochter had. En zit het verstoten-zijn ook niet in de naam Hagar: de ontkende slavin uit Genesis? De auteur en het personage zijn hierin lotgenoten.
Steeds is de kleine Malva aan het woord. Het boek leest haast als één groot gedicht. De lyrische stijl past bij wat je zou kunnen verwachten van iemand die postuum haar verhaal doet. Malva leeft in een onduidelijk hiernamaals, waar ze te midden van vele anderen een clubje vrienden heeft gevonden. Deze vrienden zijn allemaal afwijkelingen of verstoten kinderen van grootheden uit de cultuurgeschiedenis. Oskar Matzerath, ‘die geinige dwerg met zijn blikken trommel uit de roman van Günter Grass’, Lucia, dochter van James Joyce (schizofreen), en Daniel, zoon van Arthur Miller (downsyndroom). Samen bezetten ze de enige ronde tafel daar. Als later de kinderen van schilder Gauguin vragen of ze zich bij hen mogen aansluiten, vinden Daniel en Oskar hen niet gehandicapt of afwijkend genoeg. Ze mogen er om die reden niet bij; wat op zich erg grappig is.
Malva vertelt over haar vrienden van de ronde tafel; ze vertelt over haar korte leven op aarde, maar vooral vertelt zij over haar vader. Eigenlijk draait alles rond de grote Pablo Neruda. Hij was een held, maar in het leven van de held mag de perfectie niet geschonden worden. Neruda verdroeg alleen de heldhaftige dood die een gevolg was van dapper vechten. Een dood ondánks een heldhaftig gevecht, waarbij het verlies bij voorbaat vaststaat, verdroeg hij niet. Aan zijn dochter viel geen eer te behalen, weet Malva zelf. Haar dood had niets hoopgevends. Haar gevecht had geen betekenis. Het boek is Malva’s aanklacht tegen haar vader en tegelijk een schreeuw om zijn erkenning. Tot het einde toe blijft ze hopen op zijn trots. Hoewel haar vader haar verstoten heeft, laat haar vader haar niet los. Ze praat er dan ook met iedereen over. Ook met grootheden, zoals de Engelse schrijver Roald Dahl, of de klassieke Sokrates, die zich blijkbaar ook in dat hiernamaals ophouden. Sokrates knoopt voor Malva zelfs een socratisch gesprek aan met vader Neruda, wat opnieuw erg geestig is: ‘Waarde Neruda, als jij daadwerkelijk meent dat alle mensen gelijkwaardig zijn en dat je de zwakken en de stemlozen een stem moet geven, hoe komt het dan dat jij jouw eigen dochter hebt verbannen en verzwegen, die toch immers zwak en hulpbehoevend was?’ De filosoof fileert de dichter, die – zoals dat gaat in socratische gesprekken – geïrriteerd afdruipt.
Malva vertelt ook over haar moeder, die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vanwege haar huwelijk met een buitenlandse man wordt gearresteerd en in Westerbork belandt. Malva is ervaringsdeskundige en kan daarom aangrijpend vertellen over hoe de nationaalsocialisten heel geleidelijk en ‘natuurlijk’ mensen zoals haar moeder uit hun ideale wereld wegjagen. Ze vindt haar vader medeplichtig. ‘Hij die de bezetting van Holland in woorden veroordeelde, deed in daden alles om de ontsnapping van zijn eigen vrouw of ex-vrouw, die er zojuist hun dochter had verloren, uit datzelfde door de nazi’s bezette gebied te voorkomen.’ Malva is een profeet. Ze prikt door holle woorden heen. De achtjarige bestrijdt de leugens van de nazi’s, maar ook het bedrog van haar Chileense vader. Ze laat zien dat leugens en liefdeloosheid bedrieglijk kunnen worden ingepakt in mooie, geloofwaardige woorden. Hoe verraderlijk!

Het koninkrijk van de angst
Peeters’ roman is overtuigend, omdat je als lezer het onrecht kunt vóelen. Die ervaring ontbrak bij het recent vertaalde boek van filosoof Martha C. Nussbaum, Het koninkrijk van de angst. Naar aanleiding van Trumps verkiezing tot president schreef Nussbaum dit boek dat gaat over politieke emoties. Ze stelt dat het Amerikaans politieke klimaat gedreven wordt door angst. Ze onderbouwt die stelling met analyses van recente speeches en maatschappelijke gebeurtenissen. Het boek is in die zin uiterst geëngageerd. De politieke emotie van de angst wordt psychoanalytisch uiteen geplozen. De mens heeft een fundamentele neiging tot angst, die een gevaar vormt voor de kwetsbare democratische samenleving. Niet alleen angst wordt geanalyseerd, ook woede, walging en afgunst passeren de revue. Een voor een worden deze emoties tamelijk droog bestudeerd met behulp van de sociale wetenschappen (veel psychoanalyse) en verhalen uit de klassieke oudheid (Thucydides, Aristoteles, Aeschylus, Lucretius, Cicero). Nussbaum gebruikt verhalen uit de klassieke oudheid om zo afstand te creëren tot onze eigen politieke situatie, zodat we die met een frisse blik kunnen bekijken.
Het hele boek ademt een onstuitbaar optimisme: de verkeerde politieke emoties worden steeds geanalyseerd met de veronderstelling dat we onszelf van die emoties kunnen bevrijden. Pas in het laatste hoofdstuk – dat over de hoop gaat – wordt duidelijk waar dit optimisme op gestoeld is, namelijk op Kantiaans humanisme. Hoop vormt, met geloof en liefde, hét tegengif tegen angst en de vernietiging van de democratische samenleving. Echter, de paulinische trits uit 1 Korintiërs 13 ontdoet Nussbaum vakkundig van alle transcendente objecten; Nussbaum verankert de hoop op een rechtvaardiger Amerika in het geloof in de mens en in de liefde voor de mens. Martin Luther King, die door Nussbaum meerdere keren wordt geciteerd, is in haar weergave op geen enkele manier nog predikant (wel humanist).

Overtuigend
Nussbaum is een indrukwekkende filosoof, maar hier haakte ik af. Ik dacht aan het graf van de kleine Malva, niet ver van mijn huis. Is ons menselijke gedrag wel zó redelijk? Kunnen wij onszelf wel echt bevrijden van verkeerde politieke emoties door rationeel hoopvol te zijn? Hoe zat dat met Pablo Neruda? Bovendien vroeg ik me af: welk verhaal vormt nu eigenlijk een overtuigender pleidooi tegen uitsluiting; dat van Peeters of dat van Nussbaum? Ondanks autobiografische elementen die Nussbaum verwerkt in haar inleiding – ze noemt haar vader een racist! – ráákt haar betoog niet echt. Mij niet, althans. Het geheel blijft koeltjes, rationeel en onnavolgbaar optimistisch. Peeters doet het anders: op bewogen wijze geeft ze stem aan een verzwegen kind. Het is poëtisch, profetisch en ijzersterk.

Naar aanleiding van:
Martha C. Nussbaum, Het koninkrijk van de angst. Een filosofische blik op angst als politieke emotie, Amsterdam 2018, 253 blz.
Hagar Peeters, Malva, Amsterdam 2015, 239 blz.

Ds. Jeroen Hagendijk is predikant (PKN) te Willige Langerak en eindredacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 

 

 


  • Hits: 1834