Skip to main content

nr4 • 2019 • Remedie tegen inslapen

33e jaargang nr. 4 (maart 2019)
thema: Kan er uit Nazaret iets goeds komen?

M. den Dulk
Remedie tegen inslapen
Niels den Hertog over ds. Jan Koopmans

De helder geschreven dissertatie van Niels den Hertog bepaalt ons bij de vraag naar de theologische motivatie van Jan Koopmans (1905-1945) om zich vanuit de kerk kritisch te mengen in de maatschappelijke en politieke discussie. Het betreft het moment waarop er in de Tweede Wereldoorlog vanuit de kerken enig verzet werd geboden tegen de ideologie van het nationaalsocialisme en met name tegen de dodelijke haatcampagne jegens Joden.

A.J. Rasker (De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795) typeerde dit ooit als ‘het geleidelijk ontwaken van de kerk’. Deze recente dissertatie kan voorkomen dat de kerk weer geleidelijk inslaapt. Het betoog is op evenwichtige wijze opgebouwd, waarbij drie oriëntatiepunten worden onderscheiden. Het gaat uit van de unieke, dynamische persoon van Jan Koopmans. Het werkt toe naar diens concrete inzet om de kerk tot spreken te krijgen toen in 1940 de ariërverklaring aan de bevolking werd opgedrongen en nog eens toen in 1943 de Joden werden aangezet zich te laten steriliseren. Centraal staat het onderzoek naar de wijze waarop Koopmans theologisch reflecteert op de maatschappelijke betrokkenheid van de kerk. Deze drie gezichtpunten worden duidelijk uiteen gehouden en dan ook weer op elkaar betrokken. De persoonlijke inzet én de ethische daad én de theologische reflectie op het publieke spreken van de kerk vormen tezamen het speelveld waarop Koopmans zijn korte, heftige dagen heeft gelééfd.

God meer gehoorzaam dan de mensen
Het meest opvallende van Koopmans bezinning op ‘het spreken van de kerk’ is zijn nuchterheid. Hij beweegt zich op de rotsbodem van de Reformatie en laat zich niet verleiden tot bevlogen theorieën, maar zoekt het bij de vrijheid van het geweten, ‘gevormd in het kielzog van de verkondiging’. De kerk bemoeit zich noch programmatisch noch baldadig met het beleid van de overheid, maar wordt geroepen om te spreken als de tijd dáár is. Het komt aan op het moment! Het beslissende uur is daar, wanneer de kerk door de overheid zo wordt gemanipuleerd, dat ze tot partij gemaakt wordt. Dan móet de kerk openlijk partij kiezen en kan niet zwijgen, anders houdt ze op kerk te zijn. Steeds weer komt uit Handelingen 5:29 het weerbarstige criterium op, dat je God meer gehoorzaam moet zijn dan de mensen. Dat is dan wel iets anders dan dat de kerk opkomt voor haar eigen belang of voor het vermeende belang van het eigen volk. Ze zet zich juist in voor datgene waar het God om te doen is: de humaniteit, de redding en bewaring van álle volken. Over scheppingsordeningen spreekt Koopmans niet. Het gaat om ménsen die miskend, buitengesloten en vernietigd worden. Op zulke momenten wordt ‘het spreken van de kerk’ heel persoonlijk en dat persoonlijke kan je de kop kosten.
Koopmans heeft in zijn commentaar op de Nederlandse Geloofsbelijdenis duidelijk gemaakt dat je dit belijdenisgeschrift moet verstaan vanuit een zekere maatschappelijke betrokkenheid. Artikel 2 is geen pleidooi voor natuurlijke godskennis, maar een oproep om God te volgen in zijn zorgzaam handelen voor alle volken in heel de wereld. En dat betekent dus een krachtig ‘nee’ tegen nationalisme en zeker tegen antisemitisme. Artikel 36 is geen pleidooi voor een theocratische overheid, maar vraagt de overheid om niet neutraal te blijven als de menselijkheid, waar God voor gaat, in het gedrang komt. Dat betekent dus dat de gemeente van Christus zich nooit en nergens kan onttrekken aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar hoe gaat dat toe? Haar betrokkenheid balt zich samen in het gebed voor de overheid en dat gebed beschouwt Koopmans als de daad waarmee de gemeente zich samen met de overheid voor God stelt. Kerk en wereld staan samen voor God in het oordeel! Dezelfde tendens is bespeurbaar in een preek over Psalm 2. De wanhopige vraag naar ‘het woeden’ der volken behelst kritiek op de zin van de regering van die volken. Tegelijk klinkt in deze psalm óók de hoop door, dat God regeert.

Politiek op de kansel?
Betekent dat dus ‘politiek op de kansel’? Koopmans dacht van niet. Maar tegelijk voelt de goede verstaander hoe de maatschappelijke betrokkenheid impliciet in zijn preek doorwerkt. Het bijzondere van zijn houding is, dat hij zich niet schril tegen de overheid uitlaat, maar zich samen met haar voor God stelt. Dat is een homiletische ‘kunst’, waarvan we nog veel te leren hebben.
Het is duidelijk dat deze dissertatie is gewijd aan een historische casus, maar de actuele consequentie ligt voor de hand en Den Hertog geeft dat ook aan. In discussie met Kuitert en De Kruijf legt hij uit dat hij zich, met alle begrip voor hun pogingen om de theocratische overmoed van de naoorlogse kerk te relativeren, niet kan neerleggen bij een herneming van de twee-rijken leer. Dan zou de kerk zich geleidelijk kunnen onttrekken aan haar verantwoordelijkheid voor de wereld. Dat verhoede Jan Koopmans.

Naar aanleiding van:
C.C. den Hertog, Het spreken van de kerk in de theologie van dr. J. Koopmans, Utrecht 2018

Prof. dr. M. den Dulk is emeritus hoogleraar praktische theologie aan de universiteit te Leiden.

   

 

 

 

 

 


  • Hits: 1697