Skip to main content

nr4 • 2019 • Dorpjes van niets

33e jaargang nr. 4 (maart 2019)
thema: Kan er uit Nazaret iets goeds komen?

G.C. Lock
Dorpjes van niets

Uitwijk en Waardhuizen zijn twee Brabantse dorpjes van niets. Er wonen amper zeshonderd mensen. Er is geen winkel te bekennen. Er is geen openbaar vervoer. Er is geen huisarts. Er is geen stoplicht dat op groen kan springen. Er gebeurt nooit iets nieuwswaardigs. En dat is eigenlijk al zo sinds mensenheugenis.
Toen in 1934 de plaatselijke fanfare een uitstapje maakte naar Rotterdam, vroeg een voorbijganger aan één van de leden naar de weg. Daarop kwam deze met het legendarische antwoord: ‘Ik kom van Uitwijk en ik weet van niks…’ Die uitspraak, met de bijbehorende zelfspot, houden we erin tot op de dag van vandaag. Dorpjes van niets dus. En toch is er een levendige en stabiele geloofsgemeenschap die allesbehalve wanhopig is. Jezus – zelf afkomstig uit het nietige Nazareth – riep zijn leerlingen immers vanuit soortgelijke dorpjes? Vanuit deze roeping van de discipelen wil ik twee verbanden leggen met het kerk-zijn op het dorp: het gekend zijn en de uitdaging tot verandering.

Gekend zijn
Wanneer Jezus zijn leerlingen roept, valt de vertrouwelijkheid meteen op. Hij kent hun naam en weet hen te vinden in hun eigen context. Hij zoekt hen op terwijl ze aan het vissen zijn of in hun tolhuis zitten. Hij vindt hen waar ze het meest zichzelf zijn. Dat is ook de kracht van kerk-zijn op de schaal van zeer kleine dorpjes. Zelf ik groeide ik op in een middelgrote stad, met grote kerkelijke gemeenten. Als ik doordeweeks de predikant ergens tegenkwam op straat, had ik niet de illusie dat hij mij kende. Je ging gemakkelijk op in de massa. In een klein dorp is dat totaal anders. Het is als predikant en als gemeentelid mogelijk om iedereen bij naam te kennen, of mensen nu betrokken zijn bij de kerk of niet. En het is mogelijk om te weten waar mensen zich bevinden: qua werk, of gezondheid, of emotioneel. Het valt bij te houden wie nieuw in het dorp komt wonen. Een gesprek is zo aangeknoopt en kan snel de diepte ingaan. Mensen weten zich zo op een prettige manier gekend.

Dat ‘prettig’ gekend zijn, blijft natuurlijk wel een zoektocht. Want het kan ook benauwend werken. Een keerzijde is dat wie het eerst de dorpsnieuwtjes kent, aanzien heeft. En je kunt vastgepind worden op een eigenschap die generaties terug in de familie zat; je bent er immers één-van-die-van-die. Anderen denken je dan te kennen, maar je wordt niet echt gezien.

Om die reden oefenen we ons wekelijks in het gekend worden op een diepere manier. In de kerk wordt mensen bewust meegegeven dat het bekend zijn in de dorpsgemeenschap anders is dan het gekend worden door Christus. In de gemeente staat daarmee iets op het spel. Juist in het dorp is het bevrijdend evangelie dat je bij jezelf vandaan geroepen wordt en in een groter verband geplaatst wordt. Ik beleef het steeds weer als genadig, dat mensen hun identiteit vinden in Christus. Mijn ervaring is dat wie mensen vanuit de dorpsgemeenschap kent en hun vertrouwen heeft gewonnen, hen ook kan oproepen om tot dit dieper zelf-verstaan te komen vanuit het evangelie.

Het is boeiend om als kerk bij allerlei activiteiten in het dorp betrokken te zijn. Dat gebeurt hier ook, van een tentdienst tijdens de jaarlijkse feestweek en diensten in samenwerking met de school, tot stukjes schrijven in een huis-aan-huisblad. Maar het kan ook iets vermoeiends krijgen om zo nodig relevant te willen zijn. Daarom stel ik mezelf steeds de vraag: is het door deze activiteit mogelijk dat mensen zich echt gekend weten door Christus? Komt het niet verder dan het niveau van ouwe-jongens-krentenbrood of dreigen we richting een buurthuis te gaan, dan kunnen we het met een gerust hart ook laten liggen. Dan zijn we maar wat minder maatschappelijk relevant.

Verandering
Wanneer de eerste leerlingen van Jezus zich gekend weten, zijn ze ook in staat om veel achter zich te laten. Alles wat hen eerst zekerheid en vertrouwen gaf, laten ze uit handen vallen: hun werk, hun inkomstenbron, hun familie. Er verandert nogal wat in het leven van Jezus’ leerlingen. De dorpscultuur hier is juist gericht op behoud. Generaties lang wonen families in dezelfde huizen. Verenigingen doen alles voor hun voortbestaan. Een activiteit beëindigen gebeurt zelden. Het roer wordt niet zomaar omgegooid. Ieder jaar voltrekt zich hier bijvoorbeeld langs de (achter)deur hetzelfde programma: de ene maand verkoopt de muziekverenging slaatjes, de andere maand zijn er speculaaskoeken van het koor, een volgende maand wordt er gecollecteerd voor het behoud van de school, etc.

Van die cultuur waarin alles veelal bij het oude blijft, profiteert de kerk mee. Want ook kerklidmaatschap en de kerkelijke bijdrage hebben hun vaste plek. Daar verandert niet zo snel iets aan. En tegelijk proberen we als kerkelijke gemeente ook een plek te zijn van verandering. Een plek waar je je zekerheden soms los kunt laten om in vertrouwen op Christus te leven. Het evangelie is voor ons geen boodschap waarin alles bij het oude blijft. Mensen worden erin op hun voeten gezeten in beweging gebracht. Als dorpskerk willen we geen plek zijn waar iedereen bevestigd wordt in wat al lang bekend was. Dat tegendraadse van de kerk in deze dorpjes is voor mensen eerder reden om wel te komen, dan om weg te gaan. Ik moet er ook niet aan denken dat we als kerk een club worden die de tent maar een beetje draaiende probeert te houden, omdat alles zo nodig bij het oude moet blijven. Daar is ze niet toe geroepen.

Zoals Jezus’ eerste leerlingen hun zekerheden achter zich lieten, zo zie ik hier in het dorp mensen ook moedig besluiten nemen. Op dinsdagmorgen ben ik altijd in de kerk. Het valt me op hoeveel mensen me dan deelgenoot komen maken van zulke veranderingen. Een vrouw komt me vertellen dat ze met haar vader eigenlijk nooit in gesprek durfde over het geloof. De oppervlakte was wel zo veilig. Maar geraakt door een profetische tekst, heeft ze de stoute schoenen aangetrokken en die tekst doorgegeven aan haar vader. Voor het eerst hebben ze nu echt van hart tot hart met elkaar gesproken. Het lijkt misschien een kleine verandering. Maar in een dorpje waar nooit iets gebeurt, vind ik dit wereldnieuws. Een man komt me vertellen dat hij minder gaat werken. Hij is van het type dat in staat is dag en nacht door te gaan. De reden om het nu rustiger aan te doen? Hij heeft ontdekt dat het niet goed is wanneer hij zijn kinderen nauwelijks ziet opgroeien. Dat leerde hij gaandeweg lezend in het evangelie en luisterend in de kerk. Dat zijn grote veranderingen voor een mens die voorheen alle zekerheid haalde uit zijn werk.

Hoop
Dit is waarom we hoopvol gemeente zijn in twee dorpjes van niets: We weten ons gekend door Christus en via hem door elkaar. En omdat onze identiteit ligt in Christus, durven we in vertrouwen zekerheden los te laten. We zijn hoopvol want we ervaren: God schept uit het niets.

Ds. Gerco Lock is predikant (PKN) te Uitwijk-Waardhuizen. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

 


  • Hits: 2002