Skip to main content

nr2 • 2019 • Drie keer zware shag

34e jaargang nr. 2 (nov. 2019)
thema: Humor en geloof

Hanneke Ouwerkerk
Laatst geboekt
Drie keer zware shag

In de ongekend meeslepende roman ‘Zwarte schuur’ voel je voortdurend de last van het verbitterde huwelijk van Maris en Fran. In het laatste deel van de roman wordt die last eindelijk lichter. Maris, kunstenaar en hoofdpersoon, vereenzelvigt zich met een zwaar gehandicapte vrouw. Zij is ernstig vergroeid en beweegt zich voort op handen en voeten.
Elke ochtend en elke middag schuifelt deze jonge vrouw langs het vakantiehuis op Tenerife waar Maris en zijn vrouw Fran verblijven. Zijn fascinatie voor deze vrouw lijkt op zijn fascinatie voor de Christus op het altaarstuk van Grünewald. De verkrampte voeten zijn voldoende om het lijden in alle afgrondelijkheid te verbeelden, evenals de verkrampte, veel te grote handen. In het gepijnigde lichaam herkent hij iets van zijn eigen pijn, zo lijkt het. In de kramp herkent hij, misschien, zijn eigen kramp.

Geheime schuld
Maris draagt een schuld bij zich, waar weinigen van weten. Alleen de bewoners van zijn geboortedorp, maar sinds hij het dorp verlaten heeft en in Amsterdam en New York leeft, is er niemand meer die hem eraan herinnert. Behalve hijzelf. Tot een journalist iets op het spoor komt en paginagroot uitweidt over wat hij te weten gekomen is. Een mengeling van geweld en lust en twee tienerkinderen.
Maris is zwijgzaam, ‘behoedzaam gemaakt door het dorp’. Oek de Jong is een meester in het schetsen van een binnenwereld. Er zijn weinig auteurs die deze kunst zo goed beheersen. Maris blijft iets verborgens houden, er ligt een voortdurende dreiging, een agressie in hem. En tegelijk een brandende lust, veel oog voor schoonheid en vrouwen. Maar ook een gekweldheid, door zijn schuld. Keer op keer gaat hij terug naar de plek waar het drama zich afspeelde, naar de broers van het meisje dat mede door zijn bruuskheid niet meer leeft. Alsof hij op absolutie hoopt. Of boete wil doen en gestraft wil worden.
Frans ergert zich aan zijn gevoeligheid voor kwetsbare mensen. Maris voelt zich verbonden met hen, in hun gebrokenheid en pijn. Is het daarom dat de lijdende Christus zo’n aantrekkingskracht op hem heeft? Onder het gulzige, meeslepende karakter van het boek, ligt een mystiek element, is mijn indruk, zoals dat in zijn voorgaande boeken ook sluimert. Een mijmering over de oneindigheid, de aantrekkingskracht van de zee en haar natuurkracht, en de intensiteit in de ijskoude kapel waar het zonlicht door de ramen valt. Waar Maris bij het altaarstuk staat en flarden opvangt van wat een priester vertelt over lijden en het leven, en Maris zijn ogen niet van de verkrampte voeten van Christus kan afhouden.

Afgewend
De wending in het laatste deel is fascinerend. Er komt een zachtheid in het verbitterde huwelijk tussen Fran en Maris. Een toenadering, die als het ware bemiddeld is door de kromgegroeide vrouw. Maris mag haar schilderen. Door de lens van de camera richt hij zijn ogen op haar en wordt diep geraakt door haar huid, de blik in haar ogen, waarin hij een droefheid ziet die al jaren oud is. Vervolgens, nadat hij haar veelvuldig heeft gefotografeerd, neemt hij de tijd om haar te schilderen. Zij wordt getroffen door het beeld dat hij van haar gemaakt heeft. Alsof hij iets geproefd heeft van haar innerlijk, van haar lijden ook. Door haar gelaat wordt er iets geheeld in hem, en komt er een nieuwe openheid in het huwelijk. De doem die vanaf de eerste pagina over het huwelijk ligt, lijkt afgewend.
Ik denk dat veel boeken beter verstaan worden bij herlezing, maar zeker het oeuvre van Oek de Jong vraagt om meerdere keren gelezen te worden. De gelaagdheid, de binnenwereld die hij schets, en de lijnen die terugkeren, kom je pas echt op het spoor door het boek meerdere keren te lezen, is mijn verwachting.

Leugen
Veel ruwer is het boek ‘God sta het kind bij’ waarvan alleen de titel al mij zo trok dat ik dit boek wel moest lezen. Toni Morrison, toonaangevende zwarte auteur, overleed eerder dit jaar op 88-jarige leeftijd. In 1993 won ze de Nobelprijs voor de Literatuur. Met name het boek ‘Beloved’, in Nederland vertaald als ‘Beminde’, is heel bepalend geweest voor haar positie in de literatuur. Een zeer indrukwekkend en uniek boek over de geschiedenis van de slavernij.

Ook ‘God sta het kind bij’ is beladen met schuld. Een jonge vrouw baart een kind dat van huidskleur zo donker is, dat ze weigert haar als kind te aanvaarden. Zelf is ze niet zo donker als haar kind, en ook de vader van het kind is veel lichter van kleur. De vader verlaat al snel het gezin en wil er niets mee te maken hebben. Het meisje, Lula Ann, blijft samen met haar moeder, die ze geen ‘mama’, maar ‘Sweetness’ moet noemen. Het meisje groeit op in een sfeer van afkeer en weerzin. Uiteindelijk gaat het meisje zelf zo ver dat ze een lerares beschuldigt van misbruik, terwijl ze weet dat de beschuldiging onterecht is. Maar de publieke opinie is tegen deze lerares, en ze weet dat haar moeder haar zal prijzen om haar aanklacht. In de rechtszaal liegt ze welbewust en getuigt tegen de lerares, die veroordeeld wordt voor lange jaren gevangenisstraf. Lula Ann krijgt waar ze heel haar leven op hoopte, erkenning en waardering van haar moeder. Voor de eerste en enige keer is haar moeder trots op haar. Morrison is vlijmscherp in dit boek.

Gebed
De taal en beelden die Morrison gebruikt zijn sterk. Het is een vrij dun boekje, maar adembenemend. Lula Ann onttrekt zich aan haar moeder, die geen moeder wil zijn. De afkeer van haar diepdonkere huid, weet ze om te zetten in een grote kracht. Ze noemt zich Bride en kleedt zich altijd, elke dag, volledig in het wit, om haar huid te benadrukken. Alsof ze een nieuw leven begonnen is, maagdelijk en nieuw. Maar ondertussen ontvalt alles haar. Haar vriend, die ze nauwelijks kent, maar die de enige is met wie ze echte gesprekken kan voeren, verlaat haar. Zelf zoekt ze de lerares op die door haar schuld gevangen zit. Op de dag van haar vrijlating zoekt ze haar op om haar haar spaargeld aan te bieden, zodat de vrouw elders een nieuw leven kan beginnen, vrij van de smet die aan haar naam kleeft. Op die manier probeert Lula Ann, oftewel Bride, de last waar zij van kinds af aan mee worstelt, te verlichten. Als ze zichzelf bekend maakt aan de vrouw, wordt ze echter genadeloos gemolesteerd en op straat gegooid. Zwaar gewond en beschadigd raakt ze werkeloos thuis, alleen. Van daaruit voltrekt zich een soort exodus, een woestijntocht waarin ze op zoek gaat naar haar vriend, Booker, die haar eerder verliet. Met alleen een trompet en een vaag adres reist ze hem achterna. Onderweg leert ze hem meer en meer kennen. En zichzelf. Beiden zijn ze kinderen die door de kleur van hun huid veel hebben moeten verdragen. Morrison weet in ‘God sta het kind bij’ wonderlijke elementen in te schrijven die iets verwoorden wat met taal niet toereikend is. Bride verliest langzaam haar vrouwelijke kenmerken. Haar borsten verdwijnen, haar okselhaar ook, haar lichaam wordt weer het lichaam van een kind. Eerst maakt dat haar vreselijk angstig. De titel geeft iets weer van de bitterheid en tegelijk de hoop die door het ‘gebed’ heen klinken. God, sta het kind bij. Naar het einde toe, hoop je als lezer op precies zo’n wending als bij Maris. Lukt het om schaamte en schuld af te wenden? Of blijft dit een gebed tot in het oneindige?

Vermist
Van een hele andere literaire orde is het boek ‘Reservoir 13’ van John McGregor. Genomineerd voor de Man Booker Prize is het een boek dat zich moeilijk laat samenvatten. De grondlijn wordt gevormd door de seizoenen, is mijn indruk. Daar ligt ook de kracht van het boek. In de nacht van oud- op nieuwjaar verdwijnt een meisje dat samen met haar ouders op vakantie is in een Engels natuurgebied. Het hele dorp zoekt mee, maar naarmate de tijd vordert en het meisje vermist blijft, gaat het gewone leven verder. De seizoenen volgen elkaar op en met precisie en een scherp oog wordt de lezer verteld wat er groeit, welke vogels er zijn en wat er gesnoeid wordt. Welke dierengeluiden er klinken in het bos en wat er op de boerderij bij de Jacksons allemaal moet gebeuren.

Ook de dominee, Jane, heeft haar taak, evenals de dames van de bloemengroep die plichtsgetrouw zorgdragen voor de bloemen in de kerk. Het is een van de weinige boeken waar in positieve zin een vrouwelijke predikant wordt opgevoerd. Zij vormt een van de andere grondlijnen in het boek. De tijd verstrijkt, opnieuw wordt het oud- en nieuw. En jaar na jaar – het meisje blijft vermist – wordt het vuurwerk weer uitgebreid en worden de tradities weer opgepakt. Relaties blijven complex, echtparen gaan uit elkaar, of kinderen worden geboren, ouders worden grootouders. Bij al die mensen komt dominee Jane af en toe langs. Soms op verzoek, soms uit eigen beweging. Wat er gezegd wordt, dat blijft achter de voordeur. Maar tussen de regels door lees je iets van hoe goed het de mensen doet, als de dominee is geweest. Zelf zegt ze tegen de bisschop dat ze een rugzak vol stenen bij zich draagt, en dat er steeds een steentje bijkomt. Een tragisch en vermoeiend beeld.

Ook in het dorp is er schuld. De vier tieners, meer zijn er niet van hun leeftijd, weten er meer van, van het vermiste meisje, maar ze durven niet te spreken. Ze zoenen met elkaar, zijn even een stelletje, maar het gaat weer over. Ze doen examen, moeten thuis werken of gaan studeren. Nieuwe plannen, en na een jaar verloren dromen. Zoals de seizoenen zich herhalen, zo herhalen zich de levens van de ouders en de kinderen.
En toch ook weer niet. Zondag aan zondag wordt er gevierd. Een enkele bezoeker is er nog. Maar het weerhoudt de bloemendames en de dominee er niet van zich te blijven voegen in de traditie van de kerk. Bijna alsof zij de dragende grond vormen van het dorp. Op Aswoensdag tekent dominee Jane een askruisje, bij de enige twee gemeenteleden die er zijn. Het klinkt treurig, maar toch is het dat niet.  

Er gebeurt weinig in het boek, er zit een zekere traagheid in, maar tegelijk ook een stuwing. Er staat iets uit. Wat er uit staat, wordt niet in taal of beeld gegoten. Het blijft open staan. Ergens wacht je er op dat de cirkel doorbroken wordt. Die hoop wordt levend gehouden door de aanwezigheid van de kerk en een kleine, christelijke gemeenschap die askruisjes ontvangt en bloemen schikt.

Naar aanleiding van:
Oek de Jong, Zwarte schuur, Amsterdam 2019.
John McGregor, Reservoir 13, vert. Marijke Versluijs, Amsterdam 2018.
Toni Morrison, God sta het kind bij, vert. Ronald Vlek, Amsterdam 2015.

M.J. Ouwerkerk MA MTh is predikant van de Protestantse Gemeente ‘De Hoeksteen’ in Schoonhoven. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.        

  • Hits: 2154