Skip to main content

nr1 • 2018 • Tussen het grote verhaal en de zoekende ziel

33e jaargang nr. 1 (sept. 2018)
thema: Nazomerdialogen

Tussen het grote verhaal en de zoekende ziel
Een gesprek over Verbonden en Vervreemd

J.J. Hagendijk

Tim Vreugdenhil en Wim Dekker hadden elkaar nog niet eerder ontmoet. Beiden zijn ze bevlogen theologen met een hart voor de missie van de kerk. Wim Dekker werkte lange tijd als predikant voor de IZB en schreef onlangs het boek Verbonden en Vervreemd. Tim Vreugdenhil begon enkele jaren geleden opnieuw als dominee (lees: ‘from scratch’). In Amsterdam doet hij aan Stand-up Theology en inspiratiesessies voor Amsterdammers.

Aan een ronde consistorietafel in Amersfoort gaan ze met elkaar in gesprek over Verbonden en vervreemd. In dat boek keert Wim Dekker terug naar de bronnen van onze geloofstradities om ons de inhoud ervan opnieuw te ontsluiten, zodat we in de context van een krimpende kerk zelf niet de moed verliezen. Het is een spannend gesprek met een open einde.

V Dit is het derde boek van een trilogie geworden. Hoe ben je tot dit laatste boek gekomen? Was de trilogie vooraf ook in de planning?

D Ik heb destijds niet gedacht, ik wil nog drie boeken schrijven, maar ik had wel verschillende dingen in mijn hoofd waarvan ik dacht, ‘die wil ik nog eens opschrijven.’ Het eerste boek (2011) stond in de discussie van dat moment. We moesten allemaal missionair worden – ‘missionair’ lijkt intussen alweer heel vanzelfsprekend, maar was dat toen nog niet echt. Dat geef wel aan hoe snel het allemaal gegaan is. Tegelijk kwam die hele hoos van kerkkrimp over ons heen, wat natuurlijk spanningen opriep. Ik wilde toen schrijven over de vraag hoe we ons in dat spanningsveld moesten bewegen. De publicatie van dat boek had ook wel te maken, natuurlijk, met mijn werk bij de IZB. De aanleiding voor het tweede boek (2015) was dat ikzelf al lange tijd met Dietrich Bonhoeffer bezig was en daar steeds weer opnieuw inspiratie uit haalde. Ik kreeg meer en meer de grondlijn van zijn denken te pakken, die gaat over Christus als de levende Heer die voor ons uitgaat en de navolging van de gelovigen. Bonhoeffer reikte mij een andere kijk op ‘geloven’ aan. Ik wilde daarom in een derde boek nog eens dieper ingaan op de vraag: ‘Wat is geloven nu precies en hoe fundamenteel is dat verbonden met Jezus Christus en hoeveel urgentie zit erbij?’ Het exemplarische missieverhaal van Lucas over Paulus op de Areopagus wilde ik gebruiken om op deze vraag in te gaan. De Areopagusrede is een kernachtig, apostolisch getuigenis in een niet-joodse cultuur. Ik denk dat Lucas er goed over heeft nagedacht: hoe schrijf ik dit op? Wat moesten die Grieken met een Joodse messias? Je kunt immers in Athene niet zomaar het grote verhaal van verbond en verzoening vertellen. Maar zo is het ook in onze context. Wat moeten wij eigenlijk met een Joodse messias?
Dan zie je dat in onze context de inzet bij de Schepper van alle dingen weer heel belangrijk wordt; de lijn van de grondervaringen van het mens-zijn, van het goede, van het licht, van de vreugde; van al die dingen die ons verwijzen naar iemand die ons dit allemaal gunt, in wie wij zelfs ademen.

V Maar wat drijft jou nu om dit probleem met zoveel passie op te pakken? Je zou bijvoorbeeld ook kunnen zeggen dat kerkverlating – sociologisch gezien – nu eenmaal een voldongen feit is en het gewoon nog wel een paar generaties gaat duren voor we weer opnieuw hebben uitgevonden wat we met het evangelie moeten. Jouw inzet is veel urgenter: ‘Er is nu werk aan de winkel!’ Die arme kerkmensen zitten al in de chaos, en dan kom jij ze ook nog vertellen over de Areopagus.

D Op zich is het niet zo’n vreemd verschijnsel dat je in een tijd van crisis opnieuw een zoektocht begint waarin je tot herbronning probeert te komen. Het abnormale van geloven sinds de verlichting en de romantiek kan je enerzijds leiden tot herbronning van de vroegchristelijke traditie en de Schrift, anderzijds kan het je ertoe aanzetten steeds wat in te leveren en uiteindelijk een – misschien aardig – verhaal over te houden dat zozeer naar de mensen is opgeschoven dat ze zeggen: ‘Dat is interessant, maar ik heb er niet per se de kerk voor nodig.’ Ik kies dan liever voor die herbronning. Hoe kan dit christelijke verhaal – van schepping, verzoening, verlossing – weer opnieuw spannend zijn in onze tijd? Voor mijzelf is het wel degelijk spannend geweest, moet ik zeggen. Persoonlijk geloven is voor mij steeds minder vanzelfsprekend geworden. Ik moest het als het ware aldoor opnieuw veroveren.

V Dus dat alter ego, waarover je in je boek schrijft (p. 201), bestaat ook echt? – De twijfelende, sceptische Wim?

D Ja, ook wel de Wim die het allemaal prima vindt als het leven goed gaat. Als het mij allemaal voor de wind gaat en ik oud mag sterven, wat moet ik dan met Jezus Christus, kruis, opstanding en eeuwig leven? Wat zou ik ermee moeten? Zelfs met eeuwig leven; ik heb genoeg gehad hier.
Ik moet mijzelf dus laten openbreken en de onrust toelaten. Alleen dan krijgt gaandeweg het hele verhaal voor mij betekenis. Dan wordt Jezus Christus weer heel belangrijk; Hij die mij voorgaat, die de weg wijst, die met zijn lijden de dragende kracht onder ons bestaan is. Dat Hij ons leven met zijn ambivalenties en onze gemakzucht en zelfgenoegzaamheid gedragen heeft. Die onrust moet ik binnenlaten.

V Was het niet spannender geweest om een persoonlijk boek hierover te schrijven? Ik, Wim Dekker, waarin je de gemeente met rust laat en de lezer laat zien hoe jij jezelf door die onrust laat openbreken en je weg daarin vindt? Je hebt jarenlang bij de IZB gewerkt; genoeg persoonlijke Areopagus-ervaringen, dacht ik zo. Ik werd tijdens het lezen gewoon benieuwd, wanneer precies breekt bij die man het licht eigenlijk door?

D Hoe persoonlijker je het maakt, hoe meer er ook gerelativeerd wordt. ‘Zeer authentiek en geweldig, in één woord: “Wim”. Maar het is niks voor mij…’ Dat is natuurlijk een kernkwestie van onze cultuur.

V Maar je boek sluit af met Stephan Sanders, een hedendaagse Dionysius (Handelingen 17:34), waar je helemaal door geboeid bent. Dat is dan weer wel een persoonlijk Areopagus-verhaal, maar niet het jouwe.

D Ja, maar de keuze om over Sanders te schrijven, was niet zomaar een greep. Wat mij in hem juist raakte, is dat hij in deze cultuur zegt: als je van het geloof echt werk wilt maken, dan moet je je voegen in die grote traditie, waar je natuurlijk helemaal niks van snapt met al die mysteries. Sanders laat zich raken door een veel groter verhaal dat hem compleet te boven gaat en hem in alles overstijgt. Dat spreekt mij aan, omdat ik dat herken. Voor mij persoonlijk is dat de enige manier om het geloof vol te houden, en voor de christenheid vandaag de dag is dat de enige weg.
In mijn eerste boek, Marginaal en Missionair, koos ik een behoorlijk persoonlijke insteek. Daardoor sprak het boek wel veel mensen aan, maar tegelijk kreeg ik ook heel relativerende reacties, zo van: ‘Dat is jouw verhaal, maar in mijn kerkelijke context valt het allemaal wel mee.’ Dat vond ik heel vervelend, en nog steeds.

V Waarom vond je dat vervelend dan?

D Omdat zo die hele secularisatiethematiek wordt weggezet met een eenvoudig: ‘Dat heb gewoon niet zo meegemaakt. Bij ons in Barneveld ligt het anders’ Dat vind ik erg! Ik snap niet dat mensen zulke zware thematiek zo gemakkelijk kunnen wegzetten. Daarom wilde ik, denk ik, ook geen biografisch boek schrijven. Ik wil juist in die grote traditie gaan staan. Het boek is in die zin gewoon voluit theologie. Maar vind jij de theologische toon die ik kies wel boeiend, of ben je de theologische reflectie juist een beetje zat?

V Theologie ben ik zeker niet zat. Met de theologie is wat mij betreft niks mis. Daar zit tussen ons dan ook de verbinding. De vervreemding begint op het punt dat ikzelf met vallen en opstaan leer dat je niet te veel theologie zomaar naar de mensen kunt brengen. Of dat nu kerkmensen of seculiere Amsterdammers zijn. Ik heb in mijn werk die theologie steeds meer nodig, maar zit in mijn denken en praten steeds meer in de behapbare toepassingssfeer. In jouw boek resoneert de hele dogmatiek – wat mij betreft teveel – mee.

D Mijn boek is juist bedoeld om de kaders van het grote verhaal aan te geven. Het helpt mij om de grenspaaltjes van wat christelijk is in kaart te brengen. Op die manier functioneert het als een toetssteen voor mijn kleine, altijd weer contextuele, missionaire gesprek. Ik merk namelijk dat kerkmensen en collega’s vaak alleen in kerkelijke taal het geloof betekenis kunnen geven. Wanneer er dan kortsluiting ontstaat met buitenstaanders, zijn ze niet in staat hetzelfde op een andere manier te zeggen. In plaats daarvan zie ik dan zelfs de meest orthodoxe gelovigen een totaal vrijzinnige kant opslaan. Dan kunnen ze bijvoorbeeld op het punt van de verschillende religies zomaar zeggen dat we toch allemaal in dezelfde God geloven. Dus op het moment dat ze goed gaan luisteren naar de ongelovige ander, kunnen ze niets meer met hun eigen verhaal: ‘Ach, God zal het toch allemaal wel door de vingers zien,’ bijvoorbeeld. Als mensen zoiets zeggen, moet er een lampje gaan branden! Ze zeggen iets raars. Er moet dan een gesprek tussen de nieuwe ervaringen en de oude Schrift op gang komen. Ik verbijster mij erover, dat mensen die gepokt en gemazeld zijn in de christelijke traditie op zo’n oppervlakkige wijze de christelijke traditie verwerken.

V Ik herken de verbijstering, maar ik deel hem niet, omdat ik eigenlijk in al mijn werk als predikant – ook in de kerk – er bijna als gedachte-experiment vanuit ga dat niemand gelooft. Zo kom ik ook dicht bij mijzelf. Elke paaspreek die ik moet houden, begint vanuit oprechte verwondering over de onwaarschijnlijke opstanding uit de dood.

D Dat herken ik. Of we nu binnen of buiten de kerk zitten, we moeten ons verwonderen over die ongekende wereld die alle verstand te boven gaat. In die zin brabbelen we ook maar wat in de kerk. Maar dit besef is geen gemeengoed, Tim.

V Maar voor mij is het besef diep verankerd, dat het heel zeldzaam is als het iemand lukt om Gospel uit te leggen als goed nieuws, met een juiste mate van vroomheid en besef van cultuur. Waar dat ook maar enigszins gebeurt, is er sprake van een wonder. Zo kijk ik naar de wereld en mijn eigen werk. Het is een wonder als het me lukt een goed verhaal te vertellen. Als het me niet lukt, ben ik daardoor niet verbijsterd.

D Maar dit pleit er toch heel sterk voor dat je de mensen wel iets verder wilt helpen? Het is toch geen wanhoop wat je uitspreekt? Moeten we er dan niet keihard voor werken, om met de christenen die er nog zijn een vertaalslag te maken naar binnen en naar buiten? Of wordt dat niet wat?

V Ik denk dat je mensen er pas echt mee helpt, door ze én terug te voeren tot de bronnen, én door de tijd waarin we leven te verhelderen. En dan vind ik het linke van jouw boek, dat je toch minstens wel de suggestie wekt dat het op de Areopagus door Paulus eens voor alle tijden goed is neergezet. Ik denk dat Paulus met behoud van zijn geloof een totaal andere rede zou houden in deze tijd, omdat hij schepping, kruis en opstanding in allerlei opzichten zou relateren aan hier en nu, aan westers, of misschien wel Amsterdams. En ik denk dat de taak van theologen en predikers is om dat zo goed mogelijk te doen. En ik denk dat jij de mensen te veel op die tekst wijst, op die ene preek.

D Het is natuurlijk de vraag of Paulus het heel anders zou doen. Zijn vertrekpunt zou in de huidige context vast anders zijn, maar vervolgens zou hij toch weer bij het grote verhaal uitkomen.
We moeten ons daarbij wel afvragen hoe dat verhaal van schepping, verzoening, en verlossing als groot verhaal de wereld is ingekomen. Ik denk doordat mensen Jezus Christus als hun Heer gingen belijden; en naarmate zij dat deden, zij ook de reikwijdte van wat ‘Kurios’ is, gingen verstaan. Wij zullen in ieder geval ook die insteek weer moeten hebben, dat we zeggen: Jezus is Heer van mijn persoonlijke leven. Maar dat wordt qua potentie meteen ook weer een groot verhaal. Dat betekent dat je voor de verbijsterende uitdaging staat om te denken dat heel deze idiote wereld toch van Hem is. En daar moet ik dus niet van weg. Ik moet niets met deelverhalen over zingeving. Ik moet bij het harde verhaal ‘Jezus is Heer’ uitkomen. Dat het geloof aanvankelijk niet verstaanbaar is, daarin heb je gelijk. Maar kom je uiteindelijk wel bij die absolute belijdenis?

V Ja, volgens mij wel. Minstens beweeg ik ernaartoe, hoewel ik in mijn verwachtingen terughoudender ben. Ik maak nu bijvoorbeeld een nieuw programma over geld. Na een uurtje mediteren kom ik in de voorbereiding uit bij Jesaja 55, waar staat dat je essentiële dingen kunt kopen zonder geld. Dat is vloeken in de kapitalistische kerk; dat bestaat niet! Wat bezielt zo’n profeet, vraag ik me dan af. En met dat ik die vraag stel, weet ikzelf het antwoord nog niet. Ik weet nu nog niet waar ik straks uitkom. De absolute belijdenis – en de scherpte van de oproep daartoe – is level vijftien, terwijl mijn vragen over de impact van geld, en de absurde boodschap van Jesaja op level één zitten.

D Maar het is in de Bijbel altijd op haren en snaren gespannen! Het is niet: we geven het u ter overweging. Het is verkondiging. Dat past in onze cultuur niet, maar moet je daarin niet tegendraads durven zijn? Jij durft dat volgens mij niet.

V Dat durf ik wel, maar wat moeten wij ermee als dominees dat de eerste de beste Stephan Sanders dat echt beter kan dan jij en ik? Hij vertelt het hele verhaal, hij vertelt het eloquent, hij vertelt het pakkend en hij vertelt het op haren en snaren!

D Dat is toch inspirerend om dat ook te doen dan?

V Zeker, maar wat mij betreft mag het missionaire gesprek meer impressionistisch, vluchtiger en luchtiger.

Dr. Wim Dekker is emeritus predikant (PKN) te Oosterwolde (Gld.) en redacteur van Kontekstueel. Recent verscheen zijn boek Verbonden en vervreemd. Over de God van Paulus op de Areopagus, Zoetermeer 2018.

Ds. Tim Vreugdenhil (1975) studeerde theologie in Kampen, Leiden en Berlijn. Tussen 2001 en 2015 was hij gemeentepredikant in Amstelveen en Amsterdam. Vanaf 2016 werkt hij in de Amsterdamse binnenstad aan een kerkelijke 'start-up'. Recent verscheen zijn boek Stand-up Theology. Een quickscan van de tijdgeest, Utrecht 2018.

Ds. Jeroen Hagendijk is predikant van de Hervormde Gemeente Willige Langerak en eindredacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Hits: 2097