Skip to main content

nr6 • 2015 • Kijken naar Een Lichtkring met Rwandese ogen

29e jaargang nr. 6 (juli 2015)
thema: Een lichtkring om het kruis

A. Verwijs

Kijken naar Een Lichtkring met Rwandese ogen

Een leesimpressie

 

Een lichtkring om het kruis lees ik ‘met andere ogen’, met ogen van overzee, met de blik van mijn Rwandese broeders en zusters. Dit jaar is het eenentwintig jaar geleden dat de Genocide in Rwanda losbarstte. Daarbij lieten haast één miljoen mensen in honderd dagen het leven.

In het licht van de Genocide krijgt hoofdstuk 5 over zonde extra zwaarte. Het verhaal op pagina 170 van Kain de landbouwer en van Abel de herder, wordt in Rwanda vaak gelezen vanuit het perspectief van de twee etnische groepen. De Tutsi’s zijn vanouds rondtrekkende veehouders en kunnen zich herkennen in Abel, de herder die geslagen werd. De Hutu’s zijn traditioneel landbouwers en herkennen zich mogelijk in Kain, de moordenaar die na zijn daad gestraft werd, maar toch Gods genade weer mocht ontmoeten.

De Tutsi’s zijn niet alleen maar slachtoffer. Op pagina 176 refereert Van de Beek aan Cham, die door Noach naar voren wordt geschoven en mag opdraaien voor zijn eigen zonde. De vloek over Cham is vroeger helaas verbonden aan een mogelijke inferioriteit van het zwarte ras. In Rwanda werd deze theorie omgekeerd door ontdekkingsreiziger John Hanning Speke. Hij presenteert in hoofdstuk IX van zijn Journal of the Discovery of the Source of the Nile (Londen, 1863) zijn ‘theory of conquest of inferior by superior races’. De Tutsi’s zouden uit Ethiopië komen en een superieur ras vormen, met ‘Semitische en Joodse trekken’.

De Tutsi’s hadden traditioneel de leiding in Rwanda. De koning (mwami) was altijd een Tutsi en had een sacrale positie. Na de Eerste Wereldoorlog werd de Duitse Kolonie Rwanda aan België gegeven, en met onze Zuiderburen kwamen de Witte Paters die voor het eerst het Evangelie brachten in Rwanda. De Belgische overheersers voerden een identiteitsbewijs in waarbij iemands etnische achtergrond vermeld werd. De koloniale machthebbers zetten door deze move de verschillen tussen Hutu’s en Tutsi’s op scherp.

 

Schepper-god

De Witte Paters stonden al snel voor een ingrijpende keuze welke Kinyarwanda-naam te gebruiken om God aan te duiden. In veel Afrikaanse samenlevingen kent men een schepper-god, die alles heeft gemaakt. Mbiti schrijft daar uitgebreid over in zijn Concepts of God in Africa (London, 1970). Het besef dat er een schepper-god is, leeft sterk in Rwanda. Een in Rwanda bekend spreekwoord zegt: Imana yirirwa ahandi igataha mu Rwanda: ‘God is overdag elders, maar slaapt in Rwanda.’

De naam van God is hier Imana, daar hebben de Witte Paters in de communicatie van het Evangelie voor gekozen als naam van God. Bijna hadden ze het vrijwel onbekende en neutrale Mungu uit het Swahili gebruikt. Op het gebruik van de naam Imana is kritiek geweest, omdat Imana weliswaar de schepper-god is van Rwanda, maar hij is onbetrouwbaar, je weet nooit of hij het goede met je voor heeft. Professor Van de Beek noemt Rwanda een paar keer in hoofdstuk 3, ‘Een schepping in de ellende’ en zegt dan als het over het kwaad gaat: ‘God is ook Dader, geen toeschouwer.’ Hij verbindt dat direct met het kruis, zodat God Dader is en verantwoordelijkheid draagt in Christus, maar God wordt wel zo direct in verband gebracht met het kwaad, dat hij wellicht trekjes krijgt van schepper-god Imana.

 

Tijdens de Genocide zijn veel mensen in kerken gevlucht, om daar in een godshuis bescherming te krijgen. Zo ook in onze Anglicaanse kerk in Ruhanga. Enkele duizenden schuilden in de kerk. De predikant was Hutu. De extremistische Interahamwe kwam en gaf hem samen met zijn vrouw (die van hun eerste kind in verwachting was) de mogelijkheid om te gaan. Ze kwamen immers voor de Tutsi’s. Maar hij antwoordde: “in Christus zijn we één”, en zo is hij met duizenden anderen omgekomen.

Er is een nieuwe kerk naast deze kerk gebouwd, in de oude kerk zijn 17.500 mensen herbegraven in een massagraf, allemaal stierven ze op de heuvel rond de kerk. Die plek van aanbidding kan niet meer gebruikt worden, want God walgt hier van. Vanuit Rwandees perspectief hoort dit niet bij het plan van God en is het wel een buitengewoon ongelukkig toeval (vergelijk hiermee de uitspraak van Van de Beek op pag. 15). Het lijkt me dat het kiezen van een ander gebouw dan datgene waar de verschrikkingen hebben plaatsgevonden dat onderschrijft: op deze plek was het kwaad lichamelijk aanwezig, daar kunnen en willen wij niet lofprijzen.

Over het kwaad en de machten gesproken: het hoofdstuk over Engelen, demonen en machten ligt heel dicht tegen de Rwandese beleving van de machten. Voor het overbrengen van het Evangelie is dat van niet te onderschatten belang. Paul Hiebert zegt in zijn artikel ‘Antropological Reflections on Missiological Issues’ (Grand Rapids, 1994) dat één van de grootste missers van zendingswerkers is, dat ze geen enkele voeling hebben met wat hij de tussenwereld noemt. Hij spreekt over ‘the flaw of the excluded middle.’ Vaak hebben westerse christenen een wereldbeeld waarin geen plek meer is voor de machten. God troont in de hemel. En Hij werkt in onze zielen. Maar er is nauwelijks aandacht voor de machten. Het overbrengen van een wereldbeeld waarin de machten ontbreken, heeft een seculariserende werking. Hiebert citeert op pagina 197 Lesslie Newbigin: “It should be apparent why many missionaries trained in the West had no answers to the problems of the middle level - they often did not even see it. […] The result, Lesslie Newbigin has argued, is that Western Christian missions have been one of the greatest secularising forces in history.

Voor aspirant zendingswerkers is dit hoofdstuk en haar inhoud daarom naar mijn mening een ‘must’; je moet je verdiepen in die wereld die zo reëel is voor onze broeders en zusters overzee en beseffen dat deze onzichtbare wereld deel uitmaakt van de werkelijkheid.

 

Zonde

Als het gaat over de driedeling goede schepping, gevallen schepping en verheerlijkte schepping, legt Van de Beek daar drie fasen naast, die waarschijnlijk van Augustinus komen: het posse non peccare, het non posse non peccare en het non posse peccare. Hij zegt dan dat het non posse non pecare al sinds Adam realiteit is, en dat hij voor een tweedeling kiest, en niet voor de klassieke driedeling waar het posse non peccare een plek in had. Ik betwijfel of dat inderdaad zo is. Er is mijns inziens wel degelijk een driedeling bij Van de Beek, alleen de volgorde is anders: het non posse non peccare, het posse non peccare en het non posse peccare. Van de Beek zegt namelijk herhaaldelijk dat gelovigen in Christus de keuze kunnen maken niet te zondigen (155). “Naar het vlees zijn christenen vreemdelingen, want hun thuis is in de hemel bij Christus. Wie in Christus is, kan niet zondigen.” Hij verwijst naar 1 Johannes 3:9: “Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet.” Daarmee zegt hij met zoveel woorden dat de vrije wil in Christus tot bloei komt, iets wat hij herhaalt in hoofdstuk zeven: “Het wezen van christenen is dat ze van Christus zijn en Zijn Geest in hen woont. Daarnaar handelen ze ook en zo zijn ze vrij.” (274). Deze vrijheid in Christus is de kern van het goede nieuws voor gelovigen in Rwanda. In Christus is er een heel nieuw hart voor jou. Het lijkt me dat de vierdeling die ook vaak wordt gehanteerd (goede schepping, gevallen schepping, het schepsel hernieuwd in Christus en verheerlijkte schepping) het beste zal aanslaan in Rwanda.

 

Méér dan kruisiging

In dat licht snap ik hoofdstuk 12, Vrijheid, onvoldoende. Het is in de Rwandese context uiterst belangrijk dat het evangelie méér is dan de kruisiging. Het gaat voluit om de opstanding van Jezus en de uitstorting van de Geest. God bouwt zijn kerk door zijn Woord en Geest. Juist daarom lijkt hoofdstuk 12 in Rwandees perspectief te weinig gericht op de werkelijkheid die van Christus is. Het slachtoffer mag voluit slachtoffer zijn, en dat is prachtig. Maar mag het slachtoffer zich niet uitstrekken naar de genezing die er is bij de Heiland? Is genezing, troost, heling niet juist dat wat Jezus zegt te brengen, als Hij zijn missie samenvat in Lukas 4? Die missie van Jezus in de versie van Mattheüs is lange tijd het adagium geweest van de GZB. Mattheüs noemt in 4:23 Preaching, Teaching en Healing, drie aandachtsvelden die overal in Rwanda zichtbaar zijn. In Gahini in Oost-Rwanda, waar de East African Revival is begonnen waardoor vele landen aangeraakt werden door het vuur van de Geest, staan die zichtbare tekenen van Gods liefde bovenop de heuvel: de kerk (preaching), de school (teaching) en het ziekenhuis (healing).

In de voorbereiding voor deze lezing heb ik aan een Rwandese vriend gevraagd hoe hij tegen de hoofdlijnen van het boek aankijkt. Zijn antwoord was, dat het voor hem betekenisvol is dat de herdenking van de Genocide valt in de tijd rond Goede Vrijdag en Pasen. Het lijden en de opstanding van Christus laten zien wat er gebeurt in Rwanda. We hebben meer geleden dan we konden dragen. Tegelijk mogen we nu opstaan tot nieuw leven.

De diepte van het lijden wordt heel goed verwoord in het boek. Op elke pagina komt de gebrokenheid naar voren. Die gebrokenheid wordt altijd verbonden met de werkelijkheid die van Christus is. Het is prachtig dat de zonde, het lijden en het kwaad niet het einde is, maar dat God de wereld zo lief had, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gezonden. Daardoor is er hoop, voor nu en later. Dat is de kern van het boek, en dat is wat Rwanda nodig heeft en wat ook verkondigd wordt in Rwanda. Dat nieuwe leven wordt gevierd in de eucharistie. Daar aan de tafel weet de gemeente van de verzoening, van het begraven zijn in Christus en van het geloof in het verenigd zijn met Jezus in de voltooiing.

De vrede die men daar geniet wordt in Rwanda benoemd als amahoro. Een gewone groet in Rwanda is amahoro y’Imana abane nawe; ‘moge de vrede van God met je zijn.’ De betekenis van amahoro wordt het best weergegeven in het Bijbelse shalom. Amahoro is tot je doel komen. In het oude Rwanda leefden mensen in een constante angst, omdat er altijd gevaar dreigde. De voorouders moesten tevreden worden gesteld, met het uiteindelijke doel vrede (amahoro) te ervaren. Die vrede is uiteindelijk alleen in de Here Jezus Christus te vinden. Carpenter definieerde tijdens een Missionary Retreat amahoro als volgt: ‘Amahoro is het hebben van een goede relatie met God, met je familie, met je buren, met je leefomgeving, om in elkaar te vertrouwen en zekerheid te hebben, gemeenschap met elkaar te hebben, elkaar te helpen bij problemen die er kunnen zijn, zodat iedereen in staat gesteld wordt een goed leven te lijden, waarin je voldoende voedsel en gezonde kinderen hebt.’ Juist in de viering van het Avondmaal mag je die vrede, die alle verstand te boven gaat, samen beleven.

Ds. Adriaan Verwijs is predikant (PKN) te Rockanje. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

Om dit nummer te bestellen, klik hier